Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
5. de publiekrechtelijke rechtspersoon
6. de naamloze vennootschap
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling d.d. 25 oktober 2013;
- de pleitnota van Attero;
- de pleitnota van de Drentse gemeenten.
2.De feiten
Op 26 juli 2013 heeft de aanbestedende dienst de opdracht aangekondigd. De opdracht kent een looptijd van vijf en een half jaar met de mogelijkheid tot verlenging van twee keer drie jaar, en gaat in op 1 juli 2016.
Dit criterium valt uiteen in drie onderdelen: prijs, duurzaamheid en transport. Voor wat betreft de onderdelen duurzaamheid en transport wordt beoordeeld op de energetische efficiëntie van de verwerkingsinstallatie, de milieueffecten van het afvaltransport, en de milieueffecten van nascheiding.
(…)
2.4.5 Voor- en nascheiding van componenten uit het huishoudelijk restafval
Het Nederlands beleid is er steeds meer op gericht om materialen te hergebruiken. De
“De vergoeding voor nascheiding uit het Afvalfonds is bedoeld om de kosten van
(…)
2.4. De raadsman van Attero heeft bij brief d.d. 18 oktober 2013 de aanbestedende dienst gesommeerd om nascheiding daadwerkelijk te stimuleren en zodoende te voldoen aan de aanbestedingsrechtelijke verplichting om zoveel mogelijk waarde voor de beschikbare
3.De vorderingen
4.De beoordeling
In zoverre correspondeert deze bepaling met artikel 2.114 Aw 2012, waarin is vastgelegd dat de aanbestedende dienst een overheidsopdracht gunt op grond van de naar het oordeel van de aanbestedende dienst economisch meest voordelige inschrijving. Aan een aanbestedende dienst die bij haar gunning het criterium van de economisch meest voordelige aanbieding hanteert, komt een ruime vrijheid toe bij de vaststelling van de gunningscriteria en daarbij past een terughoudende toetsing door de rechter.
816,00