ECLI:NL:RBNNE:2013:7199

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2013
Publicatiedatum
22 november 2013
Zaaknummer
940248-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dwang tot afgifte van goederen onder bedreiging met vuurwapen en bezit van hennep

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 november 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing, opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en verduistering. De verdachte heeft op 10 augustus 2013 in Meppel twee vrouwen onder bedreiging van een vuurwapen gedwongen tot de afgifte van een tas, sigaretten en een mobiele telefoon. Tijdens het onderzoek naar de overval werd ook een hoeveelheid hennep en een portemonnee aangetroffen die van diefstal afkomstig was. De verdachte heeft de overval gepleegd om een schuld te voldoen aan een persoon die hem verdovende middelen had geleverd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte weloverwogen te werk is gegaan, zich heeft omgekleed en gewacht op een rustig moment om de overval te plegen. De rechtbank heeft de verdachte in hoge mate verantwoordelijk gehouden voor zijn daden, ondanks dat er een psychologisch rapport was dat aangaf dat de verdachte in verminderde mate toerekeningsvatbaar was door een ziekelijke stoornis. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot veertien maanden jeugddetentie, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.940248-13
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 november 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats] op [datum] 1996,
wonende te [adres],
verblijvende in [detentie adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 12 november 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. W. de Kleine, advocaat te Emmen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Meppel, (althans) in de gemeente Meppel, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een pakje sigaretten en/of een (hand)tas (met inhoud, waaronder een portemonnee) en/of een mobiele telefoon (Apple Iphone4), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (respectievelijk/) en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat hij, verdachte, een vuurwapen/pistool/revolver, althans een op een (echt) vuurwapen/pistool/revolver gelijkend voorwerp, in/op de nek/hals van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gedrukt heeft gehouden en/of heeft gericht en/of een vuurwapen/pistool/revolver, althans een op een (echt) vuurwapen/pistool/revolver gelijkend voorwerp, op (het lichaam van) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (op dreigende toon) heeft toegevoegd: "Tassen, tassen, alles geven" en/of "Geef je spullen" en/of "Geef mij je
geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg (het Kerkplein);
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 10 augustus 2013 te Meppel, (althans) in de gemeente Meppel, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pakje sigaretten en/of een (hand)tas (met inhoud, waaronder een portemonnee) en/of een mobiele telefoon (Apple Iphone4), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] (respectievelijk/) en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, een vuurwapen/pistool/revolver, althans een op een (echt) vuurwapen/pistool/ revolver gelijkend voorwerp, in/op de nek/hals van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of gedrukt heeft gehouden en/of heeft gericht en/of een vuurwapen/pistool/ revolver, althans een op een (echt) vuurwapen/pistool/ revolver gelijkend voorwerp, op (het lichaam van) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (op dreigende toon) heeft toegevoegd: "Tassen, tassen, alles geven" en/of "Geef je spullen" en/of "Geef mij je geld", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl het feit wordt gepleegd op de
openbare weg ([adres]);
2.
hij in/op of omstreeks (12) (/de maand) augustus 2013 te Steenwijk, (althans) in de gemeente Steenwijkerland, opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) (in totaal) 39,70 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 6 augustus 2013 tot en met 12 augustus 2013 te Steenwijk, (althans) in de gemeente Steenwijkerland, opzettelijk een (zwarte) (dames)portemonnee (met als inhoud) (en/of) (onder meer) een rijbewijs en/of (een) bankpas(sen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (de echtgenote van) [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als een gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 6 augustus 2013 tot en met 12 augustus 2013 te Steenwijk, (althans) in de gemeente Steenwijkerland, in elk geval in Nederland, een (zwarte) (dames)portemonnee (met als inhoud) (en/of) (onder meer) een rijbewijs en/of (een) bankpas(sen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (zwarte) (dames)portemonnee (met als inhoud) (en/of) (onder meer) (een) rijbewijs en/of (een) bankpas(sen) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. A.M. de Vries acht hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
14 maanden jeugddetentie met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden;
 toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Bewijsmotivering

Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen:
- een proces-verbaal van aangifte [1] d.d. 10 augustus 2013, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1].
- een proces-verbaal van aangifte [2] d.d. 10 augustus 2013, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2].
- een proces-verbaal van bevindingen [3] d.d. 12 augustus 2013, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant(en)]
- een proces-verbaal van verdovende middelen [4] d.d. 28 augustus 2013, inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant(en)].
- een proces-verbaal van aangifte [5] d.d. 7 augustus 2013, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3].
- een proces-verbaal van bevindingen [6] d.d. 12 augustus 2013, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant(en)].
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd op de openbare terechtzitting van 12 november 2013.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 10 augustus 2013 te Meppel, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een pakje sigaretten en een handtas (met inhoud, waaronder een portemonnee) en een mobiele telefoon Apple Iphone4, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in/op de nek/hals van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op het lichaam van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gericht en gericht heeft gehouden en aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op dreigende toon heeft toegevoegd: "Tassen, tassen, alles geven" en/of "Geef je spullen" en "Geef mij je geld",
terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg [adres];
2.
hij in de maand augustus 2013 te Steenwijk, opzettelijk aanwezig heeft gehad in totaal 39,37 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij in de periode van 6 augustus 2013 tot en met 10 augustus 2013 te Steenwijk, opzettelijk een zwarte damesportemonnee met als inhoud enig goed, toebehorende aan de echtgenote van [slachtoffer 3], welke goederen verdachte anders dan door misdrijf, te weten als een gevonden voorwerp, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1 primair: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg, meermalen gepleegd,
telkens strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet;
onder 3 primair: verduistering,
strafbaar gesteld bij artikel 321 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 01 oktober 2013, opgemaakt door drs. A.N. Hoogland, GZ-psycholoog.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie - zakelijk weergegeven -:
“ verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis in de zin van het hebben van een ouder-kind relatieprobleem, kenmerken ODD, agressieregulatieproblematiek en een beperkte coping. Differentiaal diagnostisch wordt er gedacht aan onverwerkte trauma's (mogelijke PTSS kenmerken) in zijn jeugd door langdurige blootstelling aan stressvolle gebeurtenissen in de thuissituatie. Dit was ook aanwezig ten tijde van het plegen van de overval.
Met name door de gebrekkige coping die grotendeels ontstaan lijkt door het niet hebben gehad van een veilige opvoedingssituatie waarin verdachte niet het goede voorbeeld kreeg problemen adequaat op te lossen is verdachte, zonder sociale steun te vragen, de overval gaan plegen. Het feit is verdachte in verminderde mate aan te rekenen omdat verdachte vanwege zijn onvermogen geen andere optie op dat moment kon bedenken.“
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de door haar aannemelijk geachte toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.

Strafmotivering

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte twee vrouwen onder dreiging van een wapen heeft gedwongen tot de afgifte van een tas, sigaretten en een telefoon. Voorts zijn er bij gelegenheid van het onderzoek naar de overval een hoeveelheid hennep en een van diefstal afkomstige portemonnee bij verdachte aangetroffen.
Verdachte heeft de overval gepleegd om een schuld te kunnen voldoen aan een persoon die verdachte verdovende middelen had geleverd.
Verdachte is weloverwogen te werk gegaan. Hij heeft zich omgekleed en gewacht totdat het wat rustig op straat was om de overval te plegen. Als die situatie zich voordoet overvalt verdachte de slachtoffers. Hij maakt daarbij gebruik van een vuurwapen en hij drukt dat vuurwapen bij een van de slachtoffers in de nek en ook houdt hij het wapen op de slachtoffers gericht om hen op die wijze te dwingen goederen aan hem af te geven.
Als de slachtoffers een tas, sigaretten en een telefoon aan verdachte hebben gegeven gaat verdachte er rennend vandoor.
De rechtbank rekent verdachte de overval in hoge mate aan.
Een overval op personen heeft een grote impact op de betrokken slachtoffers en het versterkt het gevoel van onveiligheid in de maatschappij. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van overvallen daar nog gedurende een lange tijd de psychische gevolgen van ondervinden. Dit wordt bevestigd door de (schriftelijke) verklaringen van de slachtoffers.
Verdachte heeft gehandeld voor eigen financieel gewin zonder zich te bekommeren om de gevolgen voor de slachtoffers.
De rechtbank houdt aangaande de op te leggen straf rekening met de aard en ernst van het bewezen verklaarde, met de omstandigheden waaronder dit is begaan zoals dat hiervoor is aangegeven en met hetgeen de rechtbank uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte.
De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de over verdachte uitgebrachte rapportage en met name het rapport van de psycholoog waaruit naar voren komt dat de bewezen geachte overval in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de inhoud van het uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 16 oktober 2013 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor misdrijven.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie passend en geboden is. De ernst van met name de overval laat naar het oordeel van de rechtbank het opleggen van een werkstraf niet toe.
Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen jeugddetentie zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals die zijn geadviseerd. De rechtbank zal daarbij ook de dadelijke uitvoerbaarheid bevelen omdat ernstig rekening moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 2]
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering nu zij geen bedrag op de vordering heeft vermeld. Een nadere vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 1 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 2] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aanspra-kelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 36f, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa en 77gg van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 primair, 2 en 3 primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlaste-gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot
 jeugddetentie voor de duur van
veertien maandenwaarvan een gedeelte groot
acht maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoer-gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, onder het stellen van na te melden voorwaarden.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
De rechtbank stelt daarnaast als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich zal laten behandelen met betrekking tot zijn agressieregulatieproblematiek, het aanleren van adequate copingvaardigheden bij de FJP Accare of soortgelijke behandel-instelling, zulks ter beoordeling van de hierna vermelde jeugdreclassering. Verdachte zal zich houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling bij FJP Accare door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- zal meewerken aan een behandeling gericht op zijn verslavingsproblematiek en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- zal meewerken aan een plaatsing in een begeleid wonen traject;
- zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Jeugdreclassering van Bureau Jeugdzorg Drenthe en/of Bureau Jeugdzorg Regio Overijssel, locatie Zwolle,
met opdracht aan die instelling ingevolge art. 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank verklaart deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van de som van € 76,45 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], een bedrag van € 76,45 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 1 dag jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en
verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, tevens plaatsvervangend kinderrechter en mr. E. Läkamp en mr. M. van der Veen, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 26 november 2013 zijnde mr. Van der Veen buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.pag. 53 van het dossier
2.pag. 59 van het dossier
3.pag. 116 van het dossier
4.pag. 123 van het dossier
5.pag. 132 van het dossier
6.pag. 116 van het dossier