ECLI:NL:RBNNE:2013:6888

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 oktober 2013
Publicatiedatum
13 november 2013
Zaaknummer
18.930274-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging met vuurwapen en overtreding van de Wet Wapens en Munitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere bedreigingen met een vuurwapen. De verdachte heeft zijn echtgenote en politieagenten bedreigd, wat door de rechtbank als zeer ernstig werd beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wapens en munitie in zijn bezit had, en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtredingen van de artikelen 13 en 26 van de Wet Wapens en Munitie. De verdachte verklaarde dat hij het vuurwapen had aangeschaft ter bescherming, maar de rechtbank oordeelde dat dit gedrag ernstige gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers heeft veroorzaakt.

Tijdens de zitting op 15 oktober 2013 is de verdachte verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. De tenlastelegging omvatte onder andere bedreiging met een vuurwapen en het voorhanden hebben van wapens van verschillende categorieën. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 18 maanden had geëist, verhoogd naar 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder een psychologisch rapport dat alcoholmisbruik en zwakbegaafdheid vaststelde. De rechtbank heeft de verdachte als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd en heeft bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf verbonden, waaronder toezicht van de reclassering en deelname aan gedragsinterventies.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930274-13
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 29 oktober 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te Meppel op [geboortedatum]
wonende te Koekange,
thans verblijvende in P.I. Huis van Bewaring Ter Apel,
Ter Apelervenen 10 te Ter Apel.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 15 oktober 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. A.A. Vogelsang, advocaat te Meppel.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 06 juli 2013 te Koekange, gemeente De Wolden, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (onder meer)
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer] getoond, en/of
- die [slachtoffer] de woorden toegevoegd "ik niks, iemand anders ook niks" en/of "waar wil je de kogel hebben?", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
EN/OF
hij op of omstreeks 06 juli 2013 te Koekange, gemeente De Wolden, en/of elders in Nederland, één of meer politieagenten (waaronder [verbalisant 1] en [verbalisant 2]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (onder meer) - een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die politieagent(en) getoond, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die politieagent(en) gericht, en/of
- die politieagent(en) de woorden toegevoegd "mijn kogel is toch sneller dan die van jou, wat wil je nou", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
verdachte op of omstreeks 6 juli 2013 te of nabij Echten, (althans) in de gemeente De Wolden een wapen van categorie III, te weten een revolver (van het merk F.A.P.
(Farbrica Armi F.LL 1 Pietta, model Replica van 1858 New Army Police), kaliber .36)
en/of
te Koekange, (althans) (eveneens) in de gemeente De Wolden, een of meer wapens van categorie III, te weten
- een pistool (van het merk Keseru, model V6M, kaliber 6 mm Flobert /.22 Short-LR) en/of
- een gaspistool (van het merk Perfecta D.B.P., model G, kaliber 6 mm knal- en gaspatronen)
en/of munitie van categorie III, te weten
- een tweetal, althans één of meer, randvuur kogelpatro(o)n(en), van het merk Remington Arms, kaliber .22 Short) en/of
- zesenveertig (46), in elk geval één of meer, randvuur schiethamerpatro(o)n(en) (van het merk Hilti, kaliber 6,3 mm)
voorhanden heeft gehad;
en/of
verdachte op of omstreeks 6 juli 2013, te Koekange, (althans) in de gemeente De Wolden,
één of meer wapen van categorie I, te weten:
- een (tweetal), in elk geval één of meer, boksbeugel(s) en/of
- een stiletto (van het merk Yinxlang Golden elephant)
voorhanden heeft gehad;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. In het onder 2 tenlastegelegde leest de rechtbank de woorden: “een pistool (van het merk Keseru …..)” als de woorden “een revolver (van het merk Keseru …..)”.
De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. B.D. van der Burg acht hetgeen aan de verdachte onder 1 en onder 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank de verdachte voor deze feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering hetgeen mede zal inhouden een meldplicht, een gedragsinterventie in de vorm van een CoVa-training of CoVa+-training, een ambulante behandeling bij de A.F.P.N. (individueel/groep/met partner) en een drugs- en alcoholverbod.

