ECLI:NL:RBNNE:2013:6779

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 november 2013
Publicatiedatum
7 november 2013
Zaaknummer
KL-427984 - CV EXPL 13-2401 E
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting van de werkgever tot betaling van opleidingskosten in het kader van re-integratie tweede spoor

In deze zaak vorderde eiser, [naam eiser], betaling van re-integratiekosten van zijn werkgever, [gedaagde naam], in het kader van zijn re-integratie tweede spoor. Eiser was sinds 14 september 2010 arbeidsongeschikt en had in het kader van zijn re-integratie een opleiding tot Middelbare Veiligheidskunde (MVK) gevolgd. Eiser had verzocht om een bijdrage in de studiekosten, maar de werkgever had een conceptovereenkomst aangeboden die eiser niet had ondertekend vanwege onenigheid over de loonbetalingsregeling. Eiser vorderde nu betaling van de resterende opleidingskosten en gemaakte reiskosten, en stelde dat de werkgever op grond van artikel 7:658a en 7:611 BW verplicht was om deze kosten te vergoeden. De werkgever betwistte de vordering en stelde dat er overeenstemming was over de kosten in de conceptovereenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat de werkgever inderdaad verplicht was om de kosten van de opleiding te vergoeden, omdat er een concrete mogelijkheid was voor eiser om via de opleiding en stage bij Safety.nl een nieuwe baan te verkrijgen. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de opleidingskosten en de reiskosten toe, en oordeelde dat de werkgever ook gehouden was om de openstaande vakantiedagen aan eiser uit te betalen. De kantonrechter stelde vast dat eiser recht had op uitbetaling van de vakantiedagen, ondanks de betwisting van de werkgever. De proceskosten werden toegewezen aan eiser, die in het gelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 427984 \ CV EXPL 13-2401

vonnis van de kantonrechter d.d. 12 november 2013

inzake

[voornaam] [naam eiser],

wonende te [woonplaats 1],
eiser,
gemachtigde: mr. B.R. Buwalda, werkzaam bij Stichting Univé Rechtshulp,
tegen
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde naam] [******],
gevestigd te [woonplaats 2],
gedaagde,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna "[naam eiser]" en "[gedaagde naam]" worden genoemd.

Procesverloop

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating producties van [naam eiser].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

De feiten
2.
In deze procedure zal van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.1.
[naam eiser], geboren op 15 mei 1971, is met ingang van 15 april 2008 in dienst getreden van [gedaagde naam], in de functie van medewerker pomptechniek/mestmixer.
2.2.
Per 14 september 2010 is [naam eiser] arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van een huidziekte en chronische knieklachten.
2.3.
[naam arbeidsdeskundige], een arbeidsdeskundige van Stigas, de verzuimverzekeraar van [gedaagde naam], heeft in april 2011 een arbeidskundig onderzoek ingesteld naar de vragen of [naam eiser] in staat is om de eigen functie nog te vervullen, of er aanpassingen zijn te treffen waardoor de eigen functie geschikt kan worden gemaakt en of er mogelijkheden zijn om [naam eiser] te begeleiden naar een functie bij de eigen of een andere werkgever. In zijn schriftelijke rapportage van het arbeidskundig onderzoek gedateerd 27 april 2011 meldt voormelde arbeidsdeskundige onder meer:
"(…)
3.
Beschouwing
(…)
Visie arbeidsdeskundige
Cliënt is niet in staat om de eigen functie te vervullen. Er zijn geen mogelijkheden om de eigen functie aan te passen. Er zijn bij de werkgever geen re-integratiemogelijkheden en geen vacatures. Hierdoor is cliënt aangewezen op externe re-integratie.
Re-integratiemogelijkheden extern
Deze zijn in dit stadium nog niet onderzocht.
(…)
5.
Advies
De werkgever
* Inzetten 2de spoor re-integratie
* Cliënt begeleiden naar werk bij andere werkgever eventueel eerst op detacheringsbasis. Zulks alleen na overleg met de bedrijfsarts [naam bedrijfsarts], Achmea Vitale.
Cliënt
* Actief werken aan vinden van ander werk. Vooraf aan de detachering overleg met bedrijfsarts [naam bedrijfsarts] voor toestemming.
2.4.
In april/mei 2011 is het bureau Scholte Advisering te Emmen ingeschakeld voor de begeleiding van de re-integratie tweede spoor.
2.5.
[naam eiser] heeft aan [gedaagde naam] te kennen gegeven dat hij - in het kader van zijn re-integratie (2e spoor) de opleiding MVK (Middelbare Veiligheidskunde) wil gaan volgen en heeft in het verlengde daarvan aan [gedaagde naam] verzocht om een bijdrage te leveren in de studiekosten voor die opleiding.
2.6.
In reactie op vorenbedoeld verzoek heeft [gedaagde naam] [naam eiser] bij brief van 13 oktober 2011 een conceptovereenkomst studiekostenvergoeding toegezonden. In deze overeenkomst is onder meer vermeld:
(…)
Partijen

