ECLI:NL:RBNNE:2013:6926

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 november 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
18/730290-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde doodslag en meerdere afpersingen met geweld

Op 14 november 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan gekwalificeerde doodslag en meerdere afpersingen. De verdachte heeft op 11 september 2012 de woning van een 67-jarige vrouw binnen gedrongen met de intentie om geld te stelen. Tijdens een worsteling heeft hij het slachtoffer meermalen met een mes gestoken, waardoor zij is overleden. De verdachte heeft het slachtoffer in een hulpeloze toestand achtergelaten en is de woning doorzocht op zoek naar geld. Enkele dagen later heeft hij een serie roofovervallen gepleegd, waarbij hij slachtoffers met een mes heeft bedreigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich enkel heeft laten leiden door financieel gewin en dat zijn handelen heeft geleid tot onherstelbaar leed voor de nabestaanden van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaar, met de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen verbeurd verklaard. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, gezien zijn psychische toestand, en er is een hoog recidiverisico vastgesteld. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers en de samenleving zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730290-13
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/730271-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 november 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in PI Leeuwarden, Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 oktober 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P. Sipma, advocaat te Drachten.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer 18/730290-13, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 11 september 2012 en
12 september 2012 te of bij Oosterwolde, in ieder geval in de gemeente
Ooststellingwerf, opzettelijk en met voorbedachten rade[slachtoffer 1] van
het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm
beraad en rustig overleg die[slachtoffer 1] met een mes, althans een scherp
en/of puntig voorwerp, in
- de (rechter) heup en/of
- de (rechter) borst en/of
- de (rechter) kaak hoek, althans (rechterzijde van de) hals/nek, en/of
- de (linkerzijde van de) hals/nek en/of
- een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam,
gestoken en/of gesneden, (mede) ten gevolge waarvan die[slachtoffer 1] is
overleden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 11 september 2012 en
12 september 2012 te of bij Oosterwolde, in ieder geval in de gemeente
Ooststellingwerf, opzettelijk[slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte met dat opzet die[slachtoffer 1] met een mes, althans
een scherp en/of puntig voorwerp, in
- de (rechter) heup en/of
- de (rechter) borst en/of
- de (rechter) kaak hoek, althans (rechterzijde van de) hals/nek, en/of
- de (linkerzijde van de) hals/nek en/of
- een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam,
gestoken en/of gesneden, ten gevolge waarvan die[slachtoffer 1] is
overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan
van enig strafbaar feit, te weten het strafbare feit als omschreven in artikel
310/312 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht,
hetwelk hierin bestond dat hij, verdachte, in of omstreeks de periode
omvattende de dagen 11 september 2012 en 12 september 2012 te Oosterwolde, in
ieder geval in de gemeente Ooststellingwerf, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan of bij de
[adres slachtoffer] heeft weggenomen een hoeveelheid geld (uit een in die woning
aanwezige beurs), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die[slachtoffer 1], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf straffeloosheid en/of het bezit van het
wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 11 september 2012 en
12 september 2012 te of bij Oosterwolde, in ieder geval in de gemeente
Ooststellingwerf, opzettelijk[slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd,
immers heeft verdachte met dat opzet die[slachtoffer 1] met een mes, althans
een scherp en/of puntig voorwerp, in
- de (rechter) heup en/of
- de (rechter) borst en/of
- de (rechter) kaak hoek, althans (rechterzijde van de) hals/nek, en/of
- de (linkerzijde van de) hals/nek en/of
- een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam,
gestoken en/of gesneden, (mede) ten gevolge, waarvan die[slachtoffer 1] is
overleden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 11 september 2012 en
12 september 2012 te Oosterwolde, in ieder geval in de gemeente
Ooststellingwerf, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
woning gelegen aan of bij de [adres slachtoffer] heeft weggenomen een hoeveelheid
geld (uit een in die woning aanwezige beurs), in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan[slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1]
, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- een mes aan die[slachtoffer 1] heeft getoond en daarbij die
[slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil geld hebben pinpas
pincode maak me niet.", althans woorden van gelijke aard of strekking,
- die[slachtoffer 1] met een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp, in
- de (rechter) heup en/of
- de (rechter) borst en/of
- de (rechter) kaak hoek, althans (rechterzijde van de) hals/nek, en/of
- de (linkerzijde van de) hals/nek en/of
- een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam,
heeft gestoken en/of gesneden, terwijl het (vorenstaande) feit de dood van
die[slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad;
en in de zaak met parketnummer 18/730271-13 dat:
1.
