ECLI:NL:RBNNE:2013:7007

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 september 2013
Publicatiedatum
18 november 2013
Zaaknummer
C-18-136861 - HA ZA 12-332
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vernietiging van schenkingen op grond van wilsgebrek en misbruik van omstandigheden

In deze zaak vordert eiseres, in haar hoedanigheid als executeur-testamentair van de nalatenschap van erflaatster, de vernietiging van een aantal schenkingen die erflaatster tijdens haar leven aan gedaagden heeft gedaan. Eiseres beroept zich op een wilsgebrek als gevolg van een geestelijke stoornis, namelijk dementie, en op misbruik van omstandigheden. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast voor de wilsgebrek bij eiseres ligt, terwijl de gedaagden de bewijslast hebben om aan te tonen dat de schenkingen niet door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen. De rechtbank heeft de gedaagden opgedragen bewijs te leveren van feiten die aantonen dat de schenkingen niet onder invloed van misbruik van omstandigheden zijn gedaan. De zaak betreft aanzienlijke schenkingen die erflaatster aan gedaagden heeft gedaan in de periode van 2004 tot 2008, en de rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende feiten zijn gesteld die de mogelijkheid van misbruik van omstandigheden ondersteunen. De rechtbank heeft de gedaagden de bewijsopdracht gegeven om aan te tonen dat de schenkingen niet door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen, en heeft eiseres de opdracht gegeven om te bewijzen dat de gedaagden de inhoud van de kluis van erflaatster hebben meegenomen. De zaak zal opnieuw op de rol komen voor uitlating door beide partijen over de te leveren bewijsstukken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Zittingsplaats Groningen
zaaknummer / rolnummer: C/18/136861 / HA ZA 12-332
Vonnis van 25 september 2013
in de zaak van
[eiseres.],
handelende in de hoedanigheid van executeur-testamentair in de nalatenschap van:
[erflaatster],
wonende te [plaats 3],
eiseres,
advocaat mr. W.J. Lenstra te Utrecht,
tegen

1.[gedaagde 1],

wonende te [plaats 4],
2.
[gedaagde 2],
wonende te [plaats 4],
gedaagden,
advocaat mr. J. Klopstra te[plaats 8].
Partijen zullen hierna[eiseres 1] en[gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 mei 2013,
  • de akte van[eiseres 1],
  • de akte van[gedaagden].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres.] is executeur-testamentair van de nalatenschap van wijlen mevrouw [erflaatster] (hierna: erflaatster).
2.2.
[gedaagden] kennen erflaatster en haar voormalige echtgenoot al van voor 1990. Na het overlijden van de echtgenoot van erflaatster in 1992, zijn de contacten tussen erflaatster en[gedaagden] geïntensiveerd. In de loop der jaren hebben[gedaagden] veel uitvoeringstaken en verzorgingstaken van erflaatster op zich genomen.[gedaagde 1] is in het testament van erflaatster benoemd tot uitvoerder van haar uitvaart en begrafenis.
2.3.
Bij schrijven van 11 oktober 1991 heeft erflaatster aan [gedaagde 1] een algemene machtiging gegeven om haar tegenover de Algemene Bank Nederland N.V. (thans: ABN AMRO) te vertegenwoordigen.
2.4.
In 2004 of 2005 heeft erflaatster aan[gedaagden] 40 gouden munten - Australische honderd dollarmunten -, het gouden horloge en de manchetknopen van haar voormalige echtgenoot, geschonken.
2.5.
In 2007 heeft erflaatster aandelen verkocht.
2.6.
Erflaatster heeft aan[gedaagden] de volgende schenkingen gedaan:
05-02-2007 €  1.000,00
30-03-2007 €  1.500.00
18-05-2007 €  2.500,00
16-10-2007 €  2.000,00
14-12-2007 €  2.000,00
17-06-2008 €  3.000,00
25-07-2008 € 82.000,00
2.7.
Over de schenking van 25 juli 2008 zijn twee schriftelijke verklaringen en een e-mail.
2.8.
In de eerste verklaring is het volgende opgenomen:
", Hierbij verklaar ik, [naam 1], geboren op [geboortedatum], dat ik in overleg met mijn zus [naam 2], uit vrije wil mijn tegoed op mijn spaarbankboekje in Duitsland, geschonken heb aan mijn neef en nicht[naam 3] en [naam 4], wonende te [plaats 4],[adres].
