Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[de vader],
[de wensmoeder],
[de draagmoeder],
Procesverloop
Motivering
De rechtbank stelt voorop dat met ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, niet alleen een algemene ongeschiktheid is bedoeld gelegen in de persoon van de ouder, maar ook een ongeschiktheid of onmacht tot verzorgen en opvoeden van een bepaald kind, welke onmacht of ongeschiktheid kan zijn veroorzaakt door of kan samenhangen met de bijzondere eigenschappen van het kind of met de bijzondere omstandigheden waarin het zich bevindt ten tijde van het nemen van de beslissing tot ontheffing (Hoge Raad, NJ 1984, 767). De rechtbank is van oordeel dat bovengenoemde bijzondere omstandigheden - bestaande uit de situatie waarin de minderjarige zich thans feitelijk bevindt en de wijze waarop die situatie ontstaan is - meebrengen dat de draagmoeder ongeschikt moet worden geacht de plicht tot verzorging en opvoeding ten aanzien van de minderjarige te vervullen. Ook verzet het belang van de minderjarige zich naar het oordeel van de rechtbank niet tegen een ontheffing uit het gezag. Vast staat dat de minderjarige biologisch gezien voortgekomen is uit verzoekers zodat zij dan ook te beschouwen zijn als haar biologische ouders. Voorts wordt aangenomen dat het hechtingsproces in het gezin van verzoekers op gang is gebracht en voortgegaan. Ook staat vast dat de vader is belast met het gezag en dat de wensmoeder met het gezag belast wil worden. Voldaan zal derhalve worden aan het zowel in het "Verdrag inzake de rechten van het kind" (verdrag van 20 november 1989, Trb. 1990, 170 (rectificatie Trb. 1997,83)) als in het Burgerlijk Wetboek (BW), neergelegde uitgangspunt dat het in beginsel in het belang van het kind wordt geacht te worden verzorgd en opgevoed door de met het gezag belaste ouder(s) (vgl. LJN: AR3391, Gerechtshof Leeuwarden, 06-10-2004). De rechtbank is dan ook van oordeel dat voldaan is aan de voorwaarden om te komen tot de ontheffing van het ouderlijk gezag van de draagmoeder ex art. 1:266 BW (vgl. LJN: AD2927, Gerechtshof 's-Gravenhage, 21-08-1998).
Beslissing
fn: 149)