ECLI:NL:RBNNE:2013:6278

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 oktober 2013
Publicatiedatum
17 oktober 2013
Zaaknummer
C-17-126519 - HA ZA 13-117
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • E.Th.M. Zwart-Sneek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van instantie en proceskosten in faillissement van Roek Opslag en Transport BV

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Nederland op 16 oktober 2013, was de besloten vennootschap Roek Opslag en Transport BV, gevestigd te Hoogezand, eiseres tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Noord, gevestigd te Groningen. De procedure werd gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord. Tijdens de procedure werd de rolrechter geïnformeerd dat Roek per 17 juli 2013 in staat van faillissement was verklaard. De rolrechter schorste de zaak en gaf de Ontvanger de gelegenheid om de curator op te roepen tot overneming van het geding. De curator reageerde echter niet op de oproeping, wat leidde tot een verzoek van de Ontvanger om ontslag van instantie.

De rechtbank overwoog dat volgens artikel 27 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) een rechtsvordering die aanhangig is op het moment van faillietverklaring, geschorst wordt om de gedaagde in staat te stellen de curator op te roepen. Aangezien de curator geen gehoor gaf aan de oproep, was voldaan aan de vereisten van artikel 27 lid 2 Fw, waardoor de Ontvanger recht had op ontslag van instantie. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die het verzoek tot ontslag zouden kunnen weigeren, en dat het belang van de Ontvanger was om verdere proceskosten te vermijden.

Daarnaast vroeg de Ontvanger om veroordeling van Roek in de proceskosten. De rechtbank overwoog dat het ontslag van instantie een einde maakte aan het geding zonder dat de vordering van de failliet was gehonoreerd, waardoor Roek als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De proceskosten aan de zijde van de Ontvanger werden vastgesteld op EUR 1.041,00, inclusief vast recht en salaris advocaat. De rechtbank verleende de Ontvanger het verzochte ontslag van instantie en veroordeelde Roek in de proceskosten, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/126519 / HA ZA 13-117
Vonnis van 16 oktober 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ROEK OPSLAG EN TRANSPORT BV,
gevestigd te Hoogezand,
eiseres,
advocaat: mr. J.A.M. Bijlholt te Joure,
tegen
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST / NOORD,
gevestigd te Groningen,
gedaagde,
advocaat: mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Roek en de Ontvanger genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord.
1.2.
Vervolgens heeft de rolrechter de zaak aangehouden om te beslissen of een comparitie zal worden gelast. Hangende dit besluit heeft de Ontvanger bij brief van 23 juli 2013 de rolrechter medegedeeld dat Roek per 17 juli 2013 in staat van faillissement is verklaard en verzocht om een termijn te bepalen voor oproeping van de curator als bepaald in art. 27 Fw. De rolrechter heeft daarop de zaak geschorst en de Ontvanger een termijn gegeven om de curator op te roepen tot overneming van het geding.
1.3.
De Ontvanger heeft de curator bij exploot van 22 augustus 2013 opgeroepen om zich ter rolle van 4 september 2013 uit te laten over het overnemen van het geding. De curator heeft aan deze oproeping geen gevolg gegeven. De Ontvanger heeft daarop ter rolzitting van 4 september 2013 verzocht om ontslag van instantie.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De overwegingen

2.1.
Artikel 27 lid 1 Fw bepaalt dat indien een rechtsvordering op het tijdstip van faillietverklaring van de schuldenaar aanhangig is, het geding ten verzoeke van de gedaagde wordt geschorst om deze in de gelegenheid te stellen, binnen een door de rechter te bepalen termijn, de curator op te roepen tot overneming van het geding. Lid 2 van dit artikel bepaalt dat, indien aan de oproeping geen gehoor wordt gegeven, de gedaagde het recht heeft ontslag van de instantie te vragen.
2.2.
Nu de curator geen gehoor heeft gegeven aan de oproep van de Ontvanger om het geding van Roek over te nemen is naar het oordeel van de rechtbank aan de vereisten van artikel 27 lid 2 Fw voldaan. Er zijn voorts geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken op grond waarvan geoordeeld moet worden dat het gevraagde ontslag van de instantie dient te worden geweigerd, terwijl het belang van de Ontvanger er in is gelegen dat zij niet genoopt wordt verdere (proces)kosten te maken, welke kosten, gelet op het faillissement van Roek, wellicht niet kunnen worden verhaald. De rechtbank zal het verzoek van de Ontvanger dan ook toewijzen.
2.3.
Bij conclusie van antwoord heeft de Ontvanger verzocht om veroordeling van Roek in de proceskosten. Bij haar verzoek tot ontslag van instantie heeft de Ontvanger zich daar niet nader over uitgelaten. Ter zake van de proceskosten overweegt de rechtbank ambtshalve als volgt. Door het ontslag van de instantie wordt een einde gemaakt aan het geding zonder dat de vordering van de failliet in rechte is gehonoreerd. In zoverre is de failliet aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij. Het past daarmee naar het oordeel van de rechtbank in het systeem van het burgerlijk procesrecht dat een partij die op grond van artikel 27 lid 2 Fw wordt ontslagen uit de instantie wordt veroordeeld in de aan de zijde van de wederpartij tot het ontslag van de instantie gevallen proceskosten. De proceskosten aan de zijde van de Ontvanger tot op heden worden vastgesteld op een bedrag van EUR 589,00 aan vast recht en EUR 452,00 (1 punt in tarief II) aan salaris advocaat.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verleent de Ontvanger het door haar verzochte ontslag van de instantie;
3.2.
veroordeelt Roek in de proceskosten van de Ontvanger, tot op heden in totaal vastgesteld op EUR 1.041,00;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.Th.M. Zwart-Sneek en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2013. [1]

Voetnoten

1.591