ECLI:NL:RBNNE:2013:5711

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 september 2013
Publicatiedatum
26 september 2013
Zaaknummer
18/850226-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afdreiging met dreigbrief en gevoelige informatie

Op 26 september 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot afdreiging. De verdachte had in de periode van 1 maart 2013 tot en met 5 april 2013 geprobeerd een geldbedrag van 125.000 euro te verkrijgen van een bedrijf door middel van bedreiging met smaad en het openbaren van geheime informatie. De verdachte had een dreigbrief gestuurd waarin hij aangaf in het bezit te zijn van gevoelige informatie over bouwfraude en kartelvorming, en dreigde deze openbaar te maken als niet aan zijn eisen werd voldaan. Tijdens de terechtzitting op 12 september 2013 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd. De officier van justitie eiste een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden. De rechtbank oordeelde dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, maar dat de poging tot afdreiging wel bewezen was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar veroordeelde hem tot een werkstraf van 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die geen eerdere strafbare feiten had gepleegd, en de ernst van het delict.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer: 18/850226-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
26 september 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte]
[geboortedatum]
[adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
12 september 2013.
De verdachte is verschenen en bijgestaan door mr. C. Eenhoorn advocaat te Groningen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2013 tot en met 5 april 2013, in de
gemeente [plaats]en/of in de gemeente [plaats] en/of in de gemeente
[plaats] in elk geval in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, (de raad
van bestuur en/of een of meer medewerk(st)ers van) het bedrijf [bedrijf]
N.V.heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 125.000 euro,
althans tot een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, met dat oogmerk
- een brief aan (die raad van bestuur en/of die/dat medewerk(st)ers van) dat
bedrijf [bedrijf] N.V. heeft gestuurd, en/of in welke brief verdachte te
kennen gaf - zakelijk weergegeven -
dat hij, verdachte, in het bezit is van 4 ordners met voor [bedrijf]
gevoelige en geheime informatie betrekking hebbend op de bouwfraude en wijzend
op kartelvorming, illegale prijsafspraken, steekpenningen en/of bonussen
betreffende de periode 1998 tot en met 2001, en/of
dat hij, verdachte, dreigt met openbaarmaking van deze stukken als niet zal
worden betaald, en/of
dat - om met elkaar in contact te komen - door [bedrijf] op dinsdag 26
maart 2013 tussen 13.00 uur en 18.00 uur op Marktplaats.nl een advertentie
moet worden geplaatst in de groep tuin en terras onder de rubriek sierstenen
en rotsen en/of dat de naam van de adverteerder moet zijn [naam] en/of dat
verder in de omschrijving ..waaltjes en xx bielzen moet komen te staan en/of
dat als telefoonnummer een nummer moet worden vermeld waarbij de eerste acht
cijfers kloppen en/of dat de laatste twee correcte cijfers van het nummer het
aantal in de advertentie aangeboden bielzen moet betreffen en/of dat het
aantal waaltjes de hoogte van het bedrag moet betreffen dat [bedrijf] zal
willen uitkeren, en/of hierbij een voorbeeld noemt van 15.000 waaltjes en
daarbij schrijft dat dit soort informatie niet voor een dergelijk bedrag terug
zal worden gegeven, en/of
dat genoemde advertentie diezelfde dag om 18.00 uur kan worden verwijderd
waarna hij, verdachte, zich op 2 april 2013 onder de naam [naam] zal melden
met verdere aanwijzingen over de afhandeling, en/of
- bij genoemde brief - om aan te geven dat hij, verdachte, inderdaad over
informatie beschikt - een aantal kopieën van stukken heeft bijgevoegd, en/of
- nadat genoemde advertentie door of namens of met medeweten van dat bedrijf
[bedrijf] N.V. op de internetsite www.marktplaats.nl was geplaatst -
meermalen, althans eenmaal, telefonisch contact heeft opgenomen met het in die
advertentie genoemde telefoonnummer, en/of (hierbij) overeen is gekomen dat
hij, verdachte, een geldbedrag van 125.000,- euro zal ontvangen op 5 april
2013 omstreeks 15.00 uur op [plaats] in ruil voor de door hem,
verdachte, genoemde ordners;
(artikel 318 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2013 tot en met 5 april 2013, in de
gemeente [plaats] en/of in de gemeente [plaats] en/of in de gemeente
[plaats] in elk geval in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met
smaad, smaadschrift en/of openbaring van een geheim, (de raad van bestuur
en/of een of meer medewerk(st)ers van) het bedrijf [bedrijf] N.V. te
dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 150.000 euro, althans 125.000
euro, althans tot een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan dat bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, met dat oogmerk
- een brief aan (die raad van bestuur en/of die/dat medewerk(st)ers van) dat
bedrijf [bedrijf] N.V. heeft gestuurd, en/of in welke brief verdachte te
kennen gaf - zakelijk weergegeven -
