ECLI:NL:RBNNE:2013:6146

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 oktober 2013
Publicatiedatum
14 oktober 2013
Zaaknummer
C-17-122057 - HA ZA 12-287
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake non-conformiteit van een schip en de klachtplicht van de koper

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, heeft eiser [A], wonende in Duitsland, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Privateer Yachts B.V. De zaak betreft een geschil over de non-conformiteit van een schip dat door eiser is aangeschaft. Eiser stelt dat het schip niet voldoet aan de verwachtingen die hij op basis van de koopovereenkomst mocht hebben, en heeft daarom herstel van de gebreken gevorderd. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 5 juni 2013 overwogen dat er deskundigen moeten worden ingeschakeld om de gebreken aan het schip te onderzoeken. De deskundigen, de heren D.J. van der Zee en R.C. Schuijt, zijn benoemd om de gebreken te beoordelen en advies uit te brengen aan de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen definitieve lijst van gebreken is opgesteld door de deskundigen, en dat het onderzoek naar de gebreken aan het schip nog niet is afgerond. Eiser heeft een gebrekenlijst ingediend, die als uitgangspunt voor het onderzoek dient. De rechtbank heeft de deskundigen gevraagd om te onderzoeken of er sprake is van gebreken en of deze het normaal gebruik van het schip belemmeren. Tevens is er aandacht besteed aan de kosten van het deskundigenonderzoek, waarbij de rechtbank heeft besloten dat eiser het voorschot voor de kosten zal betalen.

De rechtbank heeft de deskundigen specifieke vragen voorgelegd, waaronder de aard van de gebreken, de wijze van herstel en de kosten daarvan. De rechtbank heeft benadrukt dat de deskundigen onpartijdig moeten handelen en dat hun rapport aan bepaalde eisen moet voldoen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen na ontvangst van het deskundigenrapport.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/122057 / HA ZA 12-287
Vonnis van 9 oktober 2013
in de zaak van
[A],
wonende te[woonplaats] (Duitsland),
eiser,
advocaat: mr. F.J. Hommersom te Utrecht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIVATEER YACHTS B.V.,
gevestigd te Uitwellingerga,
gedaagde,
advocaat: mr. M. Dekker te Purmerend.
Partijen zullen hierna "[A]" en "Privateer" genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 juni 2013
- de akte van Privateer
- de akte van[A].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De inhoud van voornoemd tussenvonnis dient als hier herhaald en ingelast te worden beschouwd. De rechtbank blijft bij al hetgeen zij in dit tussenvonnis heeft overwogen en beslist.
2.2.
De rechtbank heeft in meergenoemd tussenvonnis overwogen dat zij bij de beoordeling van de door[A] gestelde - en door Privateer betwiste - gebreken aan het schip als vertrekpunt neemt het door de deskundigen Van der Zee en Schuijt uitgevoerde onderzoek naar de gebreken aan het schip. Daarbij heeft de rechtbank geconstateerd dat dit onderzoek niet tot een afronding is gekomen, reden waarom de rechtbank het wenselijk heeft geacht dat de beide deskundigen - die met het schip bekend zijn - de draad weer oppakken en aan de hand van de door[A] opgestelde gebrekenlijst (bijlage I bij het tussenvonnis, hierna te noemen: de gebrekenlijst) de rechtbank van advies dienen ten aanzien van (eventuele) gebreken aan het schip. Aan partijen is verzocht om zich bij akte omtrent het vorenstaande uit te laten.
2.3.
Privateer heeft bij akte na tussenvonnis aangegeven dat zij kan instemmen met de benoeming van de twee door de rechtbank voorgestelde deskundigen. Privateer acht het daarbij aan de deskundigen zelf om te bepalen of zij voormelde gebrekenlijst als uitgangspunt willen hanteren voor hun advies aan de rechtbank. Schuijt heeft aan Privateer medegedeeld dat hij verwacht ongeveer twee dagen met het deskundigenbericht bezig te zullen zijn. Uitgaande van 16 uren x € 150,00/uur, zou er een voorschot van € 2.400,- exclusief BTW moeten worden vastgesteld, aldus Privateer. Voorts heeft Privateer een aantal vragen geformuleerd dat aan de deskundigen kan worden gesteld.
2.4.
