ECLI:NL:RBNNE:2013:6785

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 maart 2013
Publicatiedatum
8 november 2013
Zaaknummer
17/880407-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting in café te Sneek met geweld en dwang

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 26 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot verkrachting. De verdachte heeft de eigenaresse van een café in Sneek gedwongen om seksuele handelingen te verrichten. De feiten vonden plaats in de nacht van 22 op 23 november 2012, toen de verdachte in het café aanwezig was. Hij heeft het slachtoffer bij de armen vastgepakt, haar hand naar zijn ontblote penis geleid en geprobeerd haar te dwingen tot orale seks. Het slachtoffer heeft zich hevig verzet, wat leidde tot een poging en niet tot een voltooide verkrachting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer gedetailleerd en consistent zijn, terwijl de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig werd geacht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het gepleegde feit en de impact op het slachtoffer, die blauwe plekken en een buil op haar hoofd heeft opgelopen door het geweld van de verdachte. De rechtbank heeft ook de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoon van de verdachte in overweging genomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880407-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [naam PI].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 12 maart 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.D. Nijenhuis, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2012 tot en met 23 november
2012, te Sneek, in de gemeente Súdwest Fryslân, in [café], gevestigd aan of bij de [straatnaam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], toen aldaar (zich in [café] geheel of gedeeltelijk heeft ontkleed op zodanige wijze dat verdachtes (ontblote) penis zichtbaar was en/of (vervolgens)) opzettelijk gewelddadig (in een hoek van de caféruimte)
- die [slachtoffer] (stevig) bij de/een arm(en) heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens die [slachtoffer] naar zich toe heeft getrokken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] bij een hand heeft vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden en/of (vervolgens) de hand van die [slachtoffer] naar de (ontblote) (stijve) penis van verdachte heeft gebracht en/of (vervolgens)
- met de hand van die [slachtoffer] om en/of tegen verdachtes (ontblote) (stijve) penis (af)trekkende bewegingen heeft gemaakt met verdachtes (ontblote) (stijve) penis en die hand van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, hand in/tegen de nek, althans de achterkant van het hoofd, van die [slachtoffer] heeft gelegd en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer] in de richting van de (ontblote) (stijve) penis van verdachte heeft geduwd/gebracht (kennelijk met de bedoeling om verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen) en/of
- anderszins geweld op het lichaam van die [slachtoffer] heeft uitgeoefend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Art. 242 jo. art. 45 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 22 november 2012 tot en met 23 november
2012, te Sneek, in de gemeente Súdwest Fryslân, in [café], gevestigd aan of bij de [straatnaam], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit
- het doen of laten aanraken van de (ontblote) (stijve) penis van verdachte en/of
- het doen of laten aftrekken van verdachtes (ontblote) (stijve) penis met de hand van die [slachtoffer] en/of
- het doen of laten brengen van het hoofd van die [slachtoffer] naar de (ontblote) (stijve) penis van verdachte
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte toen aldaar (zich in [café] geheel of gedeeltelijk heeft ontkleed op zodanige wijze dat verdachtes (ontblote) penis zichtbaar was en/of (vervolgens)) opzettelijk gewelddadig (in een hoek van de caféruimte)
- die [slachtoffer] (stevig) bij de/een arm(en) heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of (vervolgens die [slachtoffer] naar zich toe heeft getrokken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] bij een hand heeft vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden en/of (vervolgens) de hand van die [slachtoffer] naar de (ontblote) (stijve) penis van verdachte heeft gebracht en/of (vervolgens)
