ECLI:NL:RBNNE:2013:7261

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2013
Publicatiedatum
26 november 2013
Zaaknummer
19/810222-10
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie wegens ernstige inbreuken op procesbeginselen in mensenhandelzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 26 november 2013, is de verdachte aangeklaagd voor mensenhandel en het uitbuiten van vrouwen in de prostitutie. De zaak betreft meerdere aangeefsters, waaronder [aangeefster 1], [aangeefster 2] en [aangeefster 3], die door de verdachte onder dwang en misbruik van hun kwetsbare positie in de prostitutie zijn gedwongen te werken. Het onderzoek ter terechtzitting vond plaats op 12 november 2013, waarbij de verdachte werd bijgestaan door mr. E. Manders en de officier van justitie mr. G. Souër aanwezig was. De verdediging voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard moest worden vanwege ernstige vormverzuimen en schending van de beginselen van een eerlijke procesorde. De rechtbank heeft deze argumenten overwogen en vastgesteld dat er inderdaad sprake was van ernstige inbreuken op het fair play beginsel, het beginsel van equality of arms en het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank concludeerde dat de verdachte door deze inbreuken in zijn verdediging was geschaad, wat leidde tot de beslissing om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vervolging. De rechtbank hevelde ook het bevel tot voorlopige hechtenis op.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht - meervoudige kamer
Locatie Groningen
Parketnummer: 19.810222-10 (P)
Uitspraak: 26 november 2013

VONNIS IN DE STRAFZAAK VAN:

het openbaar ministerie
tegen

[verdachte],

geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
verblijvende te [verblijfplaats].

ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 november 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Manders, advocaat te Rotterdam.
Als officier van justitie was aanwezig mr. G. Souër.