Bewijsmiddelen feit 1

Nu verdachte, hetgeen de rechtbank ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde bewezen zal verklaren, niet heeft weersproken en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 oktober 2013.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Noord Nederland, Recherche Zuidwest Drenthe, onderzoeksnummer 2013047780, proces-verbaalnummer 2013054323, d.d. 9 augustus 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Unit Recherche Zuidwest, proces-verbaalnummer PL033E 2013047780-55 d.d. 1 augustus 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisante [verbalisant 3] (pagina’s 37 t/m 41);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-5 d.d. 6 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 4] (pagina’s 49 t/m 53);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-9 d.d. 17 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 5] (pagina’s 54 t/m 57);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, Werkeenheid Mepel/District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/ De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-2 d.d. 6 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 6] (pagina’s 58 t/m 60);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-3 d.d. 6 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 7] (pagina’s 61 t/m 63);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-7 d.d. 7 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant[verbalisant 1] (pagina’s 64 t/m 67);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-8 d.d. 7 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 2] (pagina’s 68 t/m 70);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-4 d.d. 6 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 8] (pagina’s 71 t/m 73);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-6 d.d. 6 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisant [verbalisant 9] (pagina’s 74 t/m 76);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, proces-verbaalnummer PL0300 2013047780-34 d.d. 8 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisante[verbalisant 10] (pagina’s 77 t/m 79);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Noordenveld/Tynaarlo/Aa en Hunze, proces-verbaalnummer PL031W 2013047780-1 d.d. 6 juli 2013, houdende de aangifte van [slachtoffer], wonende te Koekange (pagina’s 181 t/m 184);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, district Zuid West, Unit Recherche Zuid West, proces-verbaalnummer PL0323E 2013049281-1 d.d. 11 juli 2013, houdende de aangifte van [verbalisant 4] (pagina’s 221 en 222);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, district Zuid West, Unit Recherche Zuid West, proces-verbaalnummer PL0323E 2013049190-1 d.d. 11 juli 2013, houdende de aangifte van [verbalisant 1] (pagina’s 253 en 254);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, district Zuid West, Unit Recherche Zuid West, proces-verbaalnummer PL0323E 2013049191-1 d.d. 11 juli 2013, houdende de aangifte van[verbalisant 2] (pagina’s 283 en 284);

Bewijsmiddelen feit 2

Nu verdachte, hetgeen de rechtbank ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde bewezen zal verklaren, niet heeft weersproken en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 oktober 2013.
2.
het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Noord Nederland, Recherche Zuidwest Drenthe, onderzoeksnummer 2013047780, proces-verbaalnummer 2013054323, d.d. 9 augustus 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van het Korps Landelijke Politiediensten, Dienst Spoorwegpolitie, Unit Noord-Oost, Spoorwegpolitie Groningen, proces-verbaalnummer PL26SW 2013031021-3 d.d. 7 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisanten [verbalisant 11] en [verbalisant 12] (pagina’s 80 en 81);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-21 d.d. 6 juli 2013, houdende de eigen waarneming, wetenschap en bevinding van de verbalisante [verbalisant 13] (pagina’s 82 en 83);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Drenthe, district Zuidwest, proces-verbaalnummer PL033W 2013047780-41 d.d. 11 juli 2013, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 167 t/m 170);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Team Wapens, Munitie en Explosieven, proces-verbaal nr. 03-2013047780, d.d. 31 juli 2013 met bijbehorende fotobladen betreffende het technisch onderzoek naar de bij de verdachte aangetroffen wapens en de munitie, en houdende zakelijk weergegeven de bevinding van verbalisant[verbalisant 14], dat de inbeslaggenomen wapens en munitie vallen onder categorie III van de Wet Wapens en Munitie, dat de inbeslaggenomen stiletto valt onder categorie 1 sub 1 van de Wet Wapens en Munitie en dat de inbeslaggenomen boksbeugels vallen onder vategorie 1 sub 3 van de Wet Wapens en Munitie.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 6 juli 2013 te Koekange, gemeente De Wolden, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend onder meer
- een vuurwapen aan die [slachtoffer] getoond, en
- die [slachtoffer] de woorden toegevoegd "ik niks, iemand anders ook niks" en "waar wil je de kogel hebben?";
en
hij op 6 juli 2013in de gemeente De Wolden politieagenten (waaronder [verbalisant 1] en [verbalisant 2]) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend onder meer
- een vuurwapen aan die politieagenten getoond, en
- een vuurwapen op die politieagenten gericht, en
- die politieagenten de woorden toegevoegd "mijn kogel is toch sneller dan die van jou, wat wil je nou";
2.