hij op of omstreeks 14 september 2012 te Bakkeveen, in ieder geval in de
gemeente Opsterland, in het bedrijfspand van [naam 1] (gelegen
aan of bij de[adres naam 1]), met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2]
, medewerkster van [naam 1], heeft gedwongen tot de
afgifte van (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval van enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan [naam 1] en/of [naam 2], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging
met geweld hierin bestond(en) dat verdachte toen aldaar opzettelijk dreigend
en/of gewelddadig
- een mes op [slachtoffer 3], medewerker van [naam 1]
heeft gericht, althans een mes aan die [slachtoffer 3] heeft getoond,
en/of (daarbij) die [slachtoffer 3] (op gebiedende toon) de woorden heeft
toegevoegd: "Geef mij al het geld.", althans woorden van gelijke aard of
strekking, en/of vervolgens
- opzettelijk dreigend een mes op die [slachtoffer 2] heeft gericht, althans een
mes aan die [slachtoffer 2] heeft getoond en/of (vervolgens)
- ( op gebiedende toon) die [slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Doe het
geld in een papieren zak en dan doe ik je niks" en/of "Al het geld" en/of
"Geef het maar", althans woorden van gelijke aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 16 november 2012 te Oosterwolde, in ieder geval in de
gemeente Ooststellingwerf, in het bedrijfspand van [naam 3]
(gelegen aan of bij [adres naam 3]), met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4]
heeft gedwongen tot de afgifte van (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[naam 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- een mes (ter hoogte van diens borst) op die[slachtoffer 4] heeft gericht,
althans een mes aan die [slachtoffer 4] heeft getoond en/of (daarbij) een
plastic tas op de daar aanwezige balie heeft gegooid en/of
- ( op gebiedende toon) die[slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Stop
al je briefgeld in de plastic tas en snel!" en/of "Sneller!", althans
woorden van gelijke aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 21 december 2012 te Oosterwolde, in ieder geval in de
gemeente Ooststellingwerf, in het bedrijfspand van [naam 3]
(gelegen aan of bij [adres naam 3]), met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4]
heeft gedwongen tot de afgifte van (een) hoeveelhe(i)d(en) geld, in
elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- een mes aan die [slachtoffer 4] heeft getoond en/of dat mes omhoog heeft
bewogen en/of (daarbij)
- ( op gebiedende toon) die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd:
"Al het geld uit de kassa en snel." en/of "Sneller, schiet op." en/of
"Al het geld en snel.", althans (telkens) woorden van gelijke aard of
strekking, en/of (daarbij) die[slachtoffer 4] een tas heeft overhandigd;
4.
hij op of omstreeks 11 januari 2013 te Oosterwolde, in ieder geval in de
gemeente Ooststellingwerf, in het winkelpand van [naam 4]
(gelegen aan of bij [adres naam 4]), met het oogmerk om zich en/of een
ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van (een)
hoeveelhe(i)d(en) geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [naam 4], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en) dat verdachte opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- een mes op die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft gericht, althans een
mes aan die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] heeft getoond en/of
- ( op gebiedende toon) die [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] de woorden
heeft toegevoegd: "Ik wil geld, nu!" en/of "Ik wil geld, alle papiergeld wat
je in de kassa hebt!", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- die [slachtoffer 6] onder bedreiging van dat mes naar de kassa is gevolgd;
5.