[A] heeft bij antwoordakte na tussenvonnis aangegeven dat vorenbedoelde gebrekenlijst als uitgangspunt voor het verdere verloop van de procedure dient te worden genomen. De experts hebben volgens[A] gezamenlijk geconstateerd dat deze gebreken maken dat het schip in zoverre niet aan de overeenkomst beantwoordt, althans niet aan de verwachtingen die[A] van het hem geleverde schip mocht hebben. Het is dus niet aan de deskundigen om te bepalen of zij deze lijst al dan niet bij hun onderzoek zullen betrekken.[A] wijst er voorts nogmaals op dat hij er recht en belang bij heeft dat de gebreken aan het schip door een derde op kosten van Privateer zullen worden hersteld. Het alsnog deugdelijk nakomen van de koopovereenkomst door Privateer is een gepasseerd station, aldus[A]. Om die reden dienen de deskundigen tevens de reparatiekosten van de gebreken te begroten in het kader van hun onderzoek. Ten aanzien van het voorschot op de kosten van de deskundigen merkt[A] op dat er een aanzienlijk verschil bestaat tussen de door de beide deskundigen gehanteerde tarieven.[A] verzoekt de rechtbank daarom om een middeling toe te passen of ieder der partijen de respectievelijke kosten van een deskundige voor eigen rekening te laten nemen en bij wege van voorschot te voldoen. Ten slotte heeft ook[A] een aantal vragen gesteld dat aan de deskundigen kan worden gesteld.
2.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Anders dan[A] meent, is er door de deskundigen Van der Zee en Schuijt géén finale lijst van gebreken opgesteld. Immers, het door hen in eerder stadium uitgevoerde onderzoek is niet tot een eindrapportage voorzien van beider handtekeningen gekomen. De deskundigen hebben ook niet, zoals[A] stelt, geconstateerd dat de door Van der Zee en Schuijt genoemde gebreken betekenen dat het schip dienaangaande niet aan de overeenkomst beantwoordt. Of er sprake is van gebreken aan het schip dient, zoals de rechtbank in het tussenvonnis heeft overwogen, door de deskundigen (nader) te worden vastgesteld. Daarbij is het uitgangspunt - dat het geschil over de gebreken in zoverre begrenst - de door[A] opgestelde gebrekenlijst. De deskundigen dienen te onderzoeken en de rechtbank te adviseren of er ten aanzien van de op deze lijst vermelde problemen sprake is van gebreken. Het is niet aan de deskundigen om te bepalen of zij al dan niet van deze lijst gebruik wensen te maken, zoals Privateer meent. Voorts wenst de rechtbank van de deskundigen te vernemen, indien zij vaststellen dat er sprake is van (een) gebrek(en), of deze het normaal gebruik van het schip belemmeren.
2.6.
In geval van non-conformiteit heeft de koper krachtens artikel 7:21 lid 1 sub b BW recht op herstel van de afgeleverde zaak, mits de verkoper hieraan redelijkerwijs kan voldoen. Bij een consumentenkoop geldt op grond van het zesde lid van dit wetsartikel dat indien de verkoper niet binnen een redelijke tijd nadat hij daartoe door de koper schriftelijk is aangemaand, aan zijn verplichting tot herstel van de afgeleverde zaak heeft voldaan, de koper bevoegd is om het herstel door een derde te laten uitvoeren en de kosten daarvan op de verkoper te verhalen. Geconstateerd wordt dat Privateer ondanks herhaalde schriftelijke aanmaning van de zijde van[A] niet tot herstel van de afgeleverde zaak is overgegaan. Dat er tot op heden niet hersteld is, hangt naar het oordeel van de rechtbank mede samen met de langdurige discussie tussen partijen of en in hoeverre er sprake was van gebreken aan het schip. Het is de rechtbank onvoldoende gebleken dat Privateer (geheel) onwillig is geweest om gebreken aan het schip te herstellen. Zo heeft Privateer uiteindelijk buiten rechte meegewerkt aan het inschakelen van de deskundigen Van der Zee en Schuijt. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het geïndiceerd dat, zo de deskundigen vaststellen dat er sprake is van gebreken aan het schip die het normaal gebruik van het schip belemmeren, Privateer (alsnog) in de gelegenheid wordt gesteld om deze gebreken te herstellen, waarna de deskundigen het uitgevoerde herstel vervolgens dienen te keuren.
2.7.
De rechtbank zal de voorgestelde deskundigen benoemen en aan hen de hierna in het dictum te formuleren vragen voorleggen.
