ECLI:NL:RBNNE:2013:7322
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de kantonrechter wegens vermeende partijdigheid in civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker [A] op 5 september 2013 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. B. van den Bosch, kantonrechter bij de Rechtbank Noord-Nederland, omdat hij meende dat de kantonrechter partijdig was. Dit verzoek volgde na een comparitie van partijen op 12 augustus 2013, waarbij mr. Van den Bosch de gelegenheid bood aan [A] om schriftelijk op stukken te reageren of de zitting te schorsen. [A] heeft echter gekozen voor voortzetting van de procedure met overlegging van stukken door de wederpartij. Mr. Van den Bosch heeft op 16 september 2013 laten weten niet in het wrakingsverzoek te berusten.
De wrakingskamer heeft het verzoek op 27 september 2013 behandeld, waarbij [A] en mr. Van den Bosch aanwezig waren. [A] heeft tijdens de zitting de wrakingskamer gewraakt, maar deze wraking werd op 4 november 2013 afgewezen. In zijn standpunt stelde [A] dat de kantonrechter partijdig was omdat hij de stukken van de wederpartij naar een onjuist adres had verzonden en dat de kantonrechter onvoldoende had ingegrepen tegen deze praktijken. Mr. Van den Bosch betwistte de beschuldigingen van partijdigheid en stelde dat hij [A] voldoende gelegenheid had geboden om op de stukken te reageren.
De rechtbank oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die zouden wijzen op partijdigheid van mr. Van den Bosch. Het verzoek tot wraking werd afgewezen, en de rechtbank stelde vast dat [A] zelf had gekozen voor voortzetting van de procedure, waardoor er geen sprake was van partijdigheid. Tevens werd opgemerkt dat een volgend wrakingsverzoek van [A] niet in behandeling zou worden genomen, omdat dit als misbruik van het wrakingsmiddel werd beschouwd. De beslissing werd op 25 november 2013 openbaar uitgesproken.