[plaats 2], 25 juli 2008[naam 1]."
De verklaring is ondertekend met de namen [naam 1] en [naam 2].
2.9.
In de tweede verklaring is het volgende opgenomen:
"[plaats 5], 28 januari 2012Hierbij verklaar ik [naam 2] dat het bedrag groot € 82.000 dat in juli 2008 is overhandigd in contanten, afkomstig van [naam 1], in [plaats 6], Duitsland, van de sparkasse, aldaar, welk bedrag ter beschikking is gesteld aan de heer[gedaagde 1], wonende te [plaats 4],[adres], eenSCHENKINGwas, zodat de heer [gedaagde 1] dit bedrag niet behoeft terug te betalen aan de erfgenamen van mevrouw [naam 1], omdat ze in de afgelopen 15 jaar goed voor mijn zus [naam 1] hebben gezorgd en haar alle hulp en steun hebben gegeven die ze konden geven.
[naam 2].
Hierbij verkaar ik [naam 5] dat ik er bij was en heb gezien dat [naam 2], dit formulier heeft getekend.
[naam 5]"
Op de verklaring staat zowel bij de naam [naam 2] als bij de naam [naam 5], een handtekening.
2.10.
In de e-mail gedateerd 5 januari 2013 van [naam 6] van de Sparkasse Emsland te [plaats 6], Duitsland, is onder meer het volgende opgenomen:
"Kontoeröffnung: 12.06.2002(…)Kontoschliessung 25.07.2008 85.702,78 Euro
(…)25.07.2008 Kundin war mit Geschwistern in [plaats 6], um Konto aufzulösen."
2.11.
Volgens de bankafschriften van de ABN AMRO rekeningnummer [rekeningnummer] van erflaatster zijn van deze rekening de volgende kasopnames gedaan:
05-02-2007 € 2.500
30-03-2007 € 3.000
18-05-2007 € 4.000
12-07-2007 € 4.500
16-10-2007 € 4.500
14-12-2007 € 4.500
09-01-2008 € 1.000
09-01-2008 € 1.000
17-06-2008 € 4.500
De afschriften van deze kasopnames zijn voorzien van een handtekening op naam van [naam 1].
2.12.
Volgens de bankafschriften van ABN AMRO rekeningnummer [rekeningnummer 2] van erflaatster zijn diverse kasopnames gedaan. Bij de diverse opnames is met potlood aangegeven "
kleding", "
staatsloten", "
boodschappen", "
mantelzorg" en dergelijke. Daarnaast zijn onder meer de volgende afboekingen (debet) vermeld:
19-11-2007 € 1.000 GEA 17.11.07
04-01-2008 € 1.000 [rekeningnummer 3] [gedaagde 1] eo PRETTIGE
FEESTD QEN
23-04-2008 € 4.000 uw kasopname (…)
08-09-2008 € 10.000 [rekeningnummer 3] [gedaagde 1] eo
10-08-2008 € 2.500,00 [rekeningnummer 4][naam 7] GIFT
€ 2.500,00 [rekeningnummer 5][naam 8] GIFT
De afschriften betreffende de overboekingen van 19-11-07 en 04-01-2008 en de kasopname van 23-04-2008 zijn voorzien van een handtekening op naam van[naam 1].
Op het afschrift betreffende de overboeking van 08-09-2008 is met de hand de volgende opmerking geplaatst:
" Dit bedrag staat bij ons op een aparte rekening is gereserveerd voor calamiteiten van het grafmonument, verzakking e.d. Afgesproken met Tante [naam 1] € 10.000"
2.13.
Op 4 maart 2010 is erflaatster, op basis van een indicatiebesluit van 28 december 2009, verhuisd van het verzorgingstehuis te [plaats 2] naar het verpleeghuis [naam 9] te[plaats 7].
2.14.
Op [datum] is erflaatster overleden.
2.15. Op 2 januari 2012 heeft een bespreking plaatsgevonden op het notariskantoor Dijkstra Janssen Bergman Notarissen te[plaats 8]. Aanwezig waren kandidaat-notaris [naam 10], [gedaagde 1] en[eiseres 1]. [gedaagde 1] heeft aan de kandidaat-notaris overhandigd een sieradenkist met diverse sieraden, het ABN-AMRO bankpasje van erflaatster, het ABN-AMRO bankpasje op naam van [gedaagde 1] (betreffende de machtiging voor erflaatster), de belastingaanslagen over 2009 en 2010 en bankafschriften van erflaatster over het jaar 2011.[gedaagden]
2.16.