hij op of omstreeks 29 maart 2013 te Oosterwolde, in ieder geval in de
gemeente Ooststellingwerf, in het winkelpand van [naam 5]
(gelegen aan of bij[adres naam 5]), ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 7]
, zijnde een medewerkster van [naam 5], te dwingen tot de
afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [naam 5] en/of[naam 6], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, toen aldaar opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- met medeneming van een mes het winkelpand van [naam 5] (gelegen aan of
bij[adres naam 5], aldaar,) is binnengegaan en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend dat/een mes tevoorschijn heeft gehaald en/of
(vervolgens) dat/een mes op die [slachtoffer 7] heeft gericht, althans dat/een mes
aan die [slachtoffer 7] heeft getoond en/of (vervolgens)
- ( op gebiedende toon) die [slachtoffer 7] meermalen, althans eenmaal, de woorden
heeft toegevoegd: "Geld" en/of "Geld nu!" en/of daarbij een tas(je) op de
aldaar aanwezige balie heeft gelegd,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
In de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 18/730290-13 primair ten laste gelegde;
- veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 18/730290-13 subsidiair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/730271-13 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
- oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege;
- verbeurdverklaring van de onder verdachte inbeslaggenomen Gri-sport schoenen, de veters, de trui, het mes en het foedraal.

Beoordeling van het bewijs

Parketnummer 18/730290-13
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde.
De rechtbank acht -met de officier van justitie en de raadsman- het primair ten laste gelegde feit niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank stelt op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Op 11 september 2012 kwam verdachte aan bij een woning gelegen aan de [adres slachtoffer], buiten de bebouwde kom van Oosterwolde. [2] Verdachte had dringend geld nodig en wilde gaan inbreken. Hij had een mes meegenomen om de woning binnen te komen. Verdachte dacht dat er niemand thuis zou zijn. Als er wel iemand thuis zou zijn dan was hij van plan om diegene met behulp van het mes geld afhandig te maken. Om er zeker van te zijn dat er niemand thuis was, belde verdachte aan bij de voordeur. Verdachte zag door het glas van de voordeur dat er een vrouw aan kwam lopen. Het was de bewoonster, mevrouw[slachtoffer 1]. Toen verdachte haar zag, pakte hij het mes. Hij was van plan om haar te gaan beroven. [slachtoffer 1] opende de voordeur en verdachte drong de woning binnen. [slachtoffer 1] zag het mes en probeerde verdachte naar buiten te krijgen. Verdachte drong de woning verder binnen. [slachtoffer 1] kwam op verdachte af en wilde het mes van hem afpakken. Er ontstond een worsteling, waarbij [slachtoffer 1] op enig moment het mes te pakken kreeg, waarna verdachte het weer in handen kreeg. [slachtoffer 1] bleef verdachte bij zijn arm vasthouden. Verdachte raakte in paniek, wilde dat ze ophield en stak vervolgens [slachtoffer 1] met het mes in de rechterheup, de rechterborst, de rechter kaakhoek en de linkerzijde van de hals. [3] De worsteling was voorbij toen [slachtoffer 1] op de grond viel. Daarna ging verdachte niet weg. Hij wilde nog steeds hebben waar hij voor was gekomen, namelijk geld. Hij waste zijn handen en het mes en droogde zijn handen af aan een theedoek. [4] Er bleef bloed van verdachte op de theedoek achter. [5] Op de schoenen van verdachte zat bloed van [slachtoffer 1]. [6]
Na het schoonmaken trok verdachte handschoenen aan en doorzocht het huis. Verdachte vond de beurs van [slachtoffer 1], pakte daar geld uit en nam het mee. Hij keek niet meer in welke toestand [slachtoffer 1] verkeerde en vertrok. [slachtoffer 1] overleed door uitwendige verbloeding, opgetreden ten gevolge van steekletsels in combinatie met het uitblijven van medische hulp. [7] Haar lichaam werd de volgende dag, op 12 september 2012, gevonden door haar dochter. [8]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat kan worden bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan. Zij voert daartoe het volgende aan.