- met de hand van die [slachtoffer] om en/of tegen verdachtes (ontblote) (stijve) penis (af)trekkende bewegingen heeft gemaakt met verdachtes (ontblote) (stijve) penis en die hand van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- zijn, verdachtes, hand in/tegen de nek, althans de achterkant van het hoofd, van die [slachtoffer] heeft gelegd en/of (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer] in de richting van de (ontblote) (stijve) penis van verdachte heeft geduwd/gebracht (kennelijk met de bedoeling om verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen) en/of bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte voormelde handeling(en) zodanig snel, plotseling en/of onverhoeds heeft gepleegd, dat die [slachtoffer] niet in staat was die handeling(en) (voldoende en/of tijdig) af te weren of daaraan weerstand te bieden;
(Art. 246 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het primair ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van € 571,42, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank heeft, op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] , vastgesteld dat verdachte in de nacht van 22 op 23 november 2012 rond middernacht [café] te Sneek is binnengegaan [2] . Verdachte was op enig moment de enige klant in het café [3] . Verdachte en aangeefster, eigenaresse van het café, zijn in gesprek geraakt. Zij hebben onder meer over de tatoeages van verdachte gesproken. Verdachte heeft aangeefster de tatoeages op zijn kuit, arm en borst getoond [4] . Nadat verdachte het café rond 2.00 uur heeft verlaten, heeft aangeefster de politie gebeld [5] . De politie heeft aangeefster geëmotioneerd in haar café aangetroffen. De politie zag ter plaatse dat een barkruk schuin tegen de muur stond waar volgens aangeefster een worsteling was ontstaan. Op het achterhoofd van aangeefster was een buil ter grootte van een vuist voelbaar en zij klaagde over een stijve kaak en rug [6] . Een paar dagen later waren ook blauwe plekken zichtbaar op de rechter boven- en onderarm, borst en kaak van aangeefster, alsmede voor en achter haar rechteroor [7] .
Over hetgeen tijdens het verblijf van verdachte in het café verder tussen verdachte en aangeefster is gebeurd, lopen de verklaringen van aangeefster en verdachte uiteen.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte, toen aangeefster uit de wc kwam, zich naar de andere kant van de bar, in de hoek vlakbij de uitgang van de wc, had verplaatst. Verdachte had zich deels ontkleed: zijn broek hing op zijn knieën en hij had zijn shirt uitgetrokken. Volgens aangeefster heeft verdachte haar toen met kracht bij de armen gepakt en vervolgens één van haar handen gepakt, die naar zijn ontblote, stijve penis gebracht, om zijn penis gelegd en aftrekkende bewegingen gemaakt [8] . Aangeefster heeft verder verklaard dat verdachte vervolgens zijn hand in aangeefsters nek heeft gelegd en haar hoofd naar beneden heeft geduwd, in de richting van zijn penis, kennelijk met de bedoeling zijn penis in de mond van aangeefster te brengen [9] . Aangeefster heeft verklaard dat zij zich zodanig heeft verzet, dat zij niet in de buurt is gekomen van zijn penis [10] .
Verdachte daarentegen heeft verklaard dat juist aangeefster op eigen initiatief bij hem seksuele handelingen heeft verricht. Zij heeft hem eerst op de wang gekust en zijn kruis met haar hand beroerd. Daarna heeft zij zijn trainingsbroek aan de voorkant omlaag getrokken en zijn penis in haar mond gedaan. Toen verdachte niet klaar kwam, heeft zij verdachte voorgesteld om, tegen betaling, mee naar boven te gaan. Verdachte is hier niet op ingegaan, heeft zijn drankje opgedronken en heeft het café verlaten.
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken omdat de aangifte niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen, in het bijzonder niet door de pas dagen later gefotografeerde blauwe plekken op het lichaam van aangeefster. Indien deze blauwe plekken zouden zijn veroorzaakt door geweld op aangeefster, uitgeoefend in de vroege ochtend van 23 november 2012, had de politie direct al beurse plekken moeten constateren. De verklaringen van aangeefster bevatten bovendien aannames en tegenstrijdigheden, waardoor die verklaringen niet betrouwbaar zijn en, zo al sprake is van voldoende wettig bewijs, de overtuiging ontbreekt dat verdachte heeft geprobeerd aangeefster te verkrachten.
