ECLI:NL:RBNNE:2013:6922

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2013
Publicatiedatum
14 november 2013
Zaaknummer
19.930188-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met braak en recidive van verdachte in meerdere zaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in Hargeisa, Somalië, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen. De rechtbank heeft de verdachte niet gevolgd in het voorstel van zijn raadsvrouw om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht op te leggen. De rechtbank constateert dat de verdachte niet openstaat voor hulp van de reclassering en niet gemotiveerd is voor gedragsverandering. De reclassering heeft aangegeven dat er geen mogelijkheden zijn om de kans op recidive te verminderen. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.

De tenlastelegging omvatte vier feiten van diefstal, waarbij de verdachte op verschillende data in 2012 en 2013 flessen drank heeft weggenomen uit winkels in Hoogeveen en Emmen. De rechtbank heeft de verdachte van het tweede feit vrijgesproken, omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Voor de overige feiten heeft de rechtbank voldoende bewijs gevonden, onder andere door camerabeelden en getuigenverklaringen.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de verdachte te plaatsen in een ISD-maatregel toegewezen, gezien de recidive en het gebrek aan motivatie van de verdachte om te veranderen. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partij, [benadeelde 1], voor de geleden schade door de diefstal. De rechtbank heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen gelast, die door de verdachte zijn verkregen uit de strafbare feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930188-13
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 19 juli 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te Hargeisa (Somalië) op [geboortedatum] 1983,
wonende te Emmen,
thans verblijvende in P.I. Leeuwarden,
Holstmeerweg 7 te Leeuwarden.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 5 juli 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J.B. Pieters te Hoogeveen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 24 april 2013, in de gemeente Hoogeveen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] [benadeelde 1] heeft weggenomen meerdere flessen drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 17 april 2013, in de gemeente Hoogeveen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [adres] [benadeelde 1]) heeft weggenomen meerdere flessen drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft
en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 23 februari 2013, in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel ([benadeelde 2]) heeft weggenomen een of meer flessen drank, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij op of omstreeks 2 augustus 2012 te Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer blikjes drinken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] supermarkten, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. J.F. Severs, acht hetgeen aan de verdachte onder 1, onder 2, onder 3 en onder 4 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren.
De officier van justitie vordert voorts dat de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde 1] te Doesburg zullen worden toegewezen tot respectievelijk een bedrag van € 786,20 en een bedrag van € 441,12, met telkens de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De officier van justitie vordert tenslotte de teruggave aan de rechthebbende van de onder verdachte inbeslaggenomen 3 flessen drank, respectievelijk van het merk Aberlour, Laphroaig en Isle of Jura.

Vrijspraak

De verdachte zal van het hem onder 2 tenlastegelegde worden vrijgesproken omdat de rechtbank dat, evenals de raadsvrouw en anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.