Op het moment dat verdachte het pad opreed naar de voordeur en hij met het mes in de aanslag op de deurbel drukte, had hij zich voorgenomen naar binnen te gaan, wat er ook zou gebeuren. [slachtoffer 1] bleek geen gewillig slachtoffer te zijn en toen de situatie dreigde dat hij onverrichter zake huiswaarts zou moeten keren, heeft hij doelbewust meermalen op het lichaam, het hoofd en de nek van [slachtoffer 1] ingestoken. Net zolang totdat zij niet meer tot verweer in staat was. Gelet op de aard van het gebruikte geweld, de plekken op het lichaam waar verdachte [slachtoffer 1] heeft gestoken en het feit dat hij niet eerder is gestopt dan nadat ze in elkaar was gezakt, bestond op dat moment het opzet bij verdachte om [slachtoffer 1] van het leven te beroven. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan een gekwalificeerde doodslag. De doodslag werd gevolgd door de diefstal van een hoeveelheid geld en werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van die diefstal gemakkelijk te maken.
Het standpunt van de raadsman
Volgens de raadsman dient verdachte te worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde feit. Daartoe voert hij primair het volgende aan.
Verdachte heeft, nadat [slachtoffer 1] de deur open had gedaan, haar met geweld bedreigd om haar te dwingen goederen af te geven. Hij gebruikte daarbij zijn mes, maar is nooit van plan geweest om er iemand mee te verwonden. Verdachte heeft zich op dat moment dan ook schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing, maar niet aan een diefstal met geweld. De feitelijke afpersing kreeg geen vervolg meer, omdat verdachte [slachtoffer 1] in een hevige gemoedstoestand had gestoken. De bedreiging door verdachte met het mes en de daaropvolgende worsteling zijn door verdachte niet gepleegd met het oogmerk om een diefstal voor te bereiden of gemakkelijker te maken, maar maakten onderdeel uit van de (poging tot) afpersing, die los stond van de later gepleegde diefstal. Nu de diefstal met geweld, zoals is opgenomen in de tenlastelegging, niet kan worden bewezen, dient verdachte van het subsidiair ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken.
Subsidiair voert de raadsman het volgende aan.
Ook ingeval de diefstal met geweld wel kan worden bewezen, dient verdachte te worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde feit. Verdachte heeft geen oogmerk gehad om door de doodslag de diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken. Het opzet van verdachte was gericht op een afpersing onder bedreiging met een mes. Het opzet is nooit gericht geweest op de dood.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte naar de woning van het slachtoffer is gegaan met maar één doel voor ogen, namelijk het verkrijgen van geld. Hij wilde met het mes gaan inbreken in de woning, maar als er iemand zou zijn dan zou hij met behulp van het door hem meegebrachte mes, trachten diegene geld afhandig te maken. Toen het slachtoffer de deur open deed, is verdachte de woning binnengedrongen. Er ontstond een worsteling, waarbij verdachte het slachtoffer meerdere malen heeft gestoken en zij daardoor op de grond is gevallen. Het weerhield hem er niet van om de geplande diefstal voort te zetten. Integendeel, hij maakte zijn handen en het mes schoon en is vervolgens het huis doorgegaan op zoek naar geld en heeft niet omgekeken naar het slachtoffer. Uit de omstandigheid dat verdachte het slachtoffer ook in de vitale delen van haar lichaam heeft gestoken, dat hij zich daarna niet om haar heeft bekommerd en haar alleen en hevig bloedend in de woning heeft achter gelaten, leidt de rechtbank af dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de dood van het slachtoffer zou veroorzaken. Hierdoor heeft verdachte de uitvoering van de diefstal voorbereid en is de verkrijging van het geld gemakkelijker gemaakt.