dat hij, verdachte, in het bezit is van 4 ordners met voor [bedrijf]
gevoelige en geheime informatie betrekking hebbend op de bouwfraude en wijzend
op kartelvorming, illegale prijsafspraken, steekpenningen en/of bonussen
betreffende de periode 1998 tot en met 2001, en/of
dat hij, verdachte, dreigt met openbaarmaking van deze stukken als niet zal
worden betaald, en/of
dat - om met elkaar in contact te komen - door [bedrijf] op dinsdag 26
maart 2013 tussen 13.00 uur en 18.00 uur op Marktplaats.nl een advertentie
moet worden geplaatst in de groep tuin en terras onder de rubriek sierstenen
en rotsen en/of dat de naam van de adverteerder moet zijn[naam] en/of dat
verder in de omschrijving ..waaltjes en xx bielzen moet komen te staan en/of
dat als telefoonnummer een nummer moet worden vermeld waarbij de eerste acht
cijfers kloppen en/of dat de laatste twee correcte cijfers van het nummer
het aantal in de advertentie aangeboden bielzen moet betreffen en/of dat het
aantal waaltjes de hoogte van het bedrag moet betreffen dat [bedrijf] zal
willen uitkeren, en/of hierbij een voorbeeld noemt van 15.000 waaltjes en
daarbij schrijft dat dit soort informatie niet voor een dergelijk bedrag terug
zal worden gegeven, en/of
dat genoemde advertentie diezelfde dag om 18.00 uur kan worden verwijderd
waarna hij, verdachte, zich op 2 april 2013 onder de naam[naam] zal melden
met verdere aanwijzingen over de afhandeling, en/of
- bij genoemde brief - om aan te geven dat hij, verdachte, inderdaad over
informatie beschikt - een aantal kopieën van stukken heeft bijgevoegd, en/of
- nadat genoemde advertentie door of namens of met medeweten van dat bedrijf
[bedrijf] N.V. op de internetsite www.marktplaats.nl was geplaatst -
meermalen, althans eenmaal, telefonisch contact opneemt met het in die
advertentie genoemde telefoonnummer, en/of (hierbij) overeenkomt dat hij,
verdachte, een geldbedrag van 125.000,- euro zal ontvangen op 5 april 2013
omstreeks 15.00 uur op [naam], in ruil voor de door hem,
verdachte, genoemde ordners,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
(artikel 318 lid 1 jo artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht)
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde, poging afdreiging.
De officier van justitie heeft daarbij het volgende aangevoerd.
Verdachte heeft zich begeven naar de afgesproken plek en heeft het geld ontvangen. Het betrof echter een gecontroleerde actie van de politie en het geld wat aan verdachte is overhandigd
was niet het geld van [bedrijf].
Hoewel verdachte zich daarvan in het geheel niet bewust was, stond vanaf het eerste moment vast dat [bedrijf] niet tot betaling zou overgaan. Het bedrijf liet zich in termen van artikel 318 Wetboek van Strafrecht niet "dwingen tot afgifte van enig goed". Dat gegeven staat in de weg aan het aannemen van een voltooid delict.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is met de officier van justitie van mening dat het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet wettig in overtuigen kan worden bewezen. Verdachte dient derhalve hiervan te worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het subsidiair ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
- De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd.
- Een proces-verbaal aangifte, opgenomen op pagina 264-266 van dossier nr. 2013029397 d.d. 7 mei 2013, inhoudende de verklaring van [aangever] namens [bedrijf] N.V.
- Een proces-verbaal aanvullend A, nr. 2013029397 A, met bijlagen inzake de door afdeling "Afgeschermde Operaties ", team "Werken onder Dekmantel" deel uitmakende van de Landelijke Eenheid dienst "Landelijke Operationele Samenwerking" i.o, verrichte handelingen.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Hij in de periode van 1 maart 2013 tot en met 5 april 2013, in de gemeente [plaats]ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met smaad, smaadschrift en openbaring van een geheim, (de raad van bestuur en/of medewerk(st)ers van) het bedrijf [bedrijf] N.V. te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 125.000 euro toebehorende aan dat bedrijf [bedrijf] N.V. , met dat oogmerk
- een brief aan (die raad van bestuur en/of die medewerk(st)ers van) dat
bedrijf [bedrijf] N.V. heeft gestuurd en in welke brief verdachte te
kennen gaf - zakelijk weergegeven - dat hij, verdachte, in het bezit is van 4 ordners met voor [bedrijf] gevoelige en geheime informatie betrekking hebbend op de bouwfraude en wijzend op kartelvorming, illegale prijsafspraken, steekpenningen en/of bonussen
betreffende de periode 1998 tot en met 2001, en dat hij, verdachte, dreigt met openbaarmaking van deze stukken als niet zal worden betaald, en dat - om met elkaar in contact te komen - door [bedrijf] op dinsdag 26 maart 2013 tussen 13.00 uur en 18.00 uur op Marktplaats.nl een advertentie moet worden geplaatst in de groep tuin en terras onder de rubriek sierstenen en rotsen en dat de naam van de adverteerder moet zijn [naam]en dat verder in de omschrijving ..waaltjes en xx bielzen moet komen te staan en dat als telefoonnummer een nummer moet worden vermeld waarbij de eerste acht cijfers kloppen en dat de laatste twee correcte cijfers van het nummer het aantal in de advertentie aangeboden bielzen moet betreffen en dat het aantal waaltjes de hoogte van het bedrag moet betreffen dat [bedrijf] zal willen uitkeren, en hierbij een voorbeeld noemt van 15.000 waaltjes en