De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangeefster gedetailleerd en consistent zijn. In de eerste verklaring heeft zij weliswaar niets verklaard over het feit dat verdachte, voordat zij naar de wc ging, een aantal van zijn tatoeages heeft getoond, maar in dat verhoor is met name gevraagd naar hetgeen heeft plaatsgevonden nadat zij de wc uitkwam. In het volgende verhoor, waar nader is ingegaan op het gesprek voorafgaand aan het wc-bezoek, heeft zij wel verklaard over het tonen van tatoeages door verdachte. Aangeefster heeft overigens blijkens het proces-verbaal van bevindingen (p. 8) al direct in de vroege ochtend van 23 november 2012 tegen de politie gezegd dat verdachte haar zijn tatoeages had laten zien. Van wisselende verklaringen over de reden van bekendheid met de tatoeages van verdachte is dan ook geen sprake. Dat aangeefster niets heeft verklaard over de tatoeage in de lies van verdachte, doet naar het oordeel van de rechtbank evenmin af aan de geloofwaardigheid van aangeefster. Gezien de door aangeefster omschreven situatie, waarin zij onverwachts gedurende een korte tijd werd geconfronteerd met een half naakte man die haar tot bepaalde seksuele handelingen wilde dwingen, kan niet van aangeefster worden verwacht dat zij elk detail van verdachte heeft gezien of in zich heeft opgenomen. Het niet opmerken van een tatoeage in zijn lies rechtvaardigt dan ook niet de conclusie dat verdachte zijn broek dus wel moet hebben aangehouden en de verklaring van aangeefster niet juist kan zijn. Voor zover in de verklaringen sprake is van aannames van aangeefster, bijvoorbeeld over de wijze waarop de buil op haar hoofd is ontstaan, geeft aangeefster duidelijk aan waarop zij die aannames baseert. Ook dat geeft geen aanleiding te twijfelen aan de geloofwaardigheid of betrouwbaarheid van haar verklaring. Nu voor het overige ook niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan aan de juistheid van de verklaringen van aangeefster zou moeten worden getwijfeld, acht de rechtbank deze verklaringen betrouwbaar.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster voldoende steun vinden in de verklaring van verdachte omtrent zijn aanwezigheid in het café, alsmede de bij aangeefster geconstateerde buil op het hoofd en de blauwe plekken op haar lichaam. De rechtbank gaat daarbij voorbij aan het verweer van de raadsman dat de blauwe plekken, waarvan in de vroege ochtend van 23 november 2012 nog geen sprake was, niet in relatie kunnen worden gebracht met op aangeefster uitgeoefend geweld in de nacht van 22 op 23 november 2012. Toegebracht letsel behoeft niet direct aan de huid zichtbaar te worden, maar kan zich ook later openbaren, zoals hier het geval is geweest. De rechtbank acht hierbij van belang dat aangeefster wel direct op 23 november 2012 heeft geklaagd over een stijve kaak en rug. Zowel die klachten als de op 27 november 2012 door de politie gefotografeerde blauwe plekken van aangeefster passen bij het door aangeefster omschreven geweld dat verdachte op haar heeft uitgeoefend teneinde te proberen haar zover te krijgen dat zij hem zou aftrekken en pijpen. De rechtbank concludeert op grond van deze bewijsmiddelen dat verdachte heeft geprobeerd aangeefster met geweld te dwingen tot het ondergaan van handelingen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Daarbij gaat de rechtbank voorbij aan de verklaring van verdachte dat aangeefster op eigen initiatief seksuele handelingen bij hem heeft verricht. Deze verklaring acht de rechtbank niet geloofwaardig, allereerst omdat het geconstateerde letsel niet op vrijwilligheid duidt. Uit het dossier blijkt dat aangeefster lesbisch is en tijdens haar eerste verhoor heeft aangegeven 'het niet zo op mannen te hebben', zozeer zelfs dat op haar verzoek de mannelijke verbalisant het verhoor heeft verlaten. Ook in het licht daarvan is ongeloofwaardig dat aangeefster toenadering tot verdachte heeft gezocht en hem heeft voorgesteld tegen betaling met haar naar boven te gaan. Verdachte heeft bovendien pas ter terechtzitting verklaard over de vrijwillig plaatsgevonden seksuele handelingen en desgevraagd geen redelijke verklaring kunnen geven voor de omstandigheid dat hij hierover in de uitgebreide politieverhoren met geen woord heeft gerept. Indien het zo is gegaan als verdachte ter terechtzitting heeft verklaard, hetgeen ontlastend voor hem zou kunnen zijn, valt niet in te zien waarom verdachte dit niet direct in de politieverhoren naar voren heeft gebracht.