TENLASTELEGGING

De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
A. hij op verschillende tijdstippen althans op enig tijdstip in omstreeks de
periode van oktober 2007 tot en met 1 december 2007, althans in jaar 2007
en/of 1 juni 2008 tot en met 11 oktober 2008, althans in het jaar 2008 en/of
18 maart 2009 tot en met 29 juni 2009, althans in het jaar 2009 in de
gemeente(n) Assen en/of Midden Drenthe en/of Smallingerland en/of
Ooststellingwerf, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(telkens)
sub 1 - een vrouw ( [aangeefster 1]
) door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of
door dreiging met geweld of een of meer andere feitelijkheden en/of door
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest
en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 1]
en/of
sub 3 - een vrouw ([aangeefster 1]) heeft aangeworven en/of
meegenomen met het oogmerk die vrouw in Nederland, althans in een ander land
ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van een of
meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
sub 4 - een vrouw ([aangeefster 1]) met een van de onder sub 1
genoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen
tot het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder een of meer van de
onder sub 1 genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan
hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster 1] zich
daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of
diensten
en/of
sub 6 - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een vrouw
[aangeefster 1]
en/of
sub 9 - een vrouw ([aangeefster 1] ) met een van de onder sub 1
genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem verdachte en/of zijn
mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van
die [aangeefster 1] met en/of voor een derde, immers heeft
verdachte met een of meer van zijn mededaders en/of alleen (telkens)
- die [aangeefster 1] onderdak en huisvesting verschaft,
althans opgenomen in een woning en/of voor haar onderdak geregeld en/of
- ( met) die [aangeefster 1] afgesproken te gaan werken in de
prostitutie/escort en/of
- ( vervolgens) die [aangeefster 1] vervoerd en/of laten
vervoeren van en naar de klant(en) en/of
- die [aangeefster 1] 7 dagen in de week laten werken
en/of
- ( een gedeelte van) het geld dat die [aangeefster 1]
verdiende met de escort in ontvangst genomen en/of
- tegen die [aangeefster 1] gezegd/medegedeeld dat ze geen
klanten mocht weigeren
- die [aangeefster 1] bedreigd en/of
- tegen die [aangeefster 1] gezegd dat de politie haar zo kon
oppakken terwijl die [aangeefster 1] de Nederlandse taal
niet of onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of
met de Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of
(bijna) niemand in Nederland kende en/of niet beschikte over een geldige
verblijfstitel en/of aldus bewerkstelligd dat die [aangeefster 1]
van hem/hen afhankelijk was
en/of
B
hij op verschillende tijdstippen althans op enig tijdstip in omstreeks de
periode van oktober 2007 tot en met 1 december 2007, althans in jaar 2007
en/of 1 juni 2008 tot en met 11 oktober 2008, althans in het jaar 2008 en/of
18 maart 2009 tot en met 29 juni 2009, althans in het jaar 2009 in de
gemeente(n) Assen en/of Midden Drenthe en/of Smallingerland en/of
Ooststellingwerf, althans (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
een vrouw ([aangeefster 1])
uit winstbejag, behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of
Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te
New York totstandgekomen Protocol tegen de
smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling
van het 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen
transnationale georganiseerde misdaad, of die ander daartoe gelegenheid,
middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft en/of
krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, terwijl
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den)
te vermoeden dat het verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft verdachte met een of meer van zijn mededaders en/of alleen
(telkens)
- die [aangeefster 1] onderdak, huisvesting en/of werk
verschaft, althans opgenomen in een woning en/of voor onderdak geregeld en/of
escortklanten geregeld en/of
- ( vervolgens) die [aangeefster 1] vervoerd en/of laten
vervoeren van en naar die klant(en) en/of
- ( een deel van ) het geld dat die [aangeefster 1] verdiende
met de escort in ontvangst genomen
2.
A.
hij op verschillende tijdstippen althans op enig tijdstip in omstreeks de
periode van 22 september 2008 tot en met juni 2009, in de gemeente(n) Assen
en/of Midden Drenthe en/of Opsterland en/of Ooststellingwerf, althans (elders)
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens)
sub 1 - een vrouw ([aangeefster 2]) door
dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld of een of meer andere feitelijkheden en/of door
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest
en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 2]
en/of
sub 3 - een vrouw ([aangeefster 2]) heeft aangeworven en/of
meegenomen met het oogmerk die vrouw in Nederland, althans in een ander land
ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van een of
meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
sub 4 - een vrouw ([aangeefster 2] ) met een van de onder sub 1
genoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot
het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder een of meer van de onder
sub 1 genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan hij
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster 2]
zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of
diensten
en/of
sub 6 - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een vrouw
[aangeefster 2]
en/of
sub 9 - een vrouw ( [aangeefster 2] -) met een van de onder sub 1
genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem verdachte en/of zijn
mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van
die [aangeefster 2] met en/of voor een derde, immers heeft
verdachte met een of meer van zijn mededaders en/of alleen (telkens)
- die [aangeefster 2], waarvan ze wist(en) dat ze geen werk had, uitgenodigd om naar Nederland te komen en/of
- tegen die [aangeefster 2] gezegd dat ze in Nederland oppaswerkzaamheden
kon gaan verrichten en/of een geldbedrag naar die [aangeefster 2] opgestuurd
waarmee zij de reis van Brazilië naar Nederland kon betalen en/of
- tegen die [aangeefster 2] gezegd dat ze het geldbedrag wel weer terug moest
betalen en/of
- die [aangeefster 2] opgehaald van het vliegveld en/of
- die [aangeefster 2] onderdak en huisvesting verschaft, althans opgenomen
in een woning en/of voor haar onderdak geregeld en/of
- ( met)die [aangeefster 2] gedwongen/opgedragen/afgesproken te gaan werken
in de prostitutie/escort en/of
- ( vervolgens) die [aangeefster 2] vervoerd en/of laten vervoeren van en
naar de klant(en) en/of
- die [aangeefster 2] condooms/sponzen verstrekt en/of
- het geld dat die [aangeefster 2] verdiende met de escort in ontvangst
genomen en/of
- tegen die [aangeefster 2] gezegd/medegedeeld dat als er niet gewerkt werd
of gehuild dat ze zwemmend terug zou moeten naar Brazilië, omdat die [aangeefster 2]
geen geld had en geen ticket kon betalen en/of
- die [aangeefster 2] 7 dagen in de week laten werken en/of
- als die [aangeefster 2] niet wilde werken of vrij wilde hebben boos op die
[aangeefster 2] geweest en/of
- die [aangeefster 2] gedwongen, althans bewogen,om vele uren achter elkaar
en/of bij ongesteldheid en/of bij ziekte te werken in de prostitutie en/of
- die [aangeefster 2] bedreigd en/of
terwijl die [aangeefster 2] de Nederlandse taal niet of onvoldoende
sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of met de Nederlandse
regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of (bijna) niemand in