[gedaagde naam] Mix- en Pomptechniek BV, (…)

en
De heer A. [naam eiser], (…)
Verklaren een studieovereenkomst te zijn aangegaan onder de navolgende voorwaarden:

Artikel 1 Toekenning opleiding

1.
De werkgever verstrekt op verzoek van de werknemer een gedeelte van de studiekosten, voor de opleiding van Middelbaar Veiligheidskunde hierna te noemen MVK. Deze opleiding is in het belang van zijn re-integratie 2e spoor en in navolging op de stageovereenkomst en op de vervolg arbeidsovereenkomst met de werknemer en Safety.nl.
2.
Conform de voorwaarden Stigas/Sazas, die u op dinsdag 20 september 2011 telefonisch zijn medegedeeld door mevrouw [naam adviseur], interventie adviseur Stigas en waarbij u aan heeft gegeven zich hierin te kunnen vinden en waar ook de werkgever zich mee conformeert;
Ontvangt u tot 28-02-2012 100% van uw huidige salaris.
Van 01-03-2012 tot en met 30-04-2012 ontvangt u 50% van uw huidige salaris.
Vanaf 01-05-2012 ontvangt u geen salaris meer.
Hierbij verwijzend naar de bijlage stageovereenkomst en de daarin genoemde vervolg afspraken met Safety.nl inzake detachering voor 50% huidige loonkosten werknemer en een arbeidsovereenkomst voor minimaal 1 jaar vanaf 01-05-2012.
(…)
Artikel 3 Hoogte van de tegemoetkoming
1.
De totale kosten van de opleiding MVK bedraagt € 6.435,=
2.
De tegemoetkoming van de werkgever aan de werknemer in de studiekosten bedraagt 1/3 deel van de studiekosten, is € 2.150,=
Daarnaast zal OWM Sazas 1/3 deel vergoeden is € 2.150,= en is er een eigen bijdrage voor de werknemer, 1/3 deel.
3.
De overige bijkomende kosten zijn voor rekening van Safety.nl. dan wel voor rekening van de werknemer. De werknemer draagt hiervoor eigen verantwoordelijkheid om hierover afspraken te maken met Safety.nl. Indien gewenst kan de werknemer zich gedurende deze periode tot 01-05-2012 ten aller tijden laten ondersteunen door het re-integratiebureau Scholte Advisering Arbeid en Organisatie, gevestigd te Emmen.
4.
Met de studie samenhangende reis- en verblijfkosten worden niet vergoed.
(…)
2.7.
[naam eiser] heeft deze studieovereenkomst niet ondertekend, aangezien hij het niet eens was met de daarin (sub artikel 1 lid 2) opgenomen loonbetalingsregeling. Zijn gemachtigde heeft zulks bij brief van 15 november 2011 aan [gedaagde naam] medegedeeld. Ook nadien hebben partijen geen overeenstemming over een studieovereenkomst bereikt.
2.8.
[naam eiser] is in september 2011 met de opleiding MVK begonnen. Hij heeft het diploma van deze opleiding behaald.
2.9.
[naam eiser] heeft van 21 september 2011 tot en met 28 februari 2012 stage gelopen bij het bedrijf Safety.nl te Waterhuizen (Gn). De overeengekomen stageomvang bedroeg 16 uur per week. De stage was bedoeld om [naam eiser] in verband met zijn opleiding MVK in de gelegenheid te stellen om werkervaring op te doen.
2.10.
Op 9 juli 2012 is een detacheringsovereenkomst tussen [gedaagde naam] als uitlener en Safety.nl als inlener gesloten, op grond waarvan [gedaagde naam] [naam eiser] voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 13 september 2012 heeft uitgeleend aan Safety.nl. In de detacheringsovereenkomst is tevens opgenomen dat het de intentie van Safety.nl is om [naam eiser] met ingang van 14 september 2012 in dienst te nemen.
2.11.
[naam eiser] is per 14 september 2012 bij Safety.nl in dienst getreden.
2.12.
In het najaar van 2012 is tussen (de gemachtigde van) [naam eiser] en [gedaagde naam] gecorrespondeerd over de afwikkeling van het dienstverband. In dit verband heeft [naam eiser] aanspraak gemaakt op vergoeding van de studiekosten MVK en een correcte afwikkeling van de arbeidsovereenkomst, waarbij openstaand(e) vakantiegeld en vakantiedagen worden uitbetaald. Partijen hebben in dezen evenwel geen overeenstemming bereikt.
2.13.
Stigas heeft 1/3 deel van de opleidingskosten MVK voor haar rekening genomen en uitgekeerd.
De beoordeling van het geschil
Betaling van re-integratiekosten
3.1.