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde derhalve bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 22 november 2012 tot en met 23 november 2012 te Sneek, in de gemeente Súdwest Fryslân, in [café], gevestigd aan de [straatnaam], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], toen aldaar zich in [café] gedeeltelijk heeft ontkleed op zodanige wijze dat verdachtes ontblote penis zichtbaar was en vervolgens opzettelijk gewelddadig in een hoek van de caféruimte
- die [slachtoffer] stevig bij de armen heeft vastgepakt en vastgehouden en vervolgens
- die [slachtoffer] bij een hand heeft vastgepakt en vervolgens vastgehouden en vervolgens de hand van die [slachtoffer] naar de ontblote stijve penis van verdachte heeft gebracht en vervolgens
- met de hand van die [slachtoffer] om en tegen verdachtes ontblote stijve penis aftrekkende bewegingen heeft gemaakt met verdachtes ontblote stijve penis en die hand van die [slachtoffer] en vervolgens
- zijn, verdachtes, hand in de nek van die [slachtoffer] heeft gelegd en vervolgens het hoofd van die [slachtoffer] in de richting van de ontblote stijve penis van verdachte heeft geduwd, kennelijk met de bedoeling om verdachtes penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen en
- anderszins geweld op het lichaam van die [slachtoffer] heeft uitgeoefend,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
primair: poging tot verkrachting.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van een poging tot verkrachting. Hij heeft de eigenaresse van een café gedwongen zijn penis vast te houden en af te trekken. Vervolgens heeft hij het slachtoffer bij de nek gepakt en haar hoofd richting zijn penis geduwd, met de bedoeling dat zij hem moest pijpen. Hierbij heeft hij veel geweld gebruikt waardoor het slachtoffer diverse blauwe plekken en een buil op haar hoofd heeft opgelopen. Doordat het slachtoffer zich tegen deze handelingen heeft verzet is het bij een poging gebleven. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer.
Uitgangspunt voor een op te leggen straf vormen de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Het oriëntatiepunt voor het plegen van een voltooide verkrachting bedraagt 24 maanden gevangenisstraf.
Strafverzwarend is de omstandigheid dat verdachte door zijn handelen ten opzichte van het slachtoffer een ernstige inbreuk heeft gemaakt op haar gevoel van veiligheid in haar eigen zaak. Bovendien kan het verdachte kwalijk worden genomen dat hij het niet alleen heeft gelaten bij een hardnekkige ontkenning van het door hem gepleegde feit, maar dat hij het slachtoffer heeft beschuldigd van prostitutie, door te verklaren dat het slachtoffer hem vrijwillig seksueel zou hebben benaderd en hem zou hebben voorgesteld tegen betaling seksuele handelingen te verrichten.
Verdachte heeft geen strafblad. De reclassering heeft gerapporteerd dat hij in 2009 vanuit Polen naar Nederland is gekomen voor werk en dat hij bij zijn Poolse familie in Nederland woont. Zijn vrouw en kinderen wonen in Polen en het plan is dat zij op termijn naar Nederland komen. De reclassering heeft gerapporteerd dat verdachte probleemloos lijkt te functioneren en dat zijn geraadpleegde tante positief over hem is. Aangezien verdachte het hem ten laste gelegde feit ontkent, heeft de reclassering zich onthouden van het geven van een advies.