Nederland kende en/of niet beschikte over een geldige verblijfstitel en/of
aldus bewerkstelligd dat die [aangeefster 2] van hem/hen afhankelijk was
en/of
B.
hij op verschillende tijdstippen althans op enig tijdstip in omstreeks de
periode van 22 september 2008 tot en met juni 2009 in de gemeente(n) Assen
en/of Midden Drenthe en/of Opsterland en/of Ooststellingwerf, althans (elders)
in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, een vrouw ([aangeefster 2])
uit winstbejag, behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of
Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te
New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land,
over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of
die ander daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft
krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, terwijl
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den)
te vermoeden dat het verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft verdachte met een of meer van zijn mededaders en/of alleen
(telkens)
- die [aangeefster 2] onderdak, huisvesting en/of werk verschaft,
althans opgenomen in een woning en/of voor haar onderdak geregeld en/of
escortklanten geregeld en/of
- ( vervolgens) die [aangeefster 2] vervoerd en/of laten
vervoeren van en naar die klant(en) en/of
- tegen die [aangeefster 2] gezegd/medegedeeld dat ze geen
klanten mocht weigeren en/of
- ( een deel van ) het geld dat die [aangeefster 2] verdiende met de
escort in ontvangst genomen
3.
A.
hij op verschillende tijdstippen althans op enig tijdstip in omstreeks de
periode van 18 maart 2008 tot en met 21 april 2008 en/of 23 juni 2008 tot en
met 15 november 2008, althans in het jaar 2008 en/of 10 juli 2009 tot en met 1
september 2009, althans in het jaar 2009,in de gemeente(n) Smallingerland
en/of Midden Drenthe en/of Groningen, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,(telkens)
sub 1 - een vrouw ([aangeefster 3]) door
dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door
dreiging met geweld of een of meer andere feitelijkheden en/of door
misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden
voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest
en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [aangeefster 3]
en/of
sub 3 - een vrouw ([aangeefster 3]) heeft aangeworven en/of
meegenomen met het oogmerk die vrouw in Nederland, althans in een ander land
ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van een of
meer seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling
en/of
sub 4 - een vrouw ([aangeefster 3]) met een van de onder sub 1
genoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot
het verrichten van arbeid en/of diensten dan wel onder een of meer van de onder
sub 1 genoemde omstandigheden enige handelingen heeft ondernomen waarvan hij
wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster 3] zich
daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid en/of
diensten
en/of
sub 6 - opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een vrouw
[aangeefster 3]
en/of
sub 9 - een vrouw ([aangeefster 3]) met een van de onder sub 1
genoemde middelen heeft gedwongen dan wel bewogen hem verdachte en/of zijn
mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van
die [aangeefster 3] met en/of voor een derde, immers heeft
verdachte met een of meer van zijn mededaders en/of alleen (telkens)
-die [aangeefster 3] opgehaald van het vliegveld en/of
- die [aangeefster 3] onderdak en huisvesting verschaft, althans
opgenomen in een woning en/of chalet en/of voor haar onderdak geregeld en/of
- die [aangeefster 3] medegedeeld/ instructies gegeven wat zij
moest zeggen bij de politie en/of
- ( met) die [aangeefster 3] afgesproken te gaan werken in de
prostitutie/escort en/of
- die [aangeefster 3] 7 dagen in de week laten werken en/of
- ( een gedeelte van) het geld dat die [aangeefster 3] verdiende met
de escort in ontvangst genomen en/of
- ( vervolgens) die [aangeefster 3] vervoerd en/of laten vervoeren
van en naar de klant(en) en/
- die [aangeefster 3] en/of haar familie in Brazilië bedreigd
en/ of terwijl die [aangeefster 3] de Nederlandse taal niet of
onvoldoende sprak/beheerste en/of onbekend was in Nederland en/of met de
Nederlandse regels en/of wetten en/of gewoonten en/of gebruiken en/of
(bijna) niemand in Nederland kende en/of niet beschikte over een geldige
verblijfstitel en/of aldus bewerkstelligd dat die [aangeefster 3]
van hem/hen afhankelijk was
en/of
B.
hij op verschillende tijdstippen althans op enig tijdstip in omstreeks de
periode van 18 maart 2008 tot en met 21 april 2008 en/of 23 juni 2008 tot en
met 15 november 2008, althans in het jaar 2008 en/of 10 juli 2009 tot en met 1
september 2009, althans in het jaar 2009, in de gemeente(n) Smallingerland
en/of Midden Drenthe en/of Groningen en/of althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, telkens
een vrouw ([aangeefster 3])
uit winstbejag, behulpzaam is geweest bij het verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie en/of IJsland en/of
Noorwegen en/of een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te
New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land,
over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het 15 november 2000 te New
York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of
die ander daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft/hebben verschaft
krachtens overeenkomst of aanstelling arbeid heeft doen verrichten, terwijl
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) wist of ernstige redenen had(den) te
vermoeden dat het verblijf wederrechtelijk was,
immers heeft verdachte met een of meer van zijn mededaders en/of alleen
(telkens)
- die [aangeefster 3] onderdak, huisvesting en/of werk verschaft,
althans opgenomen in een woning en/of voor haar onderdak geregeld en/of
escortklanten geregeld en/of
- ( vervolgens) die [aangeefster 3] vervoerd en/of laten
vervoeren van en naar die klant(en) en/of
- tegen die [aangeefster 3] gezegd/medegedeeld dat ze geen
klanten mocht weigeren en/of
- ( een deel van ) het geld dat die [aangeefster 3] verdiende met de
escort in ontvangst genomen
4.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode 1
maart 2008 tot en met 6 september 2010 in de gemeente(n) Midden-Drenthe en/of
Groningen en/of Ooststellingwerf en/of Smallingerland en/of althans (elders) in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
heeft deel genomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk tot
heeft het plegen van misdrijven, te weten die er op gericht was om
buitenlandse vrouwen illegaal te laten prostitueren,
(- (telkens) het plegen van mensenhandel als bedoeld in artikel 273f van het
wetboek van strafrecht
- ( telkens) het plegen van mensensmokkel als bedoeld in artikel 197a/b van het
wetboek van strafrecht);
5.
hij op een of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode 1
maart 2008 tot en met 6 september 2010 in de gemeente(n) Smallingerland en/of
Midden-Drenthe en/of Groningen en/of althans (elders) in Nederland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een
voorwerp, te weten een of meer geldgedrag(en), zijnde inkomsten uit en/of
gerelateerd aan prositutie/escort door buitenlandse vrouwen die niet in
Nederland mochten werken en/of verblijven, heeft verworven en/of voorhanden
heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of omgezet, terwijl hij, verdachte,
en/of zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van het verwerven en/of voorhanden
krijgen en/of overdragen en/of omzetten van bovengenoemd(e) geldbedrag(en),
wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze
geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit de
opbrengst van mensenhandel en/of mensensmokkel, in elk geval afkomstig
was/waren van enig misdrijf.
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