Bewijsmotivering

Ten aanzien van feit 1:
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District
Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, registratienummer PL033V 2013028299 d.d. 25 april 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013027860-1 d.d. 24 april 2013, houdende de aangifte van [aangever 1], namens [benadeelde 1] te Hoogeveen (pagina’s 25 en 26):
[aangever 1] doet aangifte van inbraak. Hij werd op woensdag 24 april 2013, omstreeks 01.20 uur, gebeld dat het alarm afging. Hij zag dat het glas van de toegangsdeur kapot was en hij zag twee trottoirtegels in de winkel liggen. Op camerabeelden ziet hij een persoon de ruiten van de winkeldeur kapot gooien. Aangever ziet dat de verdachte naar het schap met de whiskyflessen loopt en 4 flessen uit het schap pakt. De verdachte heeft 2 flessen van het merk LaPhroaig, 1 van het merk Talisker, en 1 van het merk Isle of Jura weggenomen.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013027860-16 d.d. 25 april 2013, zover inhoudende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 1] (pagina’s 30 en 31):
Op woensdag 24 april 2013 krijgt [aangever 1] de melding dat er wordt ingebroken in zijn zaak, de [benadeelde 1] aan de [adres] 6 te Hoogeveen. Verbalisant gaat ter plaatse. Verbalisant ziet op de beelden van de camera de verdachte twee ruiten ingooien met twee 30 x 30 tegels. Hij ziet dat hij naar binnen kruipt en rechtstreeks naar het whiskyschap loopt. Verbalisant ziet vervolgens de verdachte daar 4 verpakkingen wegnemen en weer naar de deur lopen. De opnames zijn zo duidelijk dat het signalement van de verdachte helder waarneembaar is. Verbalisant herkent de man op de beelden als de [verdachte]. Verbalisant herkent de verdachte van foto’s getoond bij de briefing. Postuur, en vorm van zijn gezicht. Om 06:45 uur krijgt de politie melding dat er een verwarde man op een schoolplein loopt. Verbalisant ziet op het schoolplein [verdachte] en spreekt hem aan. Bij de deur van de school ziet verbalisant twee verpakkingen van de merken whisky die eerder die nacht uit de winkel van de [benadeelde 1] zijn weggenomen.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2013027860-3 d.d. 24 april 2013, zover inhoudende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] (pagina 32):
Verbalisanten zagen op het schoolplein de hen bekende Ismail Ismail lopen, zwalken. [verbalisant 1] herkende deze man als de man die hij eerder die nacht op de camerabeelden van de [benadeelde 1] zag, bij gelegenheid van de inbraak daar. Het postuur, kleding en huiskleur kwamen exact overeen. Verbalisant zag dat er twee verpakkingen van whisky bij de deur van de school stonden. Verbalisant zag dat het de whisky merken Laphroaig en Jura betroffen. Deze merken komen overeen met de merken die de afgelopen nacht bij de [benadeelde 1] zijn weggenomen.
De rechtbank acht op grond van voormelde verklaring en bevindingen dat het onder 1 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van feit 3:
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
2.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2013, dat hij degene is
die op de foto’s, behorende bij het proces-verbaal met nummer PL032V 2013013590-4,
staat afgebeeld.
3.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, district
Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, registratienummer PL033V
2013028299 d.d. 25 april 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Coevorden/Borger-Odoorn, proces-verbaalnummer PL032W 2013013590-1 d.d. 23 februari 2013, houdende de aangifte van [aangever 2], namens[benadeelde 2] te Emmen (pagina’s 80 en 81):
[aangever 2] doet aangifte van diefstal. Op de camerabeelden is te zien dat het pand van de slijterij omstreeks 10:23 uur wordt betreden door een manspersoon. Op de camerabeelden is vervolgens te zien dat de man een fles met alcoholhoudende drank uit een stellage pakt en dat het een fles van het merk Jack Daniels, black label, betreft. Aangever zegt vervolgens dat een medewerkster zag dat de manspersoon een verdachte handeling verrichtte en dat de medewerkster het vermoeden had dat de manspersoon iets onder zijn kleding verborg. Desgevraagd ontkende de manspersoon iets in zijn zak te verbergen.[aangever 2] ziet op de beelden dat de manspersoon met versnelde pas de supermarkt verlaat.
[aangever 2] zegt dat de medewerkster later heeft gekeken of de betreffende fles ook daadwerkelijk was weggenomen en dat bleek inderdaad het geval te zijn.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Emmen, proces-verbaalnummer PL032V 2013013590-4 d.d. 5 maart 2013, zover inhoudende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 3] (pagina 84):
Door verbalisant werden op 23 februari 2013 beelden van de bewakingscamera bekeken van de supermarkt [benadeelde 2] in verband met een daar gepleegde winkeldiefstal. Verbalisant ziet op die beelden een negroïde man de borrelshop inlopen en ziet de man een fles uit de schappen pakken. De man verdwijnt 17 seconden uit beeld. De winkelmedewerkster pakt een fles voor de man uit het schap naast de kassa. De verdachte voelt in al zijn jaszakken. De winkelmedewerkster loopt weg met de fles die zij zojuist had gepakt. Vervolgens ziet verbalisant de verdachte met verhoogde pas c.q. rennend de winkel uitlopen met iets in zijn linkerhand. Door verbalisant is een screenshot gemaakt van bovengenoemde man. Deze foto werd vervolgens op de briefing getoond met een verzoek om herkenning door de collega’s.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidoost, Basiseenheid Coevorden/Borger-Odoorn, proces-verbaalnummer PL032W 2013013590-2 d.d. 24 februari 2013, zover inhoudende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (pagina 85):
Verbalisanten waren op zaterdag 23 februari 2013 aanwezig in de briefing aan het politiebureau te Emmen, waarbij aandacht werd gevraagd voor een diefstal van whisky in een slijterij te Emmen. Bij de herkenning werd gebruik gemaakt van een foto.
