ECLI:NL:RBNNE:2013:5344

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 augustus 2013
Publicatiedatum
5 september 2013
Zaaknummer
583698 CV EXPL 13-4445
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en geschil over ondeugdelijke levering van graspakken

In deze zaak vordert de vennootschap onder firma Loonbedrijf [naam] V.O.F. (hierna [A]) betaling van een factuur van € 1.000,11 van gedaagde [B]. De vordering is gebaseerd op een mondelinge overeenkomst waarbij [A] 50 graspakken aan [B] heeft geleverd. De factuur, gedateerd 30 november 2011, vermeldde dat betaling binnen 14 dagen diende te geschieden. [B] heeft de factuur echter onbetaald gelaten en stelt dat de geleverde graspakken ondeugdelijk waren, omdat deze zand bevatten. [A] betwist deze claim en stelt dat [B] niet tijdig heeft gereclameerd.

De kantonrechter heeft de feiten en standpunten van beide partijen zorgvuldig overwogen. [A] heeft aangevoerd dat de levering conform de overeenkomst heeft plaatsgevonden en dat [B] geen tijdige reclamatie heeft gedaan. [B] daarentegen stelt dat hij schade heeft geleden door de ondeugdelijke levering en dat [A] tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechter oordeelt dat [B] niet in verzuim is gebracht door [A] en dat er onvoldoende bewijs is geleverd voor de stelling dat de graspakken ondeugdelijk waren.

Uiteindelijk komt de kantonrechter tot de conclusie dat [B] de factuur niet heeft voldaan en dat de vordering van [A] toewijsbaar is. [B] wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en kosten. De rechter wijst ook de buitengerechtelijke kosten toe, aangezien [B] niet heeft betwist dat deze kosten redelijk zijn. De proceskosten worden eveneens aan [B] opgelegd, omdat hij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 583698 CV EXPL 13-4445
Vonnis d.d. 29 augustus 2013
inzake
de vennootschap onder firma Loonbedrijf [naam] V.O.F.,
gevestigd en kantoorhoudende te [adres],
eiseres, hierna [A] te noemen,
gemachtigde mr. H.W. Wester, werkzaam bij DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij N.V. (Postbus 23000, 1100 DM Amsterdam),
tegen
[naam],
wonende te [adres],
gedaagde, hierna [B] te noemen,
in persoon procederende.
PROCESGANG
[A] heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd [B] te veroordelen tot betaling van € 1.000,11 (bestaande uit een bedrag van € 980,50 aan hoofdsom en € 19,61 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met rente en kosten.
[B] heeft geantwoord.
Vervolgens hebben partijen gere- en gedupliceerd.
Het vonnis is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN

1.De feiten

1.1
[A] is een onderneming die zich bezig houdt met dienstverlening voor akker- en/of tuinbouw.
1.2
Tussen partijen is mondeling een overeenkomst gesloten op basis waarvan [A] gehouden was 50 graspakken aan [B] te leveren tegen betaling door [B]. De door [A] te verrichten werkzaamheden bestonden uit het persen, wikkelen en in de klamp zetten van het gras. Naderhand zijn de graspakken eerst opgeslagen in Niekerk.
1.3
Op 30 november 2011 heeft [A] een factuur gezonden aan [B] ter hoogte van een bedrag van € 980,50. Op de factuur staat vermeld dat de betaling binnen 14 dagen dient te geschieden.
1.4
De graspakken zijn eind 2011 afgeleverd bij [B].
1.5
In februari 2012 heeft [B] telefonisch kenbaar gemaakt dat de levering graspakken zand bevat.
1.6
Op 2 april 2012 heeft [B] middels een e-mailbericht verzocht om hem de opdrachtbevestiging toe te zenden. Vervolgens heeft telefonisch contact plaatsgevonden tussen een incassomedewerker en [B].
1.7
Bij brieven d.d. 1 november 2012 en 29 november 2012 heeft de gemachtigde van [A] [B] schriftelijk aangemaand.
1.8
[B] heeft de factuur d.d. 30 november 2011 onbetaald gelaten.

2.Het standpunt van [A]

2.1
stelt zich op het standpunt dat zij wegens het persen, wikkelen en leveren van 50 graspakken aanspraak kan maken op het factuurbedrag van € 980,50. Zij betwist dat de levering ondeugdelijk was. Op het moment van levering heeft [B] nimmer enige opmerking richting [A] gemaakt dat het geleverde niet conform overeenkomst was. In februari 2012 stelt [B] ineens dat de geleverde pakken gras teveel zand zouden bezitten. Van (tijdige) reclamatie is dan ook geen sprake geweest. Voorts betwist [A] dat [B] consequenties heeft verbonden aan de vermeende ondeugdelijke levering.
2.2
Verder merkt [A] op dat [B] het gras, voordat hij het bij [A] afleverde, zelf heeft bewerkt. Als er al zand in de graspakken zit dan is dat niet gelegen in het handelen van [A]. Zij heeft het aangeleverde gras enkel geperst. Ook betwist [A] dat partijen zijn overeengekomen dat het gras pas om 12.00 uur zou worden geperst.

3.Het standpunt van [B]

3.1
stelt zich op het standpunt dat [A] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen waardoor hij schade heeft geleden. Tussen de graspakken bevindt zich zand, waardoor het onbruikbaar is als voer voor de paarden. De graspakken zijn rond de klok van 7.00 uur geperst en gewikkeld, in tegenstelling tot de gemaakte afspraak die luidde dat [A] deze werkzaamheden om 12.00 uur zou verrichten.
3.2
[B] heeft telefonisch bij [A] gereclameerd over de ondeugdelijke levering. De graspakken heeft [B] nog op het terrein staan en kunnen als bewijs dienen. [A] heeft nagelaten om langs te komen om zelf te kunnen vaststellen dat de graspakken zand bevatten.
3.3
Verder maakt [B] bezwaar tegen de extra gevorderde kosten.

4.De beoordeling

4.1
Aan de orde is het antwoord op de vraag of [A] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de tussen partijen gesloten overeenkomst en of [B] aanspraak kan maken op een schadevergoeding. De kantonrechter overweegt daaromtrent als volgt.
4.2
[A] heeft gesteld dat zij 50 graspakken aan [B] heeft geleverd conform hetgeen tussen hen is overeengekomen. Op [B] rust daarom in beginsel de verplichting om de factuur ter zake deze levering te voldoen. [B] heeft echter niet aan zijn betalingsverplichting voldaan. Hij heeft erkend dat [A] heeft geleverd echter hij heeft aangevoerd dat dit ondeugdelijk is gebeurd, zodat hij - aldus zo begrijpt de kantonrechter het verweer – niet tot betaling over hoeft te gaan en recht heeft op een schadevergoeding.
4.3
In het geval als het onderhavige waarbij nakoming nog mogelijk is, groeit de niet-nakoming ingevolge artikel 6:74 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek eerst uit tot een tekortkoming, wanneer de schuldenaar in verzuim is gebracht. Naar het oordeel van de kantonrechter is [A] echter niet door [B] in verzuim gebracht. Weliswaar heeft [B] aangevoerd dat hij telefonisch contact met [A] heeft opgenomen om haar aan te spreken op de ondeugdelijke levering maar [A] heeft dit ontkend, althans zij heeft ontkend dat dit tijdig is gebeurd. Voorts heeft zij betwist dat zij tijdens het gevoerde telefoongesprek voor het deugdelijk uitblijven van de prestatie aansprakelijk is gesteld ofwel dat [B] op enige wijze kenbaar heeft gemaakt dat hij gevolgen wenste te verbinden aan de vermeende ondeugdelijke levering. Nu [B] [A] voorts geen schriftelijke aanmaning ofwel een aansprakelijkheidstelling heeft gezonden, moet het er voor worden gehouden dat [A] niet in verzuim is geraakt.
4.4
Overigens is naar het oordeel van de kantonrechter ook niet vast komen te staan dat er sprake is van een (toerekenbare) tekortkoming aan de zijde van [A]. [B] heeft gesteld dat [A] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen doordat zij graspakken heeft geleverd die zand bevatten en doordat zij in strijd met de gemaakte afspraken het gras rond 9.00 uur heeft geperst en gewikkeld. [A] heeft uitdrukkelijk betwist dat de levering ondeugdelijk was. Het lag daarom op de weg van [B] om zijn stellingen handen en voeten te geven door althans een begin van bewijs van de gestelde ondeugdelijke levering in het geding te brengen. Dat heeft hij echter niet gedaan. [B] heeft bijvoorbeeld geen foto’s in het geding gebracht waaruit blijkt dat de geleverde graspakken zand bevatten dan wel een verklaring van een onafhankelijk deskundige die de aanwezigheid van zand bevestigt. De enkele ingebrachte verklaring van [D] acht de kantonrechter in dit verband onvoldoende. Daarin is slechts opgenomen dat het gras op een verkeerd tijdstip is geperst en gewikkeld. Dit draagt echter niet bij aan het standpunt dat de graspakken zand bevatten. De stelling van [B] dat sprake is van een tekortkoming zal daarom als niet, althans onvoldoende, onderbouwd worden verworpen.
4.5
Vorenstaande heeft tot gevolg dat aan de verweren van [B] voorbij zal worden gegaan.
4.6
[B] heeft erkend dat hij de vordering niet heeft voldaan. De kantonrechter stelt vast dat [B] de factuur binnen 14 dagen na factuurdatum (zijnde 30 november 2011) heeft voldaan en daarom op 14 december 2011 in verzuim is geraakt. De vordering in hoofdsom zal daarom worden toegewezen. Aangezien door [B] geen afzonderlijk verweer is gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde rente zal deze eveneens worden toegewezen, met dien verstande dat de rente zal worden toegewezen vanaf de verzuimdatum.
4.7
Omdat [B] niet tot betaling over is gegaan, stond het [A] vrij haar gemachtigde in te schakelen teneinde voldoening van haar vordering te krijgen. De hiermee verband houdende kosten dienen voor rekening van [B] te komen. Het bedrag dat [A] in dit verband heeft gevorderd is door [B] niet weersproken en komt daarnaast de kantonrechter (qua werkzaamheden en gehanteerd tarief) niet onredelijk voor. De gevorderde buitengerechtelijke kosten ad € 19,61 zullen derhalve worden toegewezen.
4.8
[B] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt [B] om tegen kwijting aan [A] te betalen € 1.000,11, vermeerderd met de wettelijke rente over € 980,50 vanaf 14 december 2011 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [B] tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van [A] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 448,00 aan griffierecht, € 78,34 aan explootkosten en € 200,00 voor salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Vroome, kantonrechter, en op 29 augustus 2013 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: bb