verdachte op 6 juli 2013 nabij Echten, in de gemeente De Wolden, een wapen van categorie III, te weten een revolver van het merk F.A.P. (Farbrica Armi F.LL 1 Pietta, model Replica van 1858 New Army Police), kaliber .36)
en te Koekange, in de gemeente De Wolden, wapens van categorie III, te weten
- een revolver (van het merk Keseru, model V6M, kaliber 6 mm Flobert /.22 Short-LR) en
- een gaspistool (van het merk Perfecta D.B.P., model G, kaliber 6 mm knal- en gaspatronen)
en
munitie van categorie III, te weten
- een tweetal randvuur kogelpatronen (van het merk Remington Arms, kaliber .22 Short) en
- zesenveertig (46) randvuur schiethamerpatronen (van het merk Hilti, kaliber 6,3 mm)
voorhanden heeft gehad;
en verdachte op 6 juli 2013, te Koekange, in de gemeente De Wolden, wapens van categorie I, te weten:
- een tweetal boksbeugels en
- een stiletto van het merk Yinxlang Golden Elephant
voorhanden heeft gehad;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 en onder 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het onder 1 en onder 2 bewezen geachte levert respectievelijk op:
Ad 1.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
Ad 2.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie, meermalen
gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie, en
Handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie, meermalen
gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 13 september 2013, opgemaakt door dr. R.W. Blaauw, psycholoog te Groningen en vast gerechtelijk deskundige.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, die in diagnostische zin is te omschrijven als alcoholmisbruik. Verdachte kampt tevens met een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens die in diagnostische zin is te omschrijven als zwakbegaafdheid.
De gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de vorm van zwakbegaafdheid en in de vorm van alcoholmisbruik waren aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde.
In het onderzoek kon geen duidelijk beeld worden verkregen van de gevoelens, gedachten en gedragingen van verdachte tijdens de feiten die verdachte ten laste worden gelegd, omdat verdachte zich dit niet wist te herinneren en hij niet volledig meewerkte aan het onderzoek. Aannemelijk is echter dat de zwakbegaafdheid en het alcoholmisbruik deels een rol hebben gespeeld in de tenlastegelegde feiten.
Verdachte kenmerkt zich vanuit zijn zwakbegaafdheid in licht verhoogde mate door zwart-wit denken en beperkte mogelijkheden om adequaat te reageren op spanningen en toenemende intimiteit. Voorstelbaar is dat hij vanuit deze eigenschappen niet wist om te gaan met gevoelens van jaloezie en dat hij gedurende enkele weken boosheid opbouwde. Daarbij was hij er kennelijk van overtuigd dat zijn vrouw achter zijn rug contact had met een andere man. Ook voorstelbaar is dat verdachte deze boosheid niet langer wist te beteugelen toen hij onder invloed van alcohol op de avond van het tenlastegelegde meende dat zijn vrouw opnieuw contact had met de buurman. Onder invloed van alcohol kwam zijn opgekropte boosheid naar buiten en kwam het tot de tenlastegelegde feiten
In het onderzoek kon geen duidelijk beeld worden verkregen van de gevoelens, gedachten en gedragingen van verdachte tijdens de feiten die verdachte ten laste worden gelegd, omdat verdachte zich dit niet wist te herinneren en hij niet volledig meewerkte aan het onderzoek. Als zodanig is het niet goed mogelijk om na te gaan in welke mate het alcoholmisbruik en de tekortschietende copingvaardigheden van invloed zijn geweest op de gevoelens, gedachten en gedragingen van verdachte.
