ECLI:NL:RBNNE:2013:6286
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- F. de Jong
- L.M.E. Kiezebrink
- D.M. Schuiling
- Rechtspraak.nl
Hogere straf voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en geweld tegen ex-vriendin
Op 17 oktober 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Groningen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-vriendin wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en haar haar heeft afgeknipt. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek dat op 3 oktober 2013 plaatsvond. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. H.J. Pellinkhof, werd beschuldigd van twee feiten: het wederrechtelijk ontnemen van de vrijheid van de aangeefster op 30 juli 2012 en het dwingen van de aangeefster om iets te dulden door haar haar af te knippen op 18 augustus 2012.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 juli 2012 de aangeefster uit haar auto heeft getrokken en haar met een mes heeft bedreigd om haar te dwingen in zijn auto te stappen. Dit werd ondersteund door getuigenverklaringen die bevestigden dat de aangeefster huilde en om hulp schreeuwde. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat de aangeefster vrijwillig met hem was meegegaan. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de getuigen en de aangeefster overtuigend bewijs vormden voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van het afknippen van het haar van de aangeefster. De rechtbank oordeelde dat de verdachte dit feit had gepleegd, waarbij hij de aangeefster met geweld op de bank drukte en haar haar afknipte. De rechtbank achtte de verklaringen van de aangeefster en de bewijsstukken, waaronder WhatsApp-berichten en getuigenverklaringen, voldoende om de verdachte schuldig te verklaren.
De rechtbank legde een werkstraf op van 220 uren, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte werd schuldig bevonden aan opzettelijke vrijheidsberoving en het dwingen van een ander iets te dulden, en werd veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.