Rekening houdende met de ernstige inbreuk die door verdachte is gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor het slachtoffer, is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van hierna te noemen omvang passend is. Om te voorkomen dat verdachte in herhaling zal vervallen, zal de rechtbank een deel van de op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm opleggen.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank zal het gevorderde bedrag vermeerderen met wettelijke rente vanaf 23 november 2012.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 45 en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 571,42 (zegge: vijfhonderd eenenzeventig euro en tweeënveertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 november 2012.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het [slachtoffer], te betalen een som geld ten bedrage van € 571,42 (zegge: vijfhonderd eenenzeventig euro en tweeënveertig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 11 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het [slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. de Vries, voorzitter, mr. M. Haisma en mr. M.A.M. Wolters, rechters, bijgestaan door mr. C.V. van Overbeeke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 maart 2013.
w.g.
De Vries
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Haisma
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Wolters
locatie Leeuwarden,
Van Overbeeke

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880407-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 12 maart 2013
Tegenwoordig:
mr. M.R. de Vries, voorzitter,
mr. M. Haisma en mr. M.A.M. Wolters, rechters,
mr. H.J. Mous, officier van justitie, en
mr. C.V. van Overbeeke, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
Het onderzoek vindt plaats met bijstand van mevrouw Bialek-Nagórka, wonende te Groningen, tolk in de Poolse taal, nu verdachte heeft aangegeven de Nederlandse taal onvoldoende te beheersen. De tolk verklaart te zijn ingeschreven in het register van beëdigde tolken en vertalers en beëdigd te zijn.
Het ter terechtzitting gesprokene is vertolkt.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [naam PI].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. J.D. Nijenhuis, advocaat te Leeuwarden.
………..
De raadsman voert aan dat met het verhoor van de tante van verdachte, [naam], een nieuwe lezing van de gebeurtenissen is ontstaan. Aangeefster had hierover moeten worden gehoord. De raadsman verzoekt de rechtbank de behandeling aan te houden opdat aangeefster kan worden gehoord.
De raadsman verzoekt tevens de opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er geen reden is aangeefster te (doen) horen.
De officier van justitie verzet zich tegen opheffing van de voorlopige hechtenis, nu er, gelet op de eis van 16 maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf, geen sprake is van het bepaalde in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank trekt zich terug ter beraadslaging. Na de beraadslaging zet de rechtbank het onderzoek voort. De voorzitter deelt mee dat het verzoek tot aanhouding van de behandeling wordt afgewezen omdat de rechtbank geen noodzaak ziet aangeefster te (doen) horen omtrent hetgeen is verklaard door de tante van verdachte, [naam].
De rechtbank wijst het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis af omdat jegens verdachte voldoende ernstige bezwaren en gronden bestaan en er geen sprake is van het bepaalde in artikel 67a lid 3 van het Wetboek van Strafvordering. Overigens staat een beslissing over de voorlopige hechtenis in zodanig verband met de te nemen beslissingen ten aanzien van het ten laste gelegde feit, dat de rechtbank daarover thans, in zo'n korte tijdspanne, geen beslissing wenst te nemen.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 26 maart 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012125766 gesloten op 3 december 2012.
2.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2013.
3.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2013; proces-verbaal van verhoor van aangeefster d.d. 27 november 2012, p. 30; proces-verbaal van verhoor [getuige] d.d. 28 november 2012, p. 42.
4.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2013; proces-verbaal van verhoor van aangeefster d.d. 27 november 2012, p. 32 en 33.
5.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 maart 2013; proces-verbaal van verhoor van aangeefster d.d. 23 november 2012, p. 25.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2012, p. 7.
7.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster d.d. 27 november 2012 en de daarbij gevoegde fotobijlage, p. 35, 37, 38 en 39.
8.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster d.d. 27 november 2012, p. 33.
9.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster d.d. 27 november 2012, p. 34.
10.Proces-verbaal van verhoor van aangeefster d.d. 27 november 2012, p. 35.