Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[B],
1.[B],
1.[C],
1.De procedure in de hoofdzaak
- het vonnis in het vrijwaringsincident van 4 juli 2012
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte houdende uitlating producties.
De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.
2.De procedure in de vrijwaringszaak
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.
3.De feiten
[A] en [X] en werden de overige aandelen gehouden door[E] (12,5%) en [C] voornoemd (37,5%). Vanaf het overlijden van [X] is [A] eigenaar van de hiervoor genoemde aandelen (50%) in [D] Beheer B.V.
geensprake is van één waarde voor de aandelen [D] Beheer B.V.
[D] Beheer B.V. de volgende opdracht gegeven:
[A] gehouden aandelen (50%) bedraagt op basis van die berekening € 158.074,--.
[C].
[A] in [D] Beheer B.V., waarbij gedagvaard is tegen de zitting van de voorzieningenrechter van diezelfde dag te 16:00 uur.
4.De vorderingen
in de hoofdzaak
[A] niet-ontvankelijk verklaart in haar vorderingen, althans haar die vordering ontzegt, met veroordeling, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van
in de kosten van dit geding, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het in deze te wijzen vonnis en (voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis plaatsvindt) te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na dagtekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede met veroordeling van [A] in de nakosten ad € 131,00, dan wel, indien betekening van het vonnis plaatsvindt, ad € 199,00 en de eventuele verdere executiekosten.
[A] mocht worden veroordeeld, met inbegrip van rente en proceskosten;
5.Het geschil en de beoordeling daarvan
in de hoofdzaak
[A] [B] c.s. dat hij middels het onderzoeksrapport van 3 oktober 2008 een rapport heeft opgesteld waarvan hij wist dat de uitkomst zou worden gebruikt voor het vaststellen van de prijs welke zou worden voldaan betreffende de vervreemding van aandelen, eigendom van [A]. [B] c.s. had deze opdracht dan ook niet mogen aanvaarden, temeer nu de drie deskundigen die met aandelenwaardering waren belast nog in functie waren. [B] c.s. wist dat de opdracht feitelijk afkomstig was van de twee minderheidsaandeelhouders die [A] als meerderheidsaandeelhouder kwijt wilden en dat de waarde van de aandelen welke door [A] zouden moeten worden overgedragen de laagst haalbare waarde diende te zijn. [B] c.s. heeft ten onrechte nagelaten om [A] als aandeelhouder te horen, in het bijzonder wat betreft de waardering van de onroerende zaken welke volgens haar niet tegen marktconforme prijzen is geschied. Ten slotte stelt [A] dat [B] c.s. in strijd met Standaard 3400 verzuimd heeft om in het onderzoeksrapport te vermelden hoe de opdracht luidt en dat [A] niet tot de specifieke gebruikersgroep hoort. Ook heeft [B] c.s. ten onrechte geweigerd om [A] informatie te verschaffen omtrent de inhoud van de opdracht en de samenstelling van de gebruikersgroep.
[A] heeft gehandeld door een bijzondere zorgplicht jegens haar te schenden. Bij de beantwoording van deze vraag overweegt de rechtbank het navolgende. Op een accountant die - zoals in het onderhavige geval - buiten het kader van zijn wettelijk opgedragen taak werkzaamheden verricht rust in beginsel alleen ten opzichte van zijn opdrachtgever een zorgplicht. Indien hij echter weet of redelijkerwijs behoort te weten dat een derde schade zal lijden indien een door hem opgestelde rapportage onjuist is dan wel niet op de juist wijze tot stand gekomen is, kunnen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, meebrengen dat hij ook jegens deze derde een (bijzondere) zorgplicht heeft.
e-mail van 21 augustus 2008 is aan [B] c.s. opdracht gegeven om een oordeel te geven over een door (de directie van) [F] B.V. opgestelde projectie voor [D] Beheer B.V., [F] Beheer B.V. en [F] B.V. In het onderzoeksrapport staat vervolgens met zoveel woorden dat het gaat om een onderzoek van de onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de vennootschappen opgestelde projectie en dat dit onderzoek wat betreft de gegevens waarop de veronderstellingen zijn gebaseerd een beperkte mate van zekerheid geeft. Ook heeft [B] c.s. in zijn onderzoeksrapport vermeld dat dit bedoeld is voor een specifieke gebruikersgroep en dat het rapport niet zonder zijn voorafgaande toestemming voor andere doeleinden mag worden gebruikt. Gesteld noch gebleken is dat de hiervoor bedoelde toestemming door [B] c.s. is verstrekt. De rechtbank volgt [A] dan ook niet in haar stelling dat [B] c.s. het onderzoeksrapport heeft opgesteld om tot een waardering van de aandelen te komen. De omstandigheid dat [B] c.s. bekend was met het aandeelhoudersgeschil en de jarenlange pogingen om de ontstane impasse te doorbreken, maakt het voorgaande niet anders. [B] c.s. heeft onweersproken gesteld dat er een probleem was ontstaan met het wegvallen van de omzetten van Rabobank Nederland, waardoor een herstructurering van het concern noodzakelijk was. De stelling van [B] c.s. dat de door (de directie van) [F] B.V. opgestelde projectie tegen die achtergrond tot stand is gekomen, strookt met hetgeen de aandeelhouders van [D] Beheer B.V. blijkens het gespreksverslag van 30 juni 2008 met elkaar hebben afgesproken. Het enkele feit dat in dezelfde periode - in september 2008 - een algemeen fiscaal advies over inkoop van eigen aandelen door een belastingadviseur van Accon AVM Belastingadviseurs B.V. - welke vennootschap niet in deze procedure is betrokken - is gegeven, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat [B] c.s. erop bedacht moest zijn dat zijn onderzoeksrapport (ook) voor aandelenwaardering zou worden gebruikt. Ook overigens is niets gesteld of gebleken waaruit zou volgen dat [B] c.s. zich op dat moment rekenschap had kunnen en moeten geven van de concrete mogelijkheid dat het onderzoeksrapport zou worden gebruikt om tot een waardering van de aandelen van [A] te komen en dat de overname daarop zou worden gebaseerd. Op [B] c.s. rustte dan ook geen (wettelijke) verplichting om tijdens het onderzoek van de projectie [A] te horen over onder meer de waardering van de onroerende zaken dan wel om haar naderhand over de opdracht en/of de gebruikersgroep inlichtingen te verschaffen.
€ 1.356,00(3 punten × tarief € 452,00)
€ 904,00(2 punten × tarief € 452,00)