Verbalisanten herkenden de persoon op de foto als zijnde de hen ambtshalve bekende [verdachte], geboren op[geboortedatum] te Hargeisa in Somalië.
Verbalisanten hebben [verdachte] vaak aangehouden en gehoord en kennen hem derhalve goed.
De rechtbank acht op grond van voormelde verklaringen en bevindingen dat het onder 3 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
4.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012054711 d.d. 7 augustus 2012, met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012054711-1 d.d. 2 augustus 2012, houdende de aangifte van[aangever 3], wonende te Hoogeveen, namens [benadeelde 3] te Hoogeveen (pagina’s 9 t/m 10):
[aangever 3] doet aangifte van diefstal van blikjes drinken op 2 augustus 2012. Een klant wees hem op een donkere man die enkele zwarte blikjes uit het rek had gepakt en deze in zijn kleding had gedaan en daarna de winkel wilde verlaten. Hij is samen met een collega achter deze man aan gegaan en spraken hem aan toen hij de kassa al voorbij was gelopen. Hij vroeg de man of hij blikjes cola in de winkel had gestolen. Hij zag dat hij in ieder geval een blikje Bacardi cola en een blikje Jack Daniels cola met whisky bij zich had. De man ontkende dat hij de blikjes had gestolen. Zij hebben de politie gebeld en de man tegengehouden totdat de politie er was. De man die zij aan de politie hebben overgedragen is de man die de blikjes cola heeft ontvreemd.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012054711-6 d.d. 2 augustus 2012, zover inhoudende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] (pagina 12):
Op donderdag 2 augustus 2012 om 20:50 uur gaf de meldkamer door dat ze bij de [benadeelde 3] een winkeldief hadden gepakt. Verbalisanten hebben zich direct ter plaatse begeven. Ter plaatse gekomen zagen zij buiten de supermarkt een aantal personeelsleden van de supermarkt staan die bij een donkere man stonden. [aangever 3] gaf aan dat de man enkele blikjes cola met whisky of rum had ontvreemd uit de [benadeelde 3] winkel.
De man werd direct door hen, verbalisanten, op donderdag 2 augustus 2012 om 21:03 uur aangehouden ter zake van diefstal van enkele blikjes Bacardi Cola en een blikje Whisky Cola.
De man werd ter plaatse door verbalisanten gefouilleerd en hierbij werd uit zijn kleding een tweetal blikjes gehaald. Dit betrof een blikje Bacardi Cola en een blikje Whisky Cola. Het derde blikje Whisky Cola werd gevonden in de broekspijp van de verdachte bij de fouillering voor de insluiting.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Hoogeveen/Midden-Drenthe, proces-verbaalnummer PL033V 2012054711-2 d.d. 2 augustus 2012, zover inhoudende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] (pagina 3):
Verbalisanten hebben op donderdag 2 augustus 2013 te 21:03 uur op de Markt te Hoogeveen als verdachte aangehouden [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1983 te Hargeisa in Somalië.
De rechtbank acht op grond van voormelde verklaring en bevindingen dat het onder 4 tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, onder 3 en onder 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 24 april 2013, in de gemeente Hoogeveen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand gelegen aan de [adres] [benadeelde 1] heeft weggenomen flessen drank, toebehorende aan het winkelbedrijf [benadeelde 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij op 23 februari 2013, in de gemeente Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel [benadeelde 2] heeft weggenomen flessen drank, toebehorende aan[benadeelde 2];
4.
hij op 2 augustus 2012 te Hoogeveen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen blikjes drinken, toebehorende aan [benadeelde 3].
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, onder 3 en onder 4 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het onder 1, onder 3 en onder 4 bewezen geachte levert respectievelijk op:
1.
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijfs heeft verschaft door middel van braak,
strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
3.
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
4.
Diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Motivering maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft acht geslagen op het rapport van de Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 27 juni 2013. Uit de inhoud van genoemd rapport, alsmede de overige gedingstukken blijkt dat verdachte voldoet aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt.
Gebleken is dat verdachte niet ontvankelijk is voor reclasseringscontacten en dat hij veelvuldig recidiveert.
De rechtbank is, gelet hierop, van oordeel dat de veiligheid van goederen het opleggen van de maatregel eist. Zij zal daarom de officier van justitie in zijn eis volgen.
De rechtbank zal de raadsvrouw niet volgen in haar voorstel om aan de verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met reclasseringstoezicht op te leggen dan wel de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen met de voorwaarden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De rechtbank constateert dat verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het opstellen van een advies en een plan van aanpak door de reclassering. Verdachte wordt door de reclassering beschreven als een persoon die niet open staat voor hulp van de reclassering en overige instanties. Verdachte is niet gemotiveerd voor een verandertraject. De reclassering ziet geen mogelijkheden om de kans op recidive af te laten nemen. De rechtbank is van oordeel dat binnen de kaders van de ISD-maatregel gewerkt zal kunnen worden om verdachte alsnog te motiveren tot gedragsverandering te komen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale beveiliging van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen.
De rechtbank zal op grond van bovenstaande overwegingen geen gebruik maken van haar bevoegdheid om bij het bepalen van de duur van de ISD-maatregel rekening te houden met de tijd die door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht.