VOORVRAGEN

Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting, bij wijze van preliminair verweer, aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging. De verdediging heeft hiertoe aangevoerd dat er sprake is van diverse klemmende vormverzuimen en ernstige inbreuken op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust dan welk met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan.
De verdediging heeft – kort weergegeven - gewezen op de volgende vormverzuimen [1] :
  • De onrechtmatige start van het onderzoek Jetta en het vernietigen van ontlastend bewijsmateriaal.
  • Het door de officier van justitie negeren van het bevel van de rechtbank om alle door de verdediging verzochte stukken uit de onderzoeken Mustang, Erebus en Farmer te verstrekken.
  • Schending van het beginsel van het ongemoeid laten van getuigen in een lopende strafzaak.

Het standpunt van het openbaar ministerie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vervolging.
De officier van justitie heeft hiertoe allereerst opgemerkt dat er geen sprake is van een onrechtmatige start van het onderzoek Jetta, omdat het onderzoek Jetta enkel en alleen gebaseerd is op de aangiften van de drie vrouwen die in de tenlastelegging zijn genoemd en niet op onderzoeksmateriaal uit het Erebus onderzoek. De vernietigde tapgesprekken uit het onderzoek Erebus hebben geen enkele rol gespeeld bij de vervolgonderzoeken Farmer en Jetta.
De officier van justitie heeft voorts aangevoerd dat alle stukken uit de onderzoeken Farmer, Erebus en Mustang zijn toegevoegd aan het dossier. De officier van justitie heeft voor zover het betreft het Mustang-onderzoek een voorbehoud gemaakt nu enkele gegevens uit dat onderzoek zijn weggelaten aangezien die informatie gebruikt wordt in een nog lopend onderzoek. Die gegevens hebben geen enkele relatie met het Jetta-onderzoek [2] .
Voorts heeft de officier van justitie opgemerkt dat hij bevoegd was om [aangeefster 3] te laten horen als getuige door politieambtenaren, omdat het dossier met betrekking tot deze getuige onvolledig was.