[gedaagden] zijn op 23 januari 2012 uitgenodigd op het kantoor van de notaris om een nadere toelichting te geven. Bij deze gelegenheid heeft [gedaagde 1] aangegeven een aantal schenkingen van erflaatster te hebben ontvangen, waaronder een aantal geldbedragen en een gouden muntenverzameling.
2.17.
Bij schrijven van 19 juli 2012 heeft mr. Lenstra namens[eiseres 1] aan[gedaagde 1] geschreven dat hij er bekend mee moet zijn geweest dat erflaatster al ten minste sinds 2007 aan dementie leed en niet meer in staat was haar wil in vrijheid te bepalen. Bij dit schrijven heeft[eiseres 1] alle schenkingen van gelden en goederen die erflaatster aan [gedaagde 1] heeft gedaan tot aan de dag van haar overlijden op [datum], vernietigd.[gedaagde 1] wordt gesommeerd tot teruggave van de gelden, sieraden en de gouden muntenverzameling.

3.De vordering

3.1.
[eiseres 1] vordert, na vermeerdering van eis,[gedaagden] te veroordelen aan haar, in haar hoedanigheid van executeur-testamentair in de nalatenschap van erflaatster, terug te betalen een bedrag van € 186.900,78, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag, te rekenen vanaf het moment van iedere opname totdat de hoofdsom geheel betaald zal zijn.
Daarnaast vordert[eiseres 1] teruggave van de navolgende goederen:
(1) een map met waardepapieren;
(2) de gouden sieraden;
(3) 40 Australische 100 dollar gouden munten, bevattende volgens internationale standaard elk one Troy ounce aan goud;
(4) 160 Krugerrands, bevattende volgens internationale maatstaven elk one Troy ounce aan goud;
(5) een gouden horloge, de manchetknopen en een ring, destijds toebehorend aan wijlen de echtgenoot van erflaatster.
Indien[gedaagden] niet binnen 10 dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis deze goederen teruggegeven hebben, vordert[eiseres 1] te bepalen dat[gedaagden] een bedrag aan schadeloosstelling betalen van € 300.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag te rekenen vanaf veertien dagen na de dag waarop dit bedrag in rechte is toegewezen.
Dan wel vordert[eiseres 1][gedaagden] te veroordelen tot betaling van de schade, door de rechtbank nader te schatten in goede justitie, inclusief wettelijke rente.
3.2.
[eiseres 1] heeft ter onderbouwing van de vordering gesteld dat de schenkingen nietig dan wel vernietigbaar zijn omdat erflaatster niet in staat was haar wil door een geestelijke stoornis, te weten vasculaire dementie, te bepalen en dat zulks voor[gedaagden] kenbaar moet zijn geweest. Volgens[eiseres 1] is erflaatster door de handelwijze van[gedaagden] benadeeld omdat tegenover de schenking geen enkele tegenprestatie stond.
[eiseres 1] stelt bovendien dat[gedaagden] erflaatster steeds afhankelijker van hen maakten. Zij beschikten over de gelden van erflaatster en isoleerden haar van anderen. Zij hebben bijna drie jaar gewacht om erflaatster over te plaatsen naar een gesloten inrichting omdat zij in een open inrichting in staat waren haar leven volledig te beheersen. De opbrengst uit de verkoop van effecten en obligaties hebben[gedaagden] op de privérekening van erflaatster laten storten, zodat ze van dat geld contante opnames konden doen.
Het gevorderde bedrag van € 186.900,78 bestaat uit de volgende componenten:
- € 10.000,00 voor de zogenaamde "verzorging van het graf";
- € 17.000,00 voor de zogenaamde "verhuizing";
- € 15.000,00 ter zake diverse kasopnames;
- € 19.000,00 ter zake overschrijvingen naar de rekening van[gedaagden];
- € 88.702,78 contante opname;
- € 7.698,00 contante opnames in 2008, 2010 en 2011;
- € 29.500,00 kasopnames vanaf rekeningnummer [rekeningnummer].