Motivering van de verbeurdverklaring

De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen goederen, te weten 2 flessen drank, respectievelijk van het merk Laphroaig en Isle of Jura, vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien het goederen betreffen die door middel van de strafbare feiten zijn verkregen.

Motivering teruggave in beslag genomen goed

De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbende gelasten van de hierna te vermelden in beslag genomen goed, te weten 1 fles drank, van het merk Aberlour, aangezien het belang van de strafvordering zich niet tegen de teruggave verzet.

Benadeelde partij [benadeelde 1]te Doesburg

De benadeelde partij heeft een vordering tot vergoeding van geleden (materiële) schade ingediend ten bedrage van € 786,20.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het onder 1 bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot genoemd bedrag van € 786,20 voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar.

Schadevergoedingsmaatregel [benadeelde 1] te Doesburg

Met betrekking tot de in het onder 1 bewezen verklaarde acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 786,20 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Benadeelde partij [benadeelde 1] te Doesburg

De benadeelde partij heeft met betrekking tot het tenlastegelegde feit 2 een vordering tot vergoeding van geleden (materiële) schade ingediend ten bedrage van € 441,12.
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit 2 waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen.
De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 33a, 33b, 36f, 38m, 38n en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, onder 3 en onder 4 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, onder 3 en onder 4 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank legt op de maatregel tot plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
De rechtbank verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen goederen, te weten 2 flessen drank, respectievelijk van het merk Laphroaig en Isle of Jura.
De rechtbank gelast de teruggave aan de rechthebbende van het navolgende in beslag genomen goed, te weten 1 fles drank van het merk Aberlour.
De rechtbank veroordeelt de verdachte met betrekking tot feit 1 tot betaling aan de benadeelde partij[benadeelde 1] te Doesburg van de som van € 786,20 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 786,20 ten behoeve van het slachtoffer[benadeelde 1] te Doesburg, bij gebreke van betaling te vervangen door 15 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voor-meld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 1] te Doesburg niet ontvankelijk is in haar vordering met betrekking tot feit 2 en dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.M. Oostdam, voorzitter, mr. E. Läkamp en
mr. P.J. van Steen, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 19 juli 2013.