Het oordeel van de rechtbank

De rechtbank zal hierna de door de raadsman aan zijn verweer tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten grondslag gelegde elementen successievelijk bespreken en overweegt hiertoe als volgt. Vooraf merkt de rechtbank op dat de raadslieden van de verdachten zich over en weer hebben aangesloten bij de verweren van hun collega voor zover die verweren ieder op zich meer en andere elementen bevatten dan het eigen pleidooi zoals ter terechtzitting is voorgedragen. De rechtbank heeft, gehoord de officier van justitie, ermee ingestemd dat voor zover in de respectievelijke pleidooien en pleitnota’s andere elementen zijn genoemd dan hetgeen door de respectievelijke raadslieden is voorgedragen, die elementen als voorgedragen worden beschouwd in de zaak van verdachte.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van het verweer van de raadsman dat vooropgesteld moet worden dat niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in zijn vervolging slechts kan volgen indien sprake is van ernstige inbreuken op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan.
De onrechtmatige start van het onderzoek Jetta en schending van artikel 553 Wetboek van Strafvordering door weigeren te voldoen aan een bevel van de rechtbank om alle door de verdediging verzochte stukken uit de onderzoeken Mustang, Erebus en Farmer te verstrekken.
De verdediging heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat het onderzoek Jetta een voortzetting betreft van het onrechtmatige onderzoek Farmer, dat er ten onrechte ontlastend bewijs is vernietigd en dat de officier van justitie het bevel van de rechtbank heeft genegeerd om alle door de verdediging verzochte stukken uit de onderzoeken Mustang, Erebus en Farmer te verstrekken. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Op 14 december 2010 [3] heeft in de onderhavige zaak voor het eerst een terechtzitting plaatsgevonden, waarbij de verdediging heeft verzocht de stukken van de onderzoeken Erebus, Farmer en Mustang aan het dossier toe te voegen, omdat in het relaas proces-verbaal Jetta is gerelateerd dat als startinformatie voor het onderzoek Jetta onder meer gebruik gemaakt is van de informatie opgedaan in het in 2009 afgesloten (Drentse) onderzoek Erebus. De rechtbank heeft dit verzoek gehonoreerd en bepaald dat de stukken van de onderzoeken Erebus, Farmer en Mustang aan het dossier dienen te worden toegevoegd.
Erebus.
Op 23 september 2008 [4] is, naar aanleiding van een eerdere zogenaamde bestuurlijke controle, door het Prostitutie Mensenhandel Team Drenthe een strafrechtelijk onderzoek gestart onder de naam "Erebus". Het onderzoek Erebus is op 3 juni 2009 door de officier van justitie stop gezet omdat uit de afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken onvoldoende strafrechtelijke aanwijzingen in verband met mensenhandel naar voren waren gekomen om daarop verder te kunnen rechercheren. Vervolgens is blijkens de brief [5] van 9 december 2011 van de officier van justitie aan de voorzitter van de strafkamer in de rechtbank Assen op 8 april 2010 overgegaan tot het vernietigen van de verslagen van deze tapgesprekken, zulks terwijl de zaak nog niet geëindigd was met een onherroepelijke uitspraak of een sepotbeslissing van de officier van justitie. Daarnaar gevraagd gaf de officier van justitie ter terechtzitting toe dat van een aan verdachten in dit onderzoek ter kennis gebrachte sepotmededeling naar aanleiding van het onderzoek Erebus geen sprake is geweest. Dat had wel in de rede gelegen nu het onderzoek was stopgezet vanwege het ontbreken van voldoende strafrechtelijke aanwijzingen voor vervolgonderzoek. Ondanks het uitblijven van een kennisgeving van sepot aan de verdachten in dit onderzoek terwijl voorts niet is gebleken van verzending aan verdachten van de mededeling als bedoeld in artikel 126bb Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de uitoefening van bijzondere opsporingsbevoegdheden (ofschoon die brieven op 28 juli 2009 wel waren gemaakt voor de verdachten [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2]) [6] is in strijd met artikel 126cc jo. artikel 126bb Wetboek van Strafvordering toch overgegaan tot vernietiging van de processen-verbaal van de uitgewerkte tapverslagen in het onderzoek Erebus. Daardoor is niet meer na te gaan of en in hoeverre gegevens uit het stopgezette onderzoek Erebus aan de basis hebben gestaan van het onderzoek Farmer en daarna het onderzoek Jetta.
Daar komt bij dat de mededeling van de officier van justitie ter terechtzitting dat het onderzoek Jetta enkel en alleen gebaseerd is op de aangiften van de drie vrouwen die in de tenlastelegging zijn genoemd en niet op onderzoeksmateriaal uit het Erebus onderzoek en de vernietigde tapgesprekken om die reden dan ook geen enkele rol hebben gespeeld bij de vervolgonderzoeken Farmer en Jetta, niet te verenigen is met hetgeen in het dossier gerelateerd is met betrekking tot de start van het onderzoek Jetta. In het relaas proces-verbaal [7] Jetta is immers - in afwijking van hetgeen de officier van justitie ter terechtzitting heeft gesteld - gerelateerd dat naast deze drie aangiften als startinformatie voor het onderzoek Jetta ook gebruik gemaakt is van de informatie opgedaan in het in 2009 afgesloten (Drentse) onderzoek Erebus en de informatie uit de CIE processen-verbaal.