De goederen die worden teruggevorderd betreffen (vooral) goederen die[gedaagden] volgens[eiseres 1] op 14 juli 2008 hebben meegenomen uit de kluis van erflaatster. Als schadeloosstelling moeten[gedaagden] betalen het verschil in vermogen van erflaatster sedert 2003 tot aan haar overlijden.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagden] betwisten dat erflaatster voor 2010, gedurende een zeer lange periode dementerend geweest zou zijn geweest.[gedaagden], hebben daar, hoewel zij intensief contact hadden met erflaatster, niets van gemerkt. Telkens als erflaatster een schenking deed aan[gedaagden], hebben zij zeer goed geverifieerd of erflaatster zich volledig bewust was van de consequenties van haar schenkingen. Er was geen enkele aanwijzing dat erflaatster ten tijde van het maken van de keuzes tot het doen van schenkingen haar wil niet, dan wel verminderd, zou kunnen bepalen. Op verzoek van erflaatster hebben[gedaagden] contante opnames gedaan van de bankrekening van erflaatster. Uit de bankafschriften blijkt dat telkens in het geval dat een wat hoger bedrag door erflaatster via[gedaagden] werd opgenomen, erflaatster hiervoor een handtekening heeft geplaatst. Hieruit blijkt dat[gedaagden] aan erflaatster rekening en verantwoording hebben afgelegd en erflaatster weet heeft gehad van de opnames. Voorts betwisten zij dat zij erflaatster geïsoleerd hebben van haar omgeving en dat zij enige rol hebben gespeeld bij de verkoop van aandelen.
4.2.
Met betrekking tot de verschillende posten in de vordering hebben[gedaagden] het volgende aangevoerd.
[gedaagden] hebben een bedrag van € 10.000,00 op een separate bankrekening staan dat door erflaatster aan hen is overgeboekt ten behoeve van de instandhouding van het graf. Dit bedrag dient gedeponeerd te blijven.
[gedaagden] zijn niet bekend met de Krugerrands. Zij hebben deze niet tot zich genomen en deze zijn ook niet aan hen geschonken.
[gedaagden] hebben zich nimmer het saldo van een buitenlandse rekening noch de inhoud van een kluis toegeëigend.
Door de schenking aan de zonen van[gedaagden], die op het moment van schenking reeds meerderjarig waren, zijn zij niet bevoordeeld.
[gedaagden] hebben zich geen enkel waardebestanddeel, en zeker geen geld, dat in het huis of de kamer van erflaatster was, toegeëigend.
De verhuizing naar het verpleeghuis [naam 9] te[plaats 7] is door een erkend verhuisbedrijf gedaan.
Na 25 juli 2008 zijn door erflaatster geen schenkingen meer gedaan aan[gedaagden].

5.De beoordeling

5.1.
Niet in geschil is dat erflaatster aan[gedaagden] in de jaren 2004 - 2008 aanzienlijke schenkingen heeft gedaan.[gedaagden] hebben erkend dat erflaatster hen in 2004 of 2005 40 gouden munten, een gouden horloge en manchetknopen heeft geschonken en voorts dat zij in 2007 en 2008 in totaal een bedrag van € 94.000,00 als schenking van erflaatster hebben ontvangen. Volgens[eiseres 1] is er sprake geweest van nog meer schenkingen. Daarbij doelt[eiseres 1] op de inhoud van de kluis van erflaatster en op overschrijvingen en opnames van de bankrekeningen van erflaatster, die ook in de jaren 2009-2011 hebben plaatsgevonden.[eiseres 1] roept de vernietiging in van al deze schenkingen en beroept zich daarbij zowel op artikel 3:34 Burgerlijk Wetboek (ontbreken van de wil wegens een storing van de geestvermogens) als op artikel 3:44, eerste en vierde lid, Burgerlijk Wetboek (misbruik van omstandigheden).
5.2.
De schenkingen die erflaatster aan[gedaagden] heeft gedaan zijn op grond van artikel 3:34 Burgerlijk Wetboek vernietigbaar als komt vast te staan dat de geestvermogens van erflaatster als gevolg van de door[eiseres 1] gestelde vasculaire dementie waaraan erflaatster zou hebben geleden, ten tijde van de schenkingen waren gestoord. Als dit blijkt, bestaat er een wettelijk vermoeden dat de schenking onder invloed van de stoornis is gedaan, nu de schenking op zich nadelig was voor het vermogen van erflaatster. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust op[eiseres 1] de bewijslast dat de geestvermogens van erflaatster als gevolg van vasculaire dementie ten tijde van de schenkingen waren verstoord.