De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde feit. Dat verdachte in eerste instantie het voornemen had om het slachtoffer af te persen, zoals door de raadsman naar voren is gebracht, doet daaraan niet af.
Parketnummer 18/730271-13
De rechtbank past met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02R2 2012099496-1, d.d. 15 september 2012, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2];
3.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02R2 2012099496-5, d.d. 15 september 2012, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 3].
De rechtbank past met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02FW 2012123413-1, d.d. 21 november 2012, inhoudende de verklaring van aangever [naam 7];
3.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02FW 2012123413-2, d.d. 21 november 2012, inhoudende de verklaring van getuige [slachtoffer 4].
De rechtbank past met betrekking tot het onder 3. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02R3 2012137071-1, d.d. 21 december 2012, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 4].
De rechtbank past met betrekking tot het onder 4. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02FW 2013004533-1, d.d. 11 januari 2013, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 6];
3.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02FW 2013004533-3, d.d. 11 januari 2013, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 5].
De rechtbank past met betrekking tot het onder 5. ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02FW 2013033006-1, d.d. 29 maart 2013, inhoudende de verklaring van aangever[naam 6];
3.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02FW 2013033006-13, d.d. 29 maart 2013, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 7].

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/730290-13 subsidiair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/730271-13 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 18/730290-13:
subsidiair
hij in de periode omvattende de dagen 11 september 2012 en 12 september 2012 bij Oosterwolde, opzettelijk[slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet die[slachtoffer 1] met een mes in
- de rechterheup en
- de rechterborst en
- de rechter kaakhoek en
- de linkerzijde van de hals gestoken,
ten gevolge waarvan die[slachtoffer 1] is overleden, welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd van enig strafbaar feit, te weten het strafbare feit als omschreven in artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht, hetwelk hierin bestond dat hij, verdachte, op 11 september 2012 bij Oosterwolde, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres slachtoffer] heeft weggenomen een hoeveelheid geld, uit een in die woning aanwezige beurs, toebehorende aan[slachtoffer 1] en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
en in de zaak met parketnummer 18/730271-13:
1.
hij op 14 september 2012 te Bakkeveen, in het bedrijfspand van [naam 1], gelegen aan de Foarwurkerwei, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2], medewerkster van [naam 1], heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [naam 2], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte toen aldaar opzettelijk dreigend en gewelddadig
- een mes op [slachtoffer 3], medewerker van [naam 1] heeft gericht en daarbij die [slachtoffer 3] op gebiedende toon de woorden heeft toegevoegd: "Geef mij al het geld" en vervolgens
- opzettelijk dreigend een mes op die [slachtoffer 2] heeft gericht en
- op gebiedende toon die[slachtoffer 2] de woorden heeft toegevoegd: "Doe het geld in een papieren zak en dan doe ik je niks" en "Al het geld" en "Geef het maar";
2.
hij op 16 november 2012 te Oosterwolde, in het bedrijfspand van [naam 3]
, gelegen aan [adres naam 3], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [naam 3], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte opzettelijk dreigend en gewelddadig
- een mes ter hoogte van diens borst op die [slachtoffer 4] heeft gericht en een
plastic tas op de daar aanwezige balie heeft gegooid en
- op gebiedende toon die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Stop al je briefgeld in de plastic tas en snel!" en "Sneller!";
3.
hij op 21 december 2012 te Oosterwolde, in het bedrijfspand van [naam 3]
, gelegen aan [adres naam 3], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [naam 3], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte opzettelijk dreigend en gewelddadig
- een mes aan die [slachtoffer 4] heeft getoond en dat mes omhoog heeft bewogen en
- op gebiedende toon die [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: "Al het geld uit de kassa en snel" en "Sneller, schiet op" en "Al het geld en snel" en die [slachtoffer 4] een tas heeft overhandigd;
4.