Het feit dat het onderzoek Erebus zich o.a. richtte op de mensenhandel ten aanzien van [aangeefster 1] [8] en aan de verdachte in deze strafzaak overtreding van artikel 273f Wetboek van Strafrecht ten aanzien van onder andere genoemde[aangeefster 1] in de periode waarover het onderzoek Erebus zich uitstrekte, ten laste gelegd is, maakt toetsing van wat nu wel of niet gebruikt is uit het Erebus onderzoek nog urgenter.
Voor zover de verdediging zich aldus op het standpunt heeft gesteld dat het in het kader van het voorbereidend onderzoek Erebus vernietigen van de processen-verbaal van de uitgeschreven tapverslagen uit dat onderzoek een zodanig ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde oplevert dat dit om die reden - met een beroep op artikel 359a Sv - moet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, overweegt de rechtbank dat volgens vaste jurisprudentie 'het voorbereidend onderzoek' als bedoeld in art. 359a Sv uitsluitend betrekking heeft op het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake van de op basis van dat onderzoek aan hem tenlastegelegde feiten. Art. 359a Sv is derhalve niet van toepassing indien het verzuim is begaan buiten het verband van dit voorbereidend onderzoek Jetta, maar - zoals door de verdediging in de onderhavige zaak gesteld - in het kader van een ander onderzoek, genaamd Erebus. Doorgaans gaat het bij dit soort verweren om het ter discussie stellen van bewijsmateriaal dat door een vormverzuim is verkregen. In de onderhavige zaak gaat het echter niet om bewijsmateriaal maar om niet meer beschikbaar onderzoeksmateriaal uit een ander onderzoek dat volgens de verdediging door het openbaar ministerie ten grondslag is gelegd aan het huidige onderzoek op basis waarvan verdachte thans terecht moet staan. Door het gestelde verzuim van het openbaar ministerie kan de verdediging niet meer toetsen of en in hoeverre het vernietigde onderzoeksmateriaal niet alleen niet belastend maar mogelijk zelfs ontlastend voor verdachte is geweest. Voor deze aanname kan steun gevonden worden in het feit dat door de officier van justitie in onder meer het rechtshulpverzoek [9] van 2 mei 2011 aan de Braziliaanse autoriteiten is medegedeeld dat ‘
er op dat moment (de rechtbank begrijpt de periode in 2008-2009 waarin het onderzoek Erebus heeft gedraaid) onvoldoende aanwijzingen waren, dat er sprake was van mensenhandel’.
De rechtbank stelt vast dat de processen-verbaal van de uitgeschreven tapverslagen uit dat onderzoek Erebus zijn vernietigd. Naar het oordeel van de rechtbank kan buiten beschouwing blijven of en in hoeverre dit een gevolg is geweest van een vormverzuim in welk onderzoek dan ook. Wat telt, is dat door het niet meer beschikbaar zijn van dit onderzoeksmateriaal in de onderhavige strafzaak niet meer getoetst kan worden of en in hoeverre dat onderzoeksmateriaal voor verdachte ontlastend is geweest. Dat klemt temeer, nu informatie uit het onderzoek Erebus als startinformatie - blijkens hetgeen daarover in het dossier is gerelateerd [10] - is gebruikt voor het onderzoek Jetta. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte door het niet meer beschikbaar zijn van de processen-verbaal van de uitgeschreven tapverslagen uit het onderzoek Erebus in zijn verdedigingsbelangen is geschaad, wat er ook zij van de oorzaak daarvan.
Farmer.
In 2009 is in het arrondissement Leeuwarden een strafrechtelijk onderzoek, onder de naam Farmer [11] , gestart. De officier van justitie in het arrondissement Assen mr. G. Souër had besloten [12] dat de onderzoeksgegevens van het Erebus onderzoek desgevraagd aan het onderzoeksteam in Friesland ter beschikking konden worden gesteld nadat bekend was geworden dat de aangifte van [aangeefster 1] aanleiding was voor het onderzoek in Friesland. In het Farmer onderzoek is in de periode van 11 januari 2010 tot 5 februari 2010 een telefoonlijn getapt zonder machtiging van de rechter-commissaris [13] . Naar aanleiding daarvan zijn, onder verantwoordelijkheid van de hoofdofficier van justitie in het arrondissement Leeuwarden, alle onderzoeksgegevens uit bedoeld onderzoek vernietigd en is een nieuw onderzoek naar dezelfde verdachten opgestart in het arrondissement Assen, onder leiding van de officier van justitie te Assen en uitgevoerd door de regiopolitie Drenthe onder de naam Jetta. In het ambtsbericht [14] van de zaaksofficier uit Leeuwarden is vastgelegd, dat "alle onderzoeksgegevens van het Farmeronderzoek uit het politiesysteem BVO verwijderd worden, waarna die digitaal bewaard blijven in een kluis ten parkette van het parket Leeuwarden”. Mr. Souër heeft in zijn hoedanigheid van rechercheofficier van justitie in het arrondissement Assen in een proces-verbaal [15] van 22 maart 2011 vastgelegd dat de behandelend zaaksofficier van justitie te Assen (de rechtbank leest mr. Souër), noch opsporingsambtenaren belast met het onderzoek Jetta op enige wijze kennis hebben genomen van de inhoud van die kennelijk opgeslagen digitale gegevens. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie opgemerkt dat – voor zover er al stukken bewaard zijn gebleven in een kluis – deze stukken niet zijn toegevoegd aan het dossier.
De rechtbank is van oordeel dat de officier van justitie door deze digitale onderzoeksgegevens uit het onderzoek Farmer - die blijkens het ambtsbericht van 5 maart 2010 van zaaksofficier van justitie M.S. Kappeyne van de Coppello in het onderzoek Farmer aan de hoofdofficier van justitie in Leeuwarden mr. A.H. Bronsvoort ‘digitaal bewaard zullen blijven in een kluis ten parkette’ - niet toe te voegen aan het dossier, niet heeft voldaan aan het bevel van de rechtbank van 14 december 2010, welk bevel daarna per brief van 25 oktober 2011 [16] en 24 november 2011 [17] van de voorzitter van de rechtbank Assen aan de officier van justitie nog weer is herhaald. Bovendien is door het ontbreken van deze digitale onderzoeksgegevens niet te toetsen of en in hoeverre deze stukken niet toch een rol hebben gespeeld bij het Jetta onderzoek.
