ECLI:NL:RBNNE:2013:5457
Rechtbank Noord-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek na beëindiging van de procedure
Op 3 juni 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker [A], dat was ingediend op 28 juni 2012 en opnieuw op 31 mei 2013 ter griffie ontvangen. Het verzoek betrof de wraking van mr. E.J. Oostdijk, rechter in de afdeling privaatrecht, in een eerder geschil met zaaknummer C18/134249/KG ZA 12-147. De rechtbank ontving het wrakingsverzoek op 31 mei 2013, maar oordeelde dat het verzoek niet ontvankelijk was omdat de procedure waar het om ging inmiddels was beëindigd met een eindvonnis op 6 juli 2012. Hierdoor was er geen behandelend rechter meer tegen wie een wrakingsverzoek kon worden ingediend.
De rechtbank overwoog dat volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) een rechter gewraakt kan worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, de rechtbank stelde vast dat de verzoeker niet aan de formele vereisten voor wraking had voldaan, aangezien de zaak al was afgesloten. De rechtbank concludeerde dat er geen grond was voor een mondelinge behandeling van het verzoek.
In de beslissing verklaarde de rechtbank verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek en beval de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan zowel verzoeker als mr. E.J. Oostdijk. Deze uitspraak werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de rechters R.B.M. Keurentjes, M.W. de Jonge en W.P. Claus.