[naam eiser] vordert betaling van een bedrag van € 6.322,68 aan re-integratiekosten. Deze kosten bestaan uit de (resterende) kosten van de opleiding MVK ad € 5.117,-, alsmede in het kader van deze opleiding gemaakte reiskosten ten bedrage van € 1.205,68.
3.2.
Aan zijn vorderingen legt [naam eiser] primair ten grondslag dat Stigas - mede namens [gedaagde naam] - heeft erkend op grond van artikel 7:658a/7:611 BW de verplichting te hebben om re-integratiekosten in het kader van het tweede spoor aan [naam eiser] te voldoen. Tussen partijen is overeengekomen dat [naam eiser] de opleiding MVK zou gaan volgen en dat [naam eiser] in dat kader stage zou gaan lopen bij Safety.nl, omdat deze opleiding hem de meeste kans bood op een baan bij een andere werkgever in het kader van genoemd tweede spoor. Uit de betaling door Stigas van een gedeelte van de re-integratiekosten blijkt ook dat [gedaagde naam] het ermee eens was dat [naam eiser] genoemde opleiding volgde. Subsidiair legt [naam eiser] aan zijn vorderingen ten grondslag dat [gedaagde naam] als werkgever - op grond van artikel 7:658a jo. 7:611 BW - gehouden is om te zorgen voor een goede re-integratie, in dit geval in het tweede spoor. De kosten die met deze re-integratie zijn gemoeid, waaronder opleidingskosten, komen voor rekening van de werkgever. Indien de vordering tot integrale betaling van de resterende re-integratiekosten niet wordt toegewezen, dan stelt [naam eiser] zich op het standpunt dat [gedaagde naam] een derde deel van deze kosten (€ 2.588,50) dient te voldoen. Op grond van alle feiten en omstandigheden mocht [naam eiser] erop vertrouwen dat [gedaagde naam] in ieder geval dit bedrag aan hem zou voldoen ter zake studiekosten.
3.3.
[gedaagde naam] betwist de vordering van [naam eiser]. Zij voert daartoe aan dat er tussen partijen overeenstemming is bereikt over betaling van de kosten van de opleiding MVK, zoals verwoord in de in dat kader door [gedaagde naam] opgestelde conceptovereenkomst. [naam eiser] heeft zich hiermee mondeling akkoord verklaard. De redenen dat [gedaagde naam] in deze overeenkomst een afbouwregeling voor de salarisbetaling had opgenomen, waren erin gelegen dat [naam eiser] via Safety.nl ook al inkomsten zou ontvangen en dat het zonder baangarantie zinloos is om een opleiding in het kader van een re-integratie te bekostigen. Van een werkgever kan overigens niet worden gevergd dat hij in het kader van zijn re-integratieverplichtingen de gehele opleiding van een arbeidsongeschikte werknemer bekostigt. Tot slot wijst [gedaagde naam] er nog op dat de door Stigas betaalde bijdrage in de kosten van de opleiding onterecht is geweest, omdat [naam eiser] zich niet gebonden heeft geacht aan genoemde overeenkomst.
3.4.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het geschil tussen partijen ziet op de verplichtingen die op [gedaagde naam] als werkgever jegens [naam eiser] als arbeidsongeschikte werknemer rustten in het kader van de re-integratie tweede spoor. Dienaangaande is in artikel 7:658a, 2e volzin, BW - voor zover van belang - bepaald dat indien vaststaat dat de eigen arbeid niet meer kan worden verricht en in het bedrijf van de werkgever geen andere passende arbeid voorhanden is, de werkgever gedurende het tijdvak waarin recht op loonbetaling bestaat, de inschakeling van de werknemer in voor hem passende arbeid in het bedrijf van een andere werkgever bevordert. Deze re-integratieverplichting van de werkgever behelst een inspanningsverplichting om tot externe herplaatsing van de werknemer te komen en vloeit voort uit de eisen van goed werkgeverschap als bedoeld in artikel 7:611 BW.
