ECLI:NL:RBNNE:2013:6625

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2013
Publicatiedatum
4 november 2013
Zaaknummer
C-19-100351 - HA RK 13-60
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot benoeming bindend adviseur op grond van gebrek aan wettelijke basis

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 september 2013 uitspraak gedaan in een rekestprocedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] LETSELSCHADE B.V. en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PRANGER INCASSO OVERIJSSEL B.V. Het verzoek van [X] om de rechtbank te verzoeken een bindend adviseur te benoemen, is afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen wettelijke basis bestond voor het toewijzen van het verzoek. Dit werd onderbouwd door de inhoud van de koopovereenkomst van 27 december 2005, waarin een bepaling is opgenomen die voorziet in de benoeming van bindend adviseurs door de partijen zelf. Indien deze adviseurs niet binnen een bepaalde termijn een uitspraak doen, kan een van de partijen de rechtbank verzoeken om een derde adviseur te benoemen. In dit geval was er echter verweer van Pranger, die het niet eens was met het verzoek van [X]. De rechtbank concludeerde dat er geen ruimte was om op basis van welwillendheid tot benoeming over te gaan, aangezien het verzoek niet op wettelijke gronden kon worden toegewezen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. S. Dijkstra.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rekestnummer: C/19/100351 / HA RK 13-60
Beschikking van 26 september 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] LETSELSCHADE B.V.,
die woonplaats kiest in [woonplaats],
verzoekster,
advocaat mr. G.M. Volkerink, die kantoor houdt in Kampen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRANGER INCASSO OVERIJSSEL B.V.,
die statutair gevestigd is in Assen,
verweerster.
Partijen worden hierna [X] en Pranger genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift van 2 augustus 2013;
  • de brief van 6 september 2013 van Pranger Beheer B.V.;
  • de mondelinge behandeling van 12 september 2013.

2.De feiten

2.1.
[X] heeft via cessie een vordering op Pranger verkregen. Die vordering ontspruit aan een overeenkomst die is neergelegd in een akte d.d. 27 december 2005 en die de volgende bepaling bevat:
Geschillen - Artikel 9
1. Alle geschillen welke mochten ontstaan naar aanleiding van de onderhavige overeenkomst, dan wel van de overeenkomsten die in verband met deze overeenkomst worden gesloten, zullen ten finale kwijting van het verkrijgen van bindend advies worden voorgelegd aan twee personen, waarvan er een zal worden aangewezen en betaald door verkoper en op gelijke wijze een door koper aan te wijzen, binnen drie (3) weken nadat de meest gerede partij schriftelijk aan de andere partij zal hebben gemeld dat zich naar het oordeel van de meldende partij een geschil voordoet en dat de meldende partij de andere partij verzoekt een persoon ten finale kwijting van het uitbrengen van bindend advies aan te wijzen.
2. De overeenkomstig lid 1 aangewezen personen zullen binnen 6 (zes) weken, nadat zij zijn aangewezen, een bindende en definitieve uitspraak doen ten aanzien van het geschil.
3. Indien de aangewezen personen niet binnen de termijn van 6 (zes) weken een bindende en definitieve uitspraak doen zullen zij tezamen binnen 3(drie) weken nadien een derde persoon benomen, die binnen 3 (drie) weken na deze benoeming tezamen met de andere twee aangewezen arbiters een bindende en definitieve uitspraak zal doen zoals in lid 1 en 2 omschreven. Blijven de partijen of door hen aangewezen personen in gebreke om de voorschreven benoem(en) te dien, dan kan de meest gerede partij de daartoe aangewezen Rechtbank Assen verzoeken om de desbetreffende persoon (personen) te benoemen.
2.2.
[X] en Pranger twisten over de hoogte van de vordering.

3.De beoordeling

3.1.
De zaak komt, samengevat weergegeven, op het volgende neer. In de koopovereenkomst van 27 december 2005 is een bepaling opgenomen die ertoe strekt dat geschillen die tussen de partijen bij die overeenkomst ontstaan worden voorgelegd aan een tweetal door hen zelf te benoemen bindend adviseurs. De overeenkomst voorziet in de mogelijkheid dat als deze adviseurs niet binnen een bepaalde termijn een definitieve uitspraak doen een van de partijen de rechtbank kan verzoeken om een derde adviseur te benoemen. Het verzoek van [X] strekt ertoe dat de rechtbank tot deze benoeming overgaat. Daarover wordt als volgt overwogen.
3.2.
Het verzoek van [X] aan de rechtbank om een bindend adviseur te benoemen heeft geen wettelijke basis, zodat de rechtbank niet op grond van de wet op dat verzoek kan beslissen. Omdat uit de brief van de bestuurder van Pranger van 6 september 2013 blijkt dat Pranger het niet met het verzoek van [X] eens is, hetgeen door [X] tijdens de mondelinge behandeling werd bevestigd, ziet de rechtbank daarnaast geen grond om op basis van welwillendheid tot benoeming van een bindend adviseur over te gaan. Op grond hiervan zal het verzoek worden afgewezen.
3.3.
De rechtbank zal de proceskosten aldus compenseren dat iedere partij de eigen kosten van deze procedure draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
wijst het verzoek af,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. S. Dijkstra en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2013.