daarbij schrijft dat dit soort informatie niet voor een dergelijk bedrag terug zal worden gegeven, en dat genoemde advertentie diezelfde dag om 18.00 uur kan worden verwijderd waarna hij, verdachte, zich op 2 april 2013 onder de naam[naam] zal melden
met verdere aanwijzingen over de afhandeling, en
- bij genoemde brief - om aan te geven dat hij, verdachte, inderdaad over informatie beschikt -een aantal kopieën van stukken heeft bijgevoegd, en
- nadat genoemde advertentie door of namens of met medeweten van dat bedrijf
[bedrijf] N.V. op de internetsite www.marktplaats.nl was geplaatst,
telefonisch contact opneemt met het in die advertentie genoemde telefoonnummer, en (hierbij) overeenkomt dat hij, verdachte, een geldbedrag van 125.000,- euro zal ontvangen op 5 april 2013 omstreeks 15.00 uur op [plaats], in ruil voor de door hem,
verdachte, genoemde ordners,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het feit

Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:
-
poging tot afdreiging
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een werkstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven zich niet tegen de strafeis van de officier van justitie te verzetten wat betreft de werkstraf en zich in zoverre gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages en het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede met de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afdreiging.
Verdachte heeft het bedrijf [bedrijf] een dreigbrief gestuurd en daarin laten weten de beschikking te hebben over belastend materiaal voor [bedrijf] en andere (bouw) bedrijven.
Deze informatie dreigde verdachte prijs te geven aan de openbaarheid, tenzij [bedrijf] met een geldbedrag over de brug zou komen.
Verdachte is maandenlang zeer berekenend met de voorbereiding van deze actie bezig geweest en heeft daarbij het plan bedacht om de onderhandelingen te starten via marktplaats en vervolgens gebruik te maken van een niet op naam gestelde mobiele telefoon, teneinde zijn identiteit verborgen te houden.
De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van een ernstig strafbaar feit.
De gevolgen van het handelen van verdachte hadden ongekend groot kunnen zijn.
Naast aanzienlijke reputatieschade is het zeker niet ondenkbaar dat een bedrijf, mede gelet op de huidige crisis, grote schade zou kunnen lijden, indien verdachte de informatie openbaar zou maken, met verstrekkende gevolgen voor het personeel en hun gezinnen.
Verdachte, een vermogend man, is tot zijn daad gekomen omdat hij de verwachting had in de nabije toekomst in financiële problemen te geraken.
Verdachte geeft in zijn verklaring aan dat hij financieel nog wel ruimte had maar dat hij over een jaar de hypotheekrente van zijn woning, die hij in 10 jaar compleet verbouwd had, niet meer op zou kunnen brengen.
Zijn reserves raakten op en de verkoop van een bouwkavel, hetgeen hem financiële ruimte zou bieden, vlotte niet en verdachte zou dan mogelijk zijn verzameling klassieke Jaguars
(6 stuks), moeten verkopen hetgeen hem zeer aan zijn hart ging.
De rechtbank is van oordeel dat door op dergelijke wijze te handelen verdachte gekozen heeft voor een criminele oplossing (terwijl andere mogelijkheden voor handen waren) en hij daarmee zijn eigen financiële gewin voorop heeft gesteld namelijk: het behoud van zijn rijkdom.
De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Gelet op de ernst van het feit komt de rechtbank tot het oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf gerechtvaardigd is.
Rekening houdende met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het feit dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister niet eerder voor het plegen stafbare feiten met justitie in aanraking is geweest komt de rechtbank evenwel tot een andere strafmodaliteit.
Op grond van voorgaande is de rechtbank van oordeel dat oplegging aan verdachte van een forse werkstraf van na te noemen duur passende en geboden is, in combinatie met een geheel voorwaardelijke vrijheidstraf om verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijk delicten te plegen.
De rechtbank zal een hogere voorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen dan door de officier van justitie geëist omdat de eis naar haar oordeel geen recht doet aan de ernst van het feit.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
Verklaart het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 240 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze werkstraf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank waardeert de dagen die veroordeelde in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht op twee uren werkstraf per dag.
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden,
bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op
tweejaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, R.B.M. Keurentjes en P.H.M. Smeets, rechters in tegenwoordigheid van J.H. van Scharrenburg, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 september 2013.