Schending van het beginsel van het ongemoeid laten van getuigen in een lopende strafzaak.
De verdediging heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat het beginsel van het ongemoeid laten van getuigen in een lopende strafzaak is geschonden. De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De officier van justitie heeft op 2 mei 2011 [18] een rechtshulpverzoek gestuurd naar de Braziliaanse justitiële autoriteiten. In dat rechtshulpverzoek wordt o.a. verzocht om het horen van [getuige] van [geboortedag] 1978 en [aangeefster 3], geboren op [geboortedag] 1977. Beide getuigen staan ook op de lijst van getuigen die de rechter-commissaris ingevolge de opdracht van de rechtbank van december 2010 moest gaan horen in Brazilië. Ter uitvoering van het rechtshulpverzoek van de officier van justitie van 2 mei 2011 zijn op 22 augustus 2012 [19] door de politieambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 2] in Brazilië als getuige gehoord mevrouw [getuige] en mevrouw [aangeefster 3]. Per brief van 9 augustus 2012 en 31 augustus 2012 heeft de officier van justitie de rechter-commissaris geïnformeerd over het door hem aan de Braziliaanse autoriteiten geadresseerde rechtshulpverzoek en de uitvoering daarvan. De officier van justitie heeft ter terechtzitting op 12 november 2013 desgevraagd medegedeeld dat het uitsturen van het rechtshulpverzoek vooraf niet is afgestemd met de rechter-commissaris terwijl daarvan evenmin mededeling is gedaan aan de verdediging. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat dit ook niet noodzakelijk was nu hij in het kader van de parallelle opsporing een eigen bevoegdheid heeft naast de bevoegdheden van de rechter-commissaris in het kader van het (toen nog bestaande) gerechtelijk vooronderzoek.
Wat er ook zij van de opvatting van de officier dat hij in het kader van de parallelle opsporing bevoegd is om zelfstandig zonder overleg vooraf met de rechter-commissaris een rechtshulpverzoek naar Brazilië te sturen, in verband met het feit dat in dat politionele rechtshulpverzoek van de officier van justitie verzocht wordt om getuigen te laten horen in aanwezigheid van verbalisanten van het Nederlandse onderzoeksteam welke getuigen in opdracht van de rechtbank door de rechter-commissaris moesten worden gehoord in aanwezigheid van de verdediging dan wel nadat de verdediging in de gelegenheid was gesteld om vragen door te geven aan de rechter-commissaris die aan de getuigen zouden moeten worden gesteld, noopte naar het oordeel van de rechtbank minst genomen tot overleg vooraf met de rechter-commissaris over de opportuniteit en wenselijkheid van een dergelijk verhoor op politieniveau zonder dat de verdediging daarvan in kennis gesteld was, terwijl bovendien tegelijkertijd het rechtshulpverzoek [20] van de rechter-commissaris nog wachtte op uitvoering.
Mede in het licht van het verweer van de verdediging, dat zonder nader onderzoek (als zodanig onderzoek geldt het verhoor van de door de rechtbank bevolen getuigen o.a. in Brazilië door de rechter-commissaris in aanwezigheid van de verdediging), niet is uit te sluiten dat aangevers – zoals door verdachte en medeverdachten in de onderhavige zaak ook ter terechtzitting nog weer uitdrukkelijk is gesteld - door verbalisanten zijn aangezet om aangifte te doen om zo in aanmerking te komen voor een B9-verblijfsvergunning dan wel op deze wijze zijn aangespoord tot het doen van aangifte, had uiterste behoedzaamheid en wellicht terughoudendheid in acht genomen moeten worden bij de beslissing tot het door de politie - voorafgaand aan een voorgenomen verhoor door de rechter-commissaris - laten horen van deze getuigen. Met de verdediging concludeert de rechtbank dan ook dat, nu de rechtbank eerder het horen van deze getuigen als getuige a décharge had toegewezen, deze getuigen niet door verbalisanten gehoord hadden mogen worden buiten de aanwezigheid van de verdediging. De beginselen van een effectieve verdedigingsmogelijkheid, van equality of arms en van het ongemoeid laten van getuigen in een lopende strafzaak zijn door deze handelswijze naar het oordeel van de rechtbank geschonden, temeer nu voorafgaand aan de verhoren in Brazilië daarover ook nog is geklaagd door de verdediging.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, moet worden vastgesteld dat de gedrevenheid waarmee politie en openbaar ministerie de vermeende jarenlange mensenhandelpraktijken van verdachte en medeverdachten in het kader van het onderhavige onderzoek Jetta hebben aangepakt, heeft geleid tot een opeenstapeling van handelen in strijd met elementaire strafvorderlijke beginselen. De rechtbank heeft daarbij het oog op met name het fair play beginsel, het beginsel van equality of arms en het zorgvuldigheidsbeginsel.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit op een zodanige wijze geschied dat sprake is van zodanig ernstige inbreuken op voornoemde beginselen waardoor met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan.
De door de raadsman van verdachte aangevoerde elementen moeten naar het oordeel van de rechtbank, voor zover al niet een of meer elementen ieder op zichzelf, dan toch in elk geval tezamen en in onderlinge samenhang met elkaar leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