3.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter was [gedaagde naam] als werkgever in het kader van haar hiervoor omschreven verplichting om de re-integratie van [naam eiser] in het bedrijf van een andere werkgever te bevorderen, gehouden om de kosten van de door [naam eiser] gevolgde opleiding MVK voor haar rekening te nemen, nu er zich concreet een andere werkgever, in de persoon van het bedrijf Safety.nl, had aangediend waar [naam eiser] stage kon lopen naast de door hem gewenste/gevolgde opleiding MVK. Bij de beantwoording van de vraag of en in hoeverre van een werkgever enige financiële bijdrage kan worden gevergd ten behoeve van de re-integratie speelt ook de redelijkheid een rol. Van een werkgever kan redelijkerwijs niet worden gevergd dat hij financieel bijdraagt aan re-integratietrajecten waarvan vast staat dat die niet tot hervatting van werk zullen leiden. Er was in dezen echter geen sprake van "zomaar" een opleiding, maar van een opleiding die tot een concrete baan bij een andere werkgever kon leiden. Dat is er uiteindelijk ook daadwerkelijk van gekomen, nu [naam eiser] per 14 september 2012 bij Safety.nl - waar hij eerder stage liep en gedetacheerd was - in dienst is getreden. De kantonrechter stelt voorts vast dat [gedaagde naam] in de aan [naam eiser] voorgelegde concept studieovereenkomst een afbouwregeling voor de loonbetaling heeft voorgesteld, in het licht van de stage en de detachering van [naam eiser] bij Safety.nl. De stelling van [gedaagde naam] dat [naam eiser] (mondeling) met (de voorwaarden van) deze studieovereenkomst akkoord is gegaan, is onvoldoende onderbouwd en zal dan ook worden gepasseerd. Overigens lag het naar het oordeel van de kantonrechter ook niet voor de hand om de kwesties van de opleidingskosten en die van de loonbetaling aan elkaar te verbinden. Wie feitelijk gedurende de detachering het loon van [naam eiser] voor zijn rekening nam, was een aangelegenheid tussen [gedaagde naam] als uitlener en Safety.nl als inlener bij de detacheringsovereenkomst.
De gevorderde betaling van de (resterende) opleidingskosten zal dan ook worden toegewezen.
3.6.
Op basis van hetgeen hiervoor is overwogen, acht de kantonrechter ook de gevorderde reiskosten toewijsbaar. Het vergoeden van reiskosten ter zake een in het kader van de re-integratie tweede spoor gevolgde opleiding valt naar het oordeel van de kantonrechter eveneens onder de faciliterende maatregelen die een werkgever dient te treffen om inschakeling van de arbeidsongeschikte werknemer in het bedrijf van een andere werkgever te bevorderen. Voorts is de hoogte van de gevorderde reiskosten door [gedaagde naam] niet weersproken.
Betaling van openstaande vakantiedagen
3.7.
[naam eiser] stelt dat hij bij het einde van de loonbetalingsverplichtingsperiode van [gedaagde naam] nog twintig vakantiedagen had openstaan. Nu er weliswaar formeel nog steeds geen einde is gekomen aan de arbeidsverhouding tussen [gedaagde naam] en [naam eiser], maar feitelijk wel doordat [naam eiser] inmiddels bij een andere werkgever (Safety.nl) in dienst is getreden, is [naam eiser] van mening dat genoemde vakantiedagen door [gedaagde naam] aan hem dienen te worden uitbetaald. De door [gedaagde naam] genoemde werkzaamheden voor derden zijn in het kader van de detacheringsovereenkomst uitgevoerd. Zij ontslaan [gedaagde naam] niet van haar verplichting jegens [naam eiser] tot uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen. De waarde van de niet opgenomen en uit te betalen vakantiedagen is € 3.091,20 bruto.
3.8.
[gedaagde naam] betwist de vordering van [naam eiser] en zij voert daartoe het volgende aan. [naam eiser] was verplicht om aan [gedaagde naam] te melden wanneer hij vakantiedagen opnam, hetgeen [naam eiser] heeft nagelaten. [naam eiser] heeft [gedaagde naam] onder meer niet ingelicht over het feit dat hij werk voor derden verricht/zou verrichten. Daarnaast is het te vaak voorgekomen dat [naam eiser] zijn telefoon niet beantwoordde. [gedaagde naam] acht het niet aannemelijk dat [naam eiser] geen enkele vakantiedag heeft opgenomen in de afgelopen twee ziektejaren. Ten slotte wijst [gedaagde naam] erop dat [naam eiser] sinds het aanvangen van de detacheringsovereenkomst in juli 2012 tot 14 september 2012 44 dagen niet heeft gewerkt, maar wel loon heeft ontvangen. Tegen die achtergrond dienen de 20 nog openstaande vakantiedagen als ruimschoots opgenomen te worden beschouwd.
