ECLI:NL:RBNNE:2013:5099

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 augustus 2013
Publicatiedatum
26 augustus 2013
Zaaknummer
18/670350-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend; vijftien jaar gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld, waarbij de dood van het slachtoffer is ontstaan. De verdachte, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], was op het moment van de uitspraak preventief gedetineerd in detentiecentrum Alphen aan den Rijn. De zaak kwam voort uit een incident op 16 september 2011 in Groningen, waar de verdachte samen met een medeverdachte het slachtoffer heeft overmeesterd, gekneveld en vervolgens de dood heeft veroorzaakt door het uitoefenen van geweld. Het slachtoffer werd in de gang van een berging aangetroffen, waarbij de doodsoorzaak werd vastgesteld als gevolg van verstikking door samendrukkend geweld op de hals.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte op gewelddadige wijze het slachtoffer hebben beroofd van zijn leven en geld. De officier van justitie heeft vrijspraak van moord geëist, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake was van voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die schadevergoeding heeft geëist als gevolg van de daden van de verdachte.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer. De verdachte heeft geen blijk van medeleven getoond en zijn handelen werd als berekenend en gepland beschouwd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf, gezien de ernstige gevolgen van zijn daden voor het slachtoffer en diens familie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/670350-12
op tegenspraak
raadsman: mr. G.N. Weski
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 augustus 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans preventief gedetineerd in detentiecentrum Alphen aan den Rijn, Eikenlaan 36 te Alphen aan den Rijn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
1 november 2012, 28 januari 2013, 22 april 2013, 8 juli 2013, 25 juli 2013 en 19 augustus 2013.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
opgewacht en/of (vervolgens) vastgepakt en/of meegenomen naar de berging
(van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om de nek en/of
op/om de mond gebonden en/of geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
(aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle en/of bedreigende
situatie is ontstaan,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met
dat opzet
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
opgewacht en/of (vervolgens) vastgepakt en/of meegenomen naar de berging
(van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om de nek en/of
op/om de mond gebonden en/of geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
(aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle en/of bedreigende
situatie is ontstaan,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten (poging tot) diefstal (met geweld en/of een
valse sleutel), gepleegd in vereniging (artikel 311,312 Wetboek van
Strafrecht), van geld en/of andere goed(eren) van die [slachtoffer],
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of
het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
met dat opzet
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
opgewacht en/of (vervolgens) vastgepakt en/of meegenomen naar de berging
(van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om de nek en/of
op/om de mond gebonden en/of geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
(aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle en/of bedreigende
situatie is ontstaan,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden,
immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
met dat opzet
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
opgewacht en/of (vervolgens) vastgepakt en/of meegenomen naar de berging
(van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om de nek en/of
op/om de mond gebonden en/of geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
(aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle en/of bedreigende
situatie is ontstaan,
welk feit de dood (van die [slachtoffer]) ten gevolge heeft gehad;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend,
althans opzettelijk mishandelend,
een persoon, [slachtoffer],
opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
- ( in de hal van perceel [adres]) heeft/hebben opgewacht en/of
(vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en meegenomen naar de berging (van dat
perceel) en/of
- ( aldaar) naar de grond heeft/hebben gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) heeft/hebben gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om
de nek en/of op/om de mond heeft/hebben gebonden en/of geplakt, althans
gedaan, en/of
- ( op/tegen hoofd en/of nek/hals) heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] heeft/hebben
uitgeoefend dat (aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle
en/of bedreigende situatie is ontstaan,
terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
geld en/of sleutel(s) en/of een portemonnee (met inhoud) en/of (andere)
goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die geld, sleutel(s),
