Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- de producties van [eiser 1],
- de akte houdende vermeerdering en wijzing eis, tevens vermeerdering van de gronden,
- het proces-verbaal van comparitie van 19 juni 2013.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
De vordering onder I
rechtshandelingdie door inhoud of strekking in strijd met de goede zeden of de openbare orde is, nietig is. Strijd met een dwingende wetsbepaling leidt op grond van het tweede lid van voornoemd artikel tot nietigheid van de
rechtshandelingof in bepaalde gevallen tot vernietigbaarheid. Een verklaring van erfrecht is echter geen rechtshandeling omdat de verklaring zelf geen rechtsgevolg in het leven roept. Een verklaring van erfrecht is (niet meer dan) een notariële akte waarin de notaris één of meer van de in artikel 4:188 Burgerlijk Wetboek vermelde feiten vermeldt, zoals wie de erfgenaam, executeur, bewindvoerder en/of vereffenaar is. “De verklaring relateert wat de subjectieve rechtstoestand van een nalatenschap is volgens de notaris op een bepaald moment, welk oordeel de notaris enerzijds baseert op de gegevens die hij heeft opgevraagd en onderzocht en anderzijds op zijn juridische kennis en inzicht” (
Van Mourik e.a., Handboek Erfrecht, 2011, p. 488). De rechtbank merkt op dat de rechtsgevolgen die met een overlijden samenhangen, niet intreden op grond van de verklaring van erfrecht, maar op grond van de wet en/of een rechtshandeling, zoals het opmaken van een testament of de verwerping of aanvaarding van een nalatenschap. Omdat de verklaring van erfrecht zelf geen rechtshandeling is, is het inroepen van de nietigheid of de vernietigbaarheid van de verklaring van erfrecht op grond van artikel 3:40 Burgerlijk Wetboek niet mogelijk.
1.275,00(3 punten × tarief € 452,00)