3.9.
De kantonrechter stelt voorop dat de bewijslast van het tegoed aan vakantiedagen aan de zijde van de werknemer ligt, maar dat de werkgever bij betwisting van het door de werknemer gestelde tegoed in beginsel zijn betwisting mede zal moeten motiveren aan de hand van gegevens uit de door de werkgever bij te houden vakantiedagenadministratie, welke gegevens in het geding dienen te worden gebracht (zie HR 12 september 2003, NJ 2003, 604). Vakantiedagen die bij het einde van het dienstverband niet zijn opgenomen, dienen door de werkgever te worden uitbetaald, zo bepaalt artikel 7:641 lid 1 BW.
In het onderhavige geval is de arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde naam] en [naam eiser] kennelijk nog niet formeel beëindigd. Waar evenwel vast staat dat [naam eiser] na zijn re-integratie tweede spoor per 14 september 2012 in dienst is getreden bij een andere werkgever, brengt een redelijke wetstoepassing mee dat het dienstverband van partijen als geëindigd in de zin van artikel 7:641 lid 1 BW moet worden beschouwd. Aldus is [gedaagde naam] gehouden om per die datum nog openstaande vakantiedagen aan [naam eiser] uit te betalen.
3.10.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde naam] het aantal door [naam eiser] genoemde openstaande vakantiedagen van 20 onvoldoende gemotiveerd betwist. Gegevens uit de vakantiedagenadministratie van de onderneming - die het verweer zouden kunnen ondersteunen - heeft [gedaagde naam] niet overgelegd, zodat van de juistheid van het door [naam eiser] genoemde aantal openstaande vakantiedagen zal worden uitgegaan. [gedaagde naam] gaat er voorts in zijn verweer klaarblijkelijk van uit dat [naam eiser] tijdens arbeidsongeschiktheid vakantiedagen kon of moest opnemen, maar die veronderstelling is in het licht van artikel 7:637 lid 1 BW onjuist. Indien [naam eiser] werkzaamheden voor een derde (waarmee kennelijk Safety.nl wordt bedoeld) zou hebben verricht tijdens zijn re-integratie, doet die omstandigheid niet af aan het recht op uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen. Dat geldt evenzeer voor de omstandigheid dat [gedaagde naam] [naam eiser] in de periode juli 2012 tot 14 september 2012 loon heeft doorbetaald. Daartoe was zij als werkgever gedurende de eerste 104 weken van de arbeidsongeschiktheid van [naam eiser] simpelweg gehouden. Met de doorbetaling van loon tijdens arbeidsongeschiktheid worden vakantiedagen, anders dan [gedaagde naam] meent, dus niet geacht te zijn opgenomen. De gevorderde betaling van niet opgenomen vakantiedagen is al met al toewijsbaar.
Wettelijke rente
3.11.
De gevorderde wettelijke rente is als onweersproken toewijsbaar.
Proceskosten
3.12.
[gedaagde naam] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van [naam eiser] worden vastgesteld als volgt:
- dagvaardingskosten € 103,82
- vast recht € 213,00
- salaris gemachtigde € 500,00 (2 punten x tarief € 250,00)
-----------
Totaal € 816,82.

Beslissing

De kantonrechter:
4.1. veroordeelt [gedaagde naam] tot betaling aan [naam eiser] van een bedrag van € 6.322,68 (netto) ter zake van re-integratiekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over genoemd bedrag vanaf 12 april 2012, zijnde de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
4.2. veroordeelt [gedaagde naam] tot betaling aan [naam eiser] van een bedrag (ter hoogte van het netto-equivalent) ad € 3.091,20 bruto aan niet opgenomen vakantiedagen, te vermeerderen met de wettelijke rente over genoemd bedrag vanaf 12 april 2012, zijnde de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
4.3. veroordeelt [gedaagde naam] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [naam eiser] vastgesteld op € 816,82;
4.4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 november 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 119