hij op 11 januari 2013 te Oosterwolde, in het winkelpand van [naam 4], gelegen aan [adres naam 4], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [naam 4], welke bedreiging met geweld
hierin bestond dat verdachte opzettelijk dreigend en gewelddadig
- een mes op die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft gericht en
- op gebiedende toon die [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] de woorden heeft toegevoegd: "Ik wil geld, nu!" en "Ik wil geld, alle papiergeld wat je in de kassa hebt!" en
- die [slachtoffer 6] onder bedreiging van dat mes naar de kassa is gevolgd;
5.
hij op 29 maart 2013 te Oosterwolde, in het winkelpand van [naam 5], gelegen aan[adres naam 5], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld[slachtoffer 7]
, zijnde een medewerkster van [naam 5], te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan[naam 6], toen aldaar opzettelijk dreigend en gewelddadig
- met medeneming van een mes het winkelpand van [naam 5], gelegen aan[adres naam 5] aldaar, is binnengegaan en vervolgens
- opzettelijk dreigend dat mes tevoorschijn heeft gehaald en dat mes op die [slachtoffer 7] heeft gericht en
- op gebiedende toon die [slachtoffer 7] meermalen de woorden heeft toegevoegd: "Geld" en "Geld nu!" en daarbij een tasje op de aldaar aanwezige balie heeft gelegd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid

Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/730290-13 subsidiair ten laste gelegde.

De raadsman heeft een beroep op noodweer en noodweerexces gedaan, hetgeen volgens de raadsman dient te leiden tot ontslag van alle rechtsvervolging. Hij heeft daartoe aangevoerd dat sprake was van een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer waartegen verdachte zich mocht verdedigen. De raadsman baseert dit op het door verdachte geschetste gedrag van het slachtoffer dat wordt ondersteund door het proces-verbaal van bevindingen en de foto's van de trui van verdachte. Daaruit blijkt dat het slachtoffer ook heeft gestoken. Verdachte heeft verklaard dat hij daarbij gewond is geraakt, hetgeen wordt bevestigd door zijn bloed dat op de theedoek is aangetroffen. Volgens de raadsman is het alleszins aannemelijk dat sprake is geweest van een hevige gemoedsbeweging aan de zijde van verdachte, die het noodweerexces verklaart. Deze heftige gemoedstoestand is ook vastgesteld door de psycholoog in diens rapportage. Daarin wordt onderbouwd weergegeven dat personen met een autistische stoornis, zoals bij verdachte is geconstateerd, last kunnen hebben van agressieve impulsdoorbraken op het moment dat zij een situatie rationeel niet meer overzien en van daaruit overspoeld kunnen worden door heftige angst- en paniekgevoelens.
De rechtbank overweegt als volgt. Volgens vaste jurisprudentie kunnen gedragingen van de verdachte voorafgaande aan een wederrechtelijke aanranding door het latere slachtoffer onder omstandigheden in de weg staan aan het slagen van een beroep op noodweer of noodweerexces. Zoals hiervoor is overwogen is verdachte bewapend met een mes de woning van [slachtoffer 1] binnengedrongen om een diefstal te plegen. Hij heeft zich derhalve willens en wetens in een situatie begeven waarin een reactie van het latere slachtoffer te verwachten was. Reeds om die reden komt verdachte geen beroep op noodweer dan wel noodweerexces toe.
Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18/730290-13:
subsidiair Doodslag, gevolgd van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
En in de zaak met parketnummer 18/730271-13:
1.
Afpersing.
2.
Afpersing.
3.
Afpersing.
4.
Afpersing.
5.
Poging tot afpersing.