2.8.
Vervolgens dient het voorschot ten behoeve van het deskundigenonderzoek te worden vastgesteld. De rechtbank constateert dat ieder van de deskundigen een verschillend voorschot vraagt, waarbij het uurtarief van deskundige Schuijt hoger is dan het uurtarief van deskundige Van der Zee. De rechtbank acht het ongewenst dat de beide deskundigen een verschillende beloning voor het deskundigenonderzoek zullen ontvangen. Er is immers sprake van een gezamenlijk onderzoek. De rechtbank zal daarom aan de hand van de hierna te formuleren vragen de deskundigen - via partijen - verzoeken om gezamenlijk een begroting van de te maken onderzoekskosten op te stellen. Partijen dienen zich daaromtrent bij akte eenparig uit te laten. De rechtbank zal overeenkomstig de hoofdregel van artikel 195 Rv[A] in later stadium belasten met het betalen van het nog vast te stellen voorschot.
2.9.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank:
de deskundigen
3.1.
benoemt tot deskundigen:
I. De heer D.J. van der Zee,
verbonden aan Nautisch Adviesbureau Dirk van der Zee,
Vuurvlinder 32
8607 HK Sneek
en
II. de heer R.C. Schuijt,
verbonden aan Expertisebureau R.C. Schuijt BV
Parklaan 7
1601 EK Enkhuizen;
het deskundigenonderzoek
3.2.
bepaalt dat de deskundigen de volgende vragen dienen te beantwoorden:
(1) Kunt u aan de hand van de lijst die als bijlage I aan het tussenvonnis van 5 juni 2013 is gehecht per onderdeel aangeven of en zo ja in hoeverre er sprake is van een gebrek?
(2) Kunt u tevens aangeven, indien er sprake is van een gebrek, hoe dit gebrek is ontstaan en of dit gebrek aan het normaal gebruik van het schip in de weg staat?
(3) Wat is de aangewezen manier van herstel van de door u vastgestelde gebreken? Wat is de hoogte van de herstelkosten indien Privateer het herstel niet zelf zou uitvoeren, maar herstel door een derde zou plaatsvinden?
(4) Kunt u, indien er sprake is van niet herstelbare gebreken, aangeven wat daarvan het effect is op de waarde van het schip?
(5) Heeft u overigens nog opmerkingen die voor de beoordeling van het geschil relevant zijn?
3.3.
bepaalt dat[A] op verzoek van de deskundigen (delen van) zijn procesdossier rechtstreeks aan de deskundigen doet toekomen;
3.4.
bepaalt dat de deskundigen hun onderzoek zelfstandig zullen instellen, des nodig op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
de kosten
3.5.
bepaalt dat[A] het voorschot ter zake de kosten van het deskundigenonderzoek zal voldoen;
3.6.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
6 november 2013voor akte uitlating aan de zijde van beide partijen inzake de hoogte van het voorschot van de deskundigen, waarna het voorschot definitief zal worden vastgesteld;
het schriftelijk rapport
3.7.
draagt de deskundigen op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot - in drievoud - een schriftelijk en ondertekend deskundigenbericht uit te brengen, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
3.8.
wijst de deskundigen er op dat:
 de deskundigen de gedragscode voor gerechtelijke deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken èn de leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te vinden op rechtspraak.nl/Procedures/Landelijke-regelingen/Sector-civiel-recht) in acht dienen te nemen,
 de deskundigen na aanvaarding van de benoeming verplicht zijn de opdracht onpartijdig en naar beste kunnen te volbrengen,
 de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier dienen aan te vangen,
 de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
 uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
 de deskundigen bij hun onderzoek partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, dat uit het schriftelijk bericht moet blijken dat aan dit voorschrift is voldaan en dat ook van de inhoud van de opmerkingen en verzoeken in het schriftelijk bericht melding moet worden gemaakt,
 de deskundigen een concept van het rapport aan partijen moeten toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover opmerkingen te maken, en dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en de reactie van de deskundigen daarop moeten vermelden,
 het rapport met redenen moet zijn omkleed en duidelijke conclusies moet bevatten;
overig
3.9.
bepaalt dat na ontvangst van het definitieve rapport van de deskundigende zaak naar de rol zal worden verwezen voor uitlating ex artikel 2.11 rolreglement;
3.10.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Giltay en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
fn 343