ECLI:NL:RBNNE:2013:5458
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- M.W. de Jonge
- W.J.A.M. Dijkers
- W.P. Claus
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter P. Molema in civiele procedure
Op 4 juli 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van verzoeker [A], dat op 26 juni 2013 was ingediend. Het verzoek was gericht tegen mr. P. Molema, rechter in de afdeling privaatrecht, in verband met de geschillen met de zaaknummers 589919 CV EXPL 13-6621 en 587545 CV EXPL 13-5968. Verzoeker verzocht om een mondelinge behandeling van zijn wrakingsverzoek, dat hij indiende na de rolzitting van diezelfde dag. De rechtbank overwoog dat de beoordeling van wrakingsverzoeken is geregeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Volgens artikel 36 Rv kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.
De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek te laat was ingediend, aangezien verzoeker zijn bedenkingen pas na de zitting naar voren had gebracht. Dit was in strijd met artikel 37 lid 1 Rv, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking moet worden gedaan zodra de feiten aan de verzoeker bekend zijn. Aangezien niet aan de formele vereisten voor wraking was voldaan, verklaarde de rechtbank het verzoek niet-ontvankelijk. De procedures in de hoofdzaak werden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.