Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Nederland op 16 oktober 2013, was de besloten vennootschap Roek Opslag en Transport BV, gevestigd te Hoogezand, eiseres tegen de Ontvanger van de Belastingdienst Noord, gevestigd te Groningen. De procedure werd gestart met een dagvaarding en een conclusie van antwoord. Tijdens de procedure werd de rolrechter geïnformeerd dat Roek per 17 juli 2013 in staat van faillissement was verklaard. De rolrechter schorste de zaak en gaf de Ontvanger de gelegenheid om de curator op te roepen tot overneming van het geding. De curator reageerde echter niet op de oproeping, wat leidde tot een verzoek van de Ontvanger om ontslag van instantie.
De rechtbank overwoog dat volgens artikel 27 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) een rechtsvordering die aanhangig is op het moment van faillietverklaring, geschorst wordt om de gedaagde in staat te stellen de curator op te roepen. Aangezien de curator geen gehoor gaf aan de oproep, was voldaan aan de vereisten van artikel 27 lid 2 Fw, waardoor de Ontvanger recht had op ontslag van instantie. De rechtbank oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren die het verzoek tot ontslag zouden kunnen weigeren, en dat het belang van de Ontvanger was om verdere proceskosten te vermijden.
Daarnaast vroeg de Ontvanger om veroordeling van Roek in de proceskosten. De rechtbank overwoog dat het ontslag van instantie een einde maakte aan het geding zonder dat de vordering van de failliet was gehonoreerd, waardoor Roek als in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De proceskosten aan de zijde van de Ontvanger werden vastgesteld op EUR 1.041,00, inclusief vast recht en salaris advocaat. De rechtbank verleende de Ontvanger het verzochte ontslag van instantie en veroordeelde Roek in de proceskosten, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad was.