Uitspraak
RECHTBANK GRONINGEN
MEERVOUDIGE KAMER
1.De procedure
2.Het standpunt van verzoeker
We zijn niet op ons achterhoofd gevallen” en het belemmeren van de raadsman om opmerkingen te maken tijdens het verhoor. De raadsman wilde toelichten dat onderdelen van de antwoorden van verzoeker verloren gingen tijdens het vertalen van de antwoorden door de tolk, maar heeft daartoe van mr. Van Weringh niet de gelegenheid gehad.
3.Het standpunt van mr. Van Weringh
4.De beoordeling
We zijn niet op ons achterhoofd gevallen” heeft mr. Van Weringh in deze context mogen gebruiken. Dat verzoeker dit wellicht niet prettig heeft gevonden, leidt niet tot een gerechtvaardigde objectieve vrees voor vooringenomenheid. Dat mr. Van Weringh luid heeft gesproken leidt daar eveneens niet toe, omdat voldoende aannemelijk is geworden dat in de grote zittingszaal waar de behandeling plaatsvond het noodzakelijk was luid te spreken, zeker doordat de tolk tijdens de behandeling alles vertaalde, hetgeen zorgt voor extra ruis in de zaal.