De rechtbank acht de feiten en verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het Pro Justitia psychiatrisch onderzoek, d.d. 5 juli 2013, het Pro Justitia psychologisch onderzoek, d.d. 5 juli 2013, het reclasseringsrapport, d.d. 15 juli 2013, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gekwalificeerde doodslag, één van de zwaarste delicten die het Wetboek van Strafrecht kent en waarbij oplegging van een levenslange gevangenisstraf mogelijk is. Verdachte is de woning van het slachtoffer, een vrouw van 67 jaar, binnengedrongen. Er is een worsteling ontstaan, waarbij verdachte het slachtoffer meerdere malen heeft gestoken in verschillende delen van haar lichaam. Verdachte heeft vervolgens het slachtoffer in hulpeloze toestand achtergelaten, heeft zichzelf schoongemaakt en heeft vervolgens de woning doorzocht op de aanwezigheid van geld. Verdachte heeft zich op geen enkel moment bekommerd om het slachtoffer en toen hij had gevonden waarvoor hij kwam, namelijk geld, is hij vertrokken. Het slachtoffer is uiteindelijk door verbloeding ten gevolge van het door verdachte toegebrachte letsel, overleden. Zij had gered kunnen worden als er tijdig medische hulp was ingeschakeld.
Met het plegen van dit feit heeft verdachte het meest fundamentele recht van het slachtoffer, namelijk het recht op leven, ontnomen. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin, hetgeen ten koste is gegaan van het leven van het slachtoffer. Verdachte heeft door zijn handelen onherstelbaar leed toegebracht aan de nabestaanden. Het feit heeft bovendien voor veel gevoelens van onrust, angst en onveiligheid gezorgd in de samenleving.
Dat verdachte zich enkel heeft laten leiden door financieel gewin blijkt des te meer uit het feit dat verdachte enkele dagen na de fatale steekpartij een roofoverval heeft gepleegd, waarna nog drie roofovervallen zijn gevolgd en een poging daartoe. De slachtoffers van deze roofovervallen werden bedreigd met een mes. Eén van de slachtoffers, een jongen van 16 jaar, is zelfs tweemaal door verdachte overvallen. Het behoeft geen betoog dat het gedrag van verdachte een enorme impact op zijn slachtoffers heeft gehad en een groot gevoel van onveiligheid bij hen en anderen teweeg heeft gebracht.
Op de feiten zoals die door verdachte zijn gepleegd, kan niet anders worden gereageerd dan door oplegging van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het strafblad van verdachte werkt ten aanzien van de strafmaat niet in zijn voordeel, noch in zijn nadeel, nu daar niets op staat.
De rechtbank is van oordeel dat niet slechts kan worden volstaan met een langdurige gevangenisstraf. De deskundigen die over verdachte hebben gerapporteerd zijn het er over eens dat verdachte moet worden behandeld.
Uit het rapport van psychiater dr. Van Os blijkt het volgende. Er is bij verdachte sprake van een autisme spectrum stoornis en trekken van een ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. Beide stoornissen komen tot uiting in het langdurig onder zijn niveau functioneren waarbij de diverse volwassen rollen niet zijn ingenomen. De autisme spectrum stoornis komt tot uiting in de starre en inadequate wijze waarop hij met anderen omgaat en zijn gebrek aan probleemoplossende vaardigheden, organisatie en planning. De ontwijkende trekken komen tot uiting in een overmatige neiging om met vermijding zijn problemen op te lossen.
De ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling hadden vanwege zijn beperkte coping en starheid een doorwerking in de thans bewezenverklaarde feiten. Verdachte had weliswaar voldoende inzicht in het ongeoorloofde van alle thans bewezenverklaarde feiten, maar hij was op dat moment onvoldoende in staat om zijn wil overeenkomstig zijn inzicht te bepalen. Dezelfde dynamiek -angst voor ontdekking van zijn leugens door zijn ouders met risico op verbreking van de band met hen- speelde in alle thans bewezenverklaarde feiten.
Geadviseerd wordt verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
Er zijn veel risicofactoren, hetgeen maakt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat indien verdachte niet wordt behandeld en begeleid voor zijn ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling. Ten aanzien van de geconstateerde psychiatrische stoornis is vanuit forensisch oogpunt behandeling en langdurige begeleiding geïndiceerd. Geadviseerd wordt om aan verdachte een maatregel van terbeschikkingstelling op te leggen. Binnen een dergelijke maatregel kan verdachte zich niet aan een behandeling, die in ieder geval klinisch dient te starten zodat toegewerkt kan worden naar een beschermde woonvorm, onttrekken. Er wordt ingeschat dat een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden afdoende is, maar indien dit niet juridisch haalbaar is gezien de ernst van de feiten, wordt oplegging van een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging geadviseerd.