portemonnee, en/of (andere) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, en/of een valse
sleutel, en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
heeft/hebben opgewacht en/of (vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en
meegenomen naar de berging (van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond heeft/hebben gebracht en/of aan
hand(en) en/of voet(en) heeft/hebben gekneveld en/of vastgebonden en/of (een
stuk) tape om de nek en/of op/om de mond heeft/hebben gebonden en/of
geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] heeft/hebben
uitgeoefend dat (aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle
en/of bedreigende situatie is ontstaan,
welk feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of enig
goed van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen ,
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
heeft/hebben opgewacht en/of (vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en
meegenomen naar de berging (van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond heeft/hebben gebracht en/of aan
hand(en) en/of voet(en) heeft/hebben gekneveld en/of vastgebonden en/of (een
stuk) tape om de nek en/of op/om de mond heeft/hebben gebonden en/of
geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] heeft/hebben
uitgeoefend dat (aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle
en/of bedreigende situatie is ontstaan, en/of
- een of meer jas/broekzakken van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht
en/of (vervolgens) sleutel(s) en/of een portemonnee en/of geld van die
[slachtoffer] heeft gepakt;
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
welk feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of enig
goed van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
en zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen geld en/of enig goed (van zijn/hun gading) onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel, en/of
daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen Niklaas
Leeuwe, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
heeft/hebben opgewacht en/of (vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en
meegenomen naar de berging (van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond heeft/hebben gebracht en/of aan
hand(en) en/of voet(en) heeft/hebben gekneveld en/of vastgebonden en/of (een
stuk) tape om de nek en/of op/om de mond heeft/hebben gebonden en/of
geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] heeft/hebben
uitgeoefend dat (aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle
en/of bedreigende situatie is ontstaan,
- ( woning)sleutel(s) uit de jaszak van die [slachtoffer] heeft gepakt en/of
(daarmee) de woning(deur) van die [slachtoffer] heeft geopend, althans de
woning van [slachtoffer] is binnengegaan en/of (vervolgens) die woning
heeft doorzocht op geld en/of enig goed van zijn/hun gading
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
welk feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat op basis van het definitieve sectierapport van het NFI en het rapport van deskundige Van de Goot, de conclusie te trekken is dat het slachtoffer om het leven is gekomen als gevolg van verstikking en/of levensbedreigende bloedstuwing als gevolg van samendrukkend geweld op de hals, al dan niet in combinatie met het afplakken van de mond en/of de neus en al dan niet in combinatie met positionele asfyxie.
Op de plaats delict werden biologische sporen aangetroffen waaruit DNA-profielen van een onbekende man A en B konden worden gehaald. Deze profielen kwamen overeen met die van [medeverdachte] (man B) en [verdachte] (man A). Uit een aantal van deze sporen kan de betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachte bij de dood van het slachtoffer blijken. Voorts zijn van belang de verklaringen die de medeverdachte [medeverdachte] heeft afgelegd bij de politie en bij de rechter-commissaris. Uit die verklaringen blijkt in ieder geval dat medeverdachte [medeverdachte] en verdachte op de plaats delict aanwezig waren, dat verdachte een rol tape mee had genomen, dat [medeverdachte] tape heeft aangebracht op de mond en hals van het slachtoffer, dat [medeverdachte] sloven heeft aangereikt aan verdachte en dat verdachte sleutels uit de zak van het slachtoffer heeft gehaald. Ook blijkt uit deze verklaringen dat medeverdachte [medeverdachte] bij het slachtoffer is blijven wachten toen verdachte even boven was en dat zij samen zijn vertrokken zonder zich verder om het slachtoffer te bekommeren.
Uit de verklaringen van getuige [getuige 1] blijkt dat zij in de nacht van 15 op 16 september 2011 nog contact had met het slachtoffer, dat zij de volgende ochtend hoorde dat hij dood was en die ochtend bij verdachte verwondingen aan zijn gezicht zag, dat verdachte en zijn medeverdachte enige tijd daarvoor tegen haar zeiden dat ze het slachtoffer wilden gaan bestelen en dat ze hem op 16 september 2011 uiteindelijk "goed hadden achtergelaten". Zij concludeert dat verdachten geld hebben meegenomen aangezien verdachte ineens, anders dan voorheen het geval was, geen geld meer nodig had van haar. De verklaring die zij heeft afgelegd bij de rechter-commissaris heeft er alle schijn van te zijn afgestemd op de verklaring die uiteindelijk door verdachte is afgelegd.