5.3.
De schenkingen die erflaatster aan[gedaagden] heeft gedaan zijn op grond van artikel 3:44, eerste en vierde lid, Burgerlijk Wetboek vernietigbaar als komt vast te staan dat[gedaagden] wisten of moesten begrijpen dat erflaatster door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid bewogen werd tot het verrichten van de schenkingen en[gedaagden] het tot stand komen van de schenkingen hebben bevorderd, ofschoon hetgeen zij wisten of moesten begrijpen hen daarvan had moeten weerhouden. Artikel 7:176 Burgerlijk Wetboek kent voor deze situatie een van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering afwijkende bewijsregel. In het geval de schenker - in dit geval[eiseres 1] als rechtsopvolger onder algemene titel van erflaatster - bij een beroep op vernietigbaarheid feiten stelt waaruit volgt dat de schenking door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen, rust op de begiftigde - in dit geval[gedaagden] - de bewijslast (en daarmee ook het bewijsrisico) van het tegendeel, tenzij van de schenking een notariële akte is opgemaakt of deze verdeling van de bewijslast in de gegeven omstandigheden in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid zou zijn.[eiseres 1] heeft voldoende feiten gesteld waaruit - als van de juistheid daarvan wordt uitgegaan - volgt dat de schenkingen door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen en dus vernietigbaar zijn. Zoals in het tussenvonnis van 29 mei 2013 is overwogen, gaat het daarbij naast de dementie van erflaatster om haar afhankelijkheid aan[gedaagden], de isolatie van erflaatster ten opzichte van anderen, het wachten met de verhuizing van erflaatster naar een gesloten inrichting en de verkoop van de aandelen van erflaatster. Van omstandigheden die nopen tot een andere verdeling van de bewijslast dan is neergelegd in artikel 7:176 Burgerlijk Wetboek, is niet gebleken. Dit brengt met zich dat op[gedaagden] de bewijslast van het tegendeel rust in die zin dat zij moeten bewijzen dat de schenkingen niet door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen.
5.4.
De rechtbank ziet in het voorgaande aanleiding een bewijsopdracht aan[gedaagden] te geven. Als[gedaagden] bewijzen dat de schenkingen niet door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen, zal de rechtbank beoordelen of er alsnog termen zijn om een bewijsopdracht aan[eiseres 1] te geven die ertoe strekt te bewijzen dat de geestvermogens van erflaatster als gevolg van vasculaire dementie ten tijde van de schenkingen waren verstoord. Als[gedaagden] het bewijs dat de schenkingen niet door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen, niet kunnen leveren, slaagt het beroep van[eiseres 1] op de vernietiging en moeten[gedaagden] de goederen die erflaatster hen heeft geschonken, aan[eiseres 1] geven omdat ze in dat geval nog tot de erfenis behoren en moeten ze het geschonken bedrag uit hoofde van onverschuldigde betaling terugbetalen.
5.5.
Voor toewijzing van de (gehele) vordering is tevens vereist dat de door[eiseres 1] gestelde, maar door[gedaagden] betwiste, schenkingen ook inderdaad schenkingen zijn. Alleen rechtshandelingen c.q. schenkingen kunnen immers vernietigd worden. Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard (artikel 3:33 Burgerlijk Wetboek). Een schenking is een overeenkomst om niet, die ertoe strekt dat de ene partij, de schenker, ten koste van eigen vermogen de andere partij, de begiftigde, verrijkt (artikel 7:175, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). Op[eiseres 1] rust op grond van de hoofdregel van artikel 150 Burgerlijke Rechtsvordering de stelplicht en zonodig de bewijslast dat de gelden en goederen van erflaatster die bij[gedaagden] zijn terecht gekomen, schenkingen waren. Daarbij gaat het er om dat komt vast te staan dat erflaatster op een of andere wijze - uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend - heeft verklaard dat zij het betreffende geld of de goederen aan[gedaagden] geeft, zonder dat daar een tegenprestatie aan verbonden was. De rechtbank ziet aanleiding om de bewijsopdracht die zij aan[gedaagden] zal geven te laten uitstrekken tot alle door[eiseres 1] gestelde schenkingen. Als komt vast te staan dat er sprake was van misbruik van omstandigheden en/of dementie zal vervolgens beoordeeld moeten worden of de door[eiseres 1] gestelde, maar door[gedaagden] betwiste schenkingen van erflaatster aan[gedaagden] ook inderdaad schenkingen waren.[eiseres 1]
5.6.