Forensisch psycholoog Breuker heeft eveneens een rapport over verdachte opgemaakt. Hij komt in zijn rapport tot conclusies en adviezen die aansluiten op die van de psychiater, waarbij het nog opmerking verdient dat de psycholoog de diagnose stoornis van Asperger heeft gesteld. Ook de psycholoog adviseert verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De kans op geweldsrecidive wordt thans matig tot hoog geacht en een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden is voldoende dwingend om verdachte te houden aan de behandel- en begeleidingsvoorwaarden. Ook de psycholoog merkt op dat, indien een behandeling in het kader van een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden vanwege de strafmaat niet mogelijk is, oplegging van een maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging wordt geadviseerd.
De reclassering heeft zich aangesloten bij de bevindingen van de voornoemde deskundigen.
De rechtbank is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege eisen. Verdachte heeft feiten gepleegd waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van meer dan vier jaar is gesteld, en er is een groot risico op herhaling. Gelet op de ernst van de feiten gaat de rechtbank voorbij aan het advies van de deskundigen om de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. De rechtbank zal de eis van de officier van justitie volgen, nu de rechtbank van oordeel is dat die passend en geboden is.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen Gri-sport schoenen, de veters, de trui, het mes en het foedraal vatbaar voor verbeurdverklaring nu het voorwerpen zijn met behulp van welke de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze toebehoren aan verdachte.

Benadeelde partijen

De rechtbank beschikt over twee voegingsformulieren van [slachtoffer 6] en [slachtoffer 5]. Volgens de rechtbank dienen de vorderingen als niet ingediend te worden beschouwd, nu op het voorblad van beide voegingsformulieren staat vermeld dat de benadeelde geen schadevergoeding wil vorderen omdat de schade door het Schadefonds Geweldsmisdrijven is vergoed.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 37a, 37b, 45, 57, 288 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 18/730290-13 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/730290-13 subsidiair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 18/730271-13 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen Gri-sport schoenen, de veters, de trui, het mes en het foedraal.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. Y. Huizing en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. L.T.A. Fokkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 november 2013.
mr. L.T.A. Fokkema is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed/ambtsbelofte en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 02TGO12001-PV-002-03, gesloten op 1 juli 2013.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2013, het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 april 2013, pagina 232 en het proces-verbaal van bevindingen aanvang Forensisch Onderzoek, d.d. 22 april 2013, pagina 1206.
3.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2013 en een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, d.d. 11 oktober 2012, pagina 1594 t/m 1607.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 31 oktober 2013 en het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 14 april 2013, pagina 233.
5.Het proces-verbaal PD onderzoek binnen, d.d. 24 juni 2013, pagina 1259, het proces-verbaal aanwezigheid opsporingsambtenaar bij afname celmateriaal ter bepaling DNA-profiel, d.d. 10 april 2013, pagina 1458, een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van[slachtoffer 1] in Oosterwolde op 12 september 2012, d.d. 30 november 2012, pagina 1670 t/m 1681 en een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, DNA-onderzoek aan een referentiemonster van een verdachte, d.d. 12 april 2013, pagina 1765 t/m 1766.
6.Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming, d.d. 29 maart 2013, pagina 291 t/m 293 en een schriftelijk stuk, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van het stoffelijk overschot van[slachtoffer 1] in Oosterwolde op 12 september 2012, d.d. 9 april 2013, pagina 1760 t/m 1763.
7.Een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, Pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, d.d. 11 oktober 2012, pagina 1599.
8.Het proces-verbaal uitluisteren 112 meldingen, d.d. 18 oktober 2012, pagina 341 t/m 343.