Desalniettemin betekent de zwakbegaafdheid van verdachte naar de mening van de psycholoog niet dat verdachte zich niet bewust is van de risico’s die alcoholmisbruik met zich kan meebrengen (culpa in causa). Ook is verdachte vanuit zijn zwakbegaafdheid in staat zijn gedragingen te controleren en heeft hij langdurig goed gefunctioneerd op verschillende levensterreinen.
Naar de mening van de psycholoog moet verdachte als volledig toerekeningsvatbaar worden beschouwd, omdat de stoornissen van verdachte hooguit slechts beperkt van invloed zijn geweest op zijn gedragingen.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies van de psycholoog en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde volledig aan de verdachte kan worden toegerekend.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 25 september 2013.
De officier van justitie heeft gevorderd een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering hetgeen mede zal inhouden een meldplicht, een gedragsinterventie in de vorm van een CoVa-training of CoVa+-training, een ambulante behandeling bij de A.F.P.N. (individueel/groep/met partner) en een drugs- en alcoholverbod.
De raadsman van verdachte heeft onder meer gesteld dat de eis van de officier van justitie onder de gegeven omstandigheden te hoog is en bepleitte een straf bepleit waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk zal zijn aan de tijd die de verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Verdachte heeft ter zitting verklaard gemotiveerd te zijn voor hulp van de reclassering en hij is bereid trainingen te volgen en een behandeling te ondergaan.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan bedreiging met een vuurwapen van zijn echtgenote en vervolgens van een aantal politieagenten. De rechtbank is van oordeel dat het hier zeer ernstig feiten betreffen.
De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan.
Bovendien zijn bij verdachte wapens en munitie aangetroffen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van de artikelen 13 en 26 van de Wet Wapens en Munitie.
Verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen, waarmee hij zijn echtgenote en de politieagenten heeft bedreigd, met bijbehorende munitie heeft aangeschaft ter eventuele bescherming.
Nog afgezien van het levensgevaar dat eventueel gebruik met zich meebrengt, wekt dergelijk gedrag ernstige gevoelens van angst en onveiligheid op bij degenen die daarmee kunnen worden bedreigd, en welke gevoelens van angst en onveiligheid zich ook hebben gemanifesteerd bij de aangevers.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 25 september 2013.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden en achtergronden van de verdachte zoals omschreven in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland te Groningen van 23 augustus 2013 en het psychologisch rapport van dr. Blaauw van 13 september 2013.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte van oordeel, dat de vordering van de officier van justitie geen recht doet aan de ernst van de feiten.
De rechtbank komt dan ook tot een hogere strafoplegging dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank acht in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan een gedeelte van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering hetgeen mede zal inhouden een meldplicht, een gedragsinterventie in de vorm van een CoVa-training of CoVa+-training, een ambulante behandeling bij de A.F.P.N. (individueel/groep/met partner) en een drugs- en alcoholverbod.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van
24 maanden, waarvan een gedeelte groot
8 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt,
of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich binnen een werkdag na ommekomst van zijn detentie meldt bij Reclassering Nederland, Nijlandstraat 147 te Assen, en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit tijdens de proeftijd noodzakelijk acht;
  • meewerkt aan een ambulante behandeling (individueel/groep/met partner) door A.F.P.N., of soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, voor zolang dit door de behandelende instelling noodzakelijk wordt geacht
  • zal deelnemen aan een cognitieve vaardigheidstraining in de vorm van CoVa of CoVa+;
- zich onthoudt van het gebruik van drugs en alcohol en daartoe meewerkt aan urine- en bloedcontroles, gericht op middelengebruik, zolang de reclassering dit nodig acht.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en
mr. S. Zwerwer, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 oktober 2013,zijnde mr. S. Zwerwer buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.