[eiseres 1] heeft (alternatief dan wel subsidiair) vergoeding gevorderd van de schade die[gedaagden] hebben veroorzaakt door van erflaatster tijdens haar vasculaire dementie geld en goederen aan te nemen, dan wel te onttrekken. De rechtbank begrijpt dat[eiseres 1] daarmee doelt op schadevergoeding uit een onrechtmatige daad van[gedaagden] (artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek). Voor zover de vordering strekkende tot teruggave van de geschonken goederen en terugbetaling van de geschonken geldbedragen niet slaagt, zal derhalve beoordeeld moeten worden of[gedaagden] de betreffende gelden en goederen op onrechtmatige wijze van erflaatster hebben verkregen. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering rust de stelplicht en bewijslast hiervan op[eiseres 1].
5.7.
Volgens[eiseres 1] heeft haar tante [naam 2] in aanwezigheid van haar kleinzoon en van[gedaagden] de inhoud van de kluis van erflaatster in Duitsland op 14 juli 2008 leeggehaald en hebben[gedaagden] de inhoud meegenomen. Deze kluis bevatte volgens[eiseres 1] een map met waardepapieren, gouden sieraden met onder andere diamanten, buitenlands geld in contanten, een verzameling Krugerrands en een zware gouden schakelketting.[gedaagden] betwisten dat zij toegang hadden tot een kluis en dat zij de inhoud daarvan zich zouden hebben toegeëigend.[eiseres 1] biedt bewijs aan voor haar stelling door het horen van getuigen. De rechtbank zal[eiseres 1] de opdracht geven te bewijzen dat[gedaagden] uit de kluis van erflaatster hebben meegenomen een map met waardepapieren, gouden sieraden met onder andere diamanten, buitenlands geld in contanten, een verzameling Krugerrands en een zware gouden schakelketting alsmede feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat erflaatster deze goederen aan[gedaagden] heeft geschonken dan wel dat[gedaagden] zich deze goederen zonder toestemming van erflaatster hebben meegenomen.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
draagt[gedaagden] op bewijs te leveren van feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de navolgende, door[eiseres 1] gestelde schenkingen niet door misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen, te weten:
- 40 gouden munten - Australische honderd dollarmunten -, het gouden horloge en de manchetknopen van de voormalige echtgenote van erflaatster, in 2004 of 2005;
- diverse overschrijvingen en opnames in de periode van 2007 tot en met 2011;
- de inhoud van de kluis van erflaatster, die volgens[eiseres 1] op 14 juli 2008 zou zijn leeggehaald,
in het bijzonder door bewijs te leveren van het tegendeel van de door[eiseres 1] gestelde feiten, te weten dat[gedaagden] wisten of moesten begrijpen dat erflaatster door bijzondere omstandigheden, zoals haar dementie, haar afhankelijkheid van[gedaagden], de isolatie van erflaatster ten opzichte van anderen, het wachten met de verhuizing van erflaatster naar een gesloten inrichting en de verkoop van de aandelen van erflaatster, bewogen werd tot het doen van schenkingen aan hen en zij het tot stand komen van die schenkingen hebben bevorderd;
6.2.
draagt[eiseres 1] op bewijs te leveren dat[gedaagden] uit de kluis van erflaatster hebben meegenomen een map met waardepapieren, gouden sieraden met onder andere diamanten, buitenlands geld in contanten, een verzameling Krugerrands en een zware gouden schakelketting alsmede feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat erflaatster deze goederen aan[gedaagden] heeft geschonken dan wel dat[gedaagden] zich deze goederen zonder toestemming van erflaatster hebben meegenomen;
6.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
9 oktober 2013voor uitlating door beide partijen of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
6.4.
bepaalt dat partijen, indien zij geen bewijs door getuigen willen leveren maar wel
bewijsstukkenwillen overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen,
6.5.
bepaalt dat partijen, indien zij
getuigenwillen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden oktober tot en met december 2013 direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
6.6.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. S.M. Schothorst in het gerechtsgebouw te Groningen aan Guyotplein 1,
6.7.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
6.8.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2013.
type: SMS
coll: