Op 13 november 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [verweerster]. In deze zaak vorderde [eiser], als tweede hypotheekhouder, dat hij zich na voldoening van de eerste hypotheekhouder met voorrang mocht verhalen op de opbrengst van de verkoop van de woonboerderij van [verweerster]. Tevens vorderde hij betaling van een bedrag van € 357.750,00 en veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.
[verweerster] heeft in het incident gevorderd dat haar wordt toegestaan om [X] en de vennootschappen Wisma Beheer N.V. en Aspen Association S.A. in vrijwaring op te roepen. Daarnaast verzocht zij om inzage in bepaalde stukken op grond van artikel 843a Rv. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering tot oproeping in vrijwaring van Wisma Beheer N.V. en [X] moest worden afgewezen, omdat deze rechtspersonen niet meer bestonden of failliet waren verklaard. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot oproeping van Aspen Association S.A. ook niet toewijsbaar was, omdat er een reële kans was dat dit de procedure onnodig zou vertragen.
Wat betreft het verzoek om inzage in stukken, heeft de rechtbank vastgesteld dat [verweerster] geen belang meer had bij haar incidentele vordering voor zover het de betalingsbewijzen betreft, omdat [eiser] deze al had overgelegd. De rechtbank heeft de vordering van [verweerster] tot inzage in andere stukken afgewezen, omdat niet was aangetoond dat [eiser] deze stukken bezat. De rechtbank heeft [verweerster] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident veroordeeld en de hoofdzaak naar de rolzitting voor conclusie van antwoord verwezen.