In deze zaak vorderen de eisers, ouders van een minderjarige, schadevergoeding van de Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland wegens onrechtmatig handelen. De zaak draait om de behandeling van hun kind, [minderjarige 2], die op 19 februari 2011 met ernstig letsel in het ziekenhuis werd opgenomen. Na een reeks van medische onderzoeken werd het vermoeden van kindermishandeling geuit, wat leidde tot een melding bij de Raad voor de Kinderbescherming. De ouders voelden zich valselijk beschuldigd en dienden een klacht in bij de klachtencommissie van Jeugdzorg, die deze gegrond verklaarde. De eisers stellen dat Jeugdzorg onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de melding onterecht was, aangezien het verzoek tot ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing later werd ingetrokken. De kantonrechter oordeelt dat de melding door Jeugdzorg gerechtvaardigd was, gezien de ernstige vermoedens van kindermishandeling en de noodzaak om het kind te beschermen. De rechter concludeert dat de vordering van de ouders moet worden afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat Jeugdzorg onrechtmatig heeft gehandeld. De ouders worden veroordeeld in de proceskosten.