Beslissing

De rechtbank verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
De rechtbank heft op het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en R.P. van Eerde, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 november 2013.
Mr. van Eerde voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Pleitnota’s van mr. ing. M.J. Jansma, mr. E. Manders en mr. M.E. Pennings
2.Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 24 januari 2011 gesloten Proces dossier Relaas proces verbaal, inhoudende Algemeen overzicht van het opsporingsonderzoek, proces-verbaal nummer BVO: 03DRP10004 en BVH: 2010022501
3.Proces-verbaal van de terechtzitting d.d. 14 december 2010
4.Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2], [verbalisant 1] en [verbalisant 3] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 september 2009 gesloten Proces-verbaal, dossiernummer PL038B/09-502129
5.Brief van de officier van justitie mr. G. Souër aan de voorzitter van de strafkamer in de rechtbank te Assen mr. J.J. Schoemaker d.d. 9 december 2011
6.Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2], [verbalisant 1] en [verbalisant 3] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 september 2009 gesloten Proces-verbaal, dossiernummer PL038B/09-502129, pagina 14
7.Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 november 2010 gesloten Proces-verbaal: Relaas proces-verbaal “Jetta”, Proces-verbaal nummer 004-AH-01, pagina 34
8.Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2], [verbalisant 1] en [verbalisant 3] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 september 2009 gesloten Proces-verbaal, dossiernummer PL038B/09-502129, pagina 14
9.Rechtshulpverzoek van 2 mei 2011 van de officier van justitie in Assen mr. G. Souër aan de bevoegde autoriteiten in Brazilië met als kenmerk Onderzoek “Jetta”, BVO nr: 03DRP10003
10.Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 8 november 2010 gesloten Proces-verbaal: Relaas proces-verbaal “Jetta”, Proces-verbaal nummer 004-AH-01, pagina 34
11.Het door mr. G. Souër, rechercheofficier van justitie opgemaakt proces-verbaal, opgemaakt op 22 maart 2011
12.Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2], [verbalisant 1] en [verbalisant 3] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 28 september 2009 gesloten Proces-verbaal, dossiernummer PL038B/09-502129, pagina 14
13.Een ambtsbericht d.d. 30 maart 2010 van de hoofdofficier van justitie, mr. A.H. Bronsvoort, aan het College van Procureurs Generaal, met als onderwerp ambtsbericht Farmer
14.Een ambtsbericht d.d. 5 maart 2010 van de zaaksofficier van justitie, mr. M.S. Kappeyne van de Coppello d.d. 30 maart 2010, met als onderwerp Farmeronderzoek mensenhandel, afsluiting
15.Het door mr. G. Souër, rechercheofficier van justitie opgemaakt proces-verbaal, opgemaakt op 22 maart 2011
16.Brief van mr. J.J. Schoemaker, voorzitter rechtbank, aan de officier van justitie mr. G. Souër d.d. 25 oktober 2011
17.Brief van mr. J.J. Schoemaker, voorzitter rechtbank, aan de officier van justitie mr. G. Souër d.d. 24 november 2011
18.Een rechtshulp verzoek d.d. 2 mei 2011 van mr. G. Souër, officier van justitie te Assen, aan de bevoegde autoriteiten van Brazilië met als kenmerk Onderzoek “Jetta”, BVO nr: 03DRP10003
19.Het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 1] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 14 september 2012 gesloten Proces-verbaal i.v.m. rechtshulpverzoeken d.d. 14 september 2012, proces-verbaalnummer BVO 03DRP10003, met bijlagen
20.Een rechtshulpverzoek d.d. 4 juli 2011 van mr. N.R. Boonstra, rechter-commissaris te Assen aan de bevoegde autoriteiten van Brazilië