De verklaring van verdachte is leugenachtig. Deze is in strijd met de verklaring van [medeverdachte] en belangrijker, met de aangetroffen sporen. Het scenario dat er sprake was van een mislukte cocaïnedeal wordt op geen enkele wijze ondersteund door de overige verklaringen en bevindingen in het dossier.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Wederrechtelijke vrijheidsberoving, de dood ten gevolge hebbende, is wel te bewijzen. Het slachtoffer was gebonden aan handen en voeten en is door het geweld dat door verdachte en zijn medeverdachte op het slachtoffer is uitgeoefend om het leven gekomen. Daarbij was er sprake van nauwe en bewuste samenwerking tussen beide verdachten. Zij hebben beiden uitvoeringshandelingen verricht. De dood is volledig aan verdachten toe te rekenen.
Voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde kan het primair ten laste gelegde worden bewezen, met uitzondering van het gedeelte 'met braak, verbreking, inklimming of een valse sleutel'. Uit de bewijsmiddelen valt immers niet af te leiden dat verdachte in de woning is geweest en wat er is weggenomen. Wel is de bos sleutels uit de jaszak van het slachtoffer gehaald en diens portemonnee is ook weggenomen. Er is sprake van een voltooide wegnemingshandeling. Diefstal van die goederen is dan ook te bewijzen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de gehele tenlastelegging bepleit wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Het bewijs in de zaak bestaat in belangrijke mate uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte], die als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. Deze verklaringen worden niet door enig ander bewijs ondersteund en zijn onderling op belangrijke punten tegenstrijdig. Ook de verklaringen van getuige [getuige 1], afgelegd tegenover de politie, zijn niet bruikbaar voor het bewijs, nu zij voornamelijk aannames uitspreekt die niet op directe eigen wetenschap zijn gebaseerd. Pas in haar verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris, vertelt zij de waarheid, het verhaal over de cocaïnedeal. Zij bevestigt daarmee de verklaring zoals deze door verdachte is afgelegd over de toedracht van het gebeuren. Deze verklaring van verdachte moet dan ook het uitgangspunt vormen voor de beoordeling van de zaak. Uit zijn verklaring blijkt dat hij hooguit het slachtoffer heeft bestolen van cocaïne, maar hij heeft het slachtoffer goed achtergelaten. Dat er bloed is aangetroffen van verdachte in de nabijheid van het slachtoffer stemt met de verklaring van verdachte overeen, nu verdachte stelt dat er een worsteling is ontstaan waarbij het slachtoffer verdachte in het gezicht heeft gekrabd, waarna verdachte bloedde. Het bloedspoor op de portemonnee kan daar zeer wel op terecht zijn gekomen doordat de portemonnee op de grond in het bloed van verdachte terecht is gekomen. Aan de overige sporen die het NFI aan verdachte linkt, kan geen bewijswaarde worden gehecht nu deze matches geen statistische onderbouwing hebben. Ten slotte is er de handpalmafdruk op de tape die rondom de handen van het slachtoffer zat. Daarvoor heeft verdachte eveneens een verklaring gegeven. Hij heeft de tape al voor het gebeuren in de portiek in handen gehad om daarmee zijn fietszadel te repareren. De afdruk kan er toen op zijn gekomen, waarna een ander de tape heeft gebruikt om in de portiek de handen van het slachtoffer te tapen. Deze lezing kan niet worden uitgesloten.
Door de raadsman is voorts naar voren gebracht dat zich in deze zaak de zogenaamde Vidgenproblematiek voordoet, nu de medeverdachte een voor verdachte belastende verklaring heeft afgelegd en zich, gehoord als getuige in de zaak van verdachte bij de rechter-commissaris, op zijn verschoningsrecht heeft beroepen. De verdediging heeft daarom geen antwoord gekregen op essentiële vragen en aldus heeft zij geen effectieve en adequate gelegenheid gekregen om het meest belastende bewijs te kunnen toetsen, bewijs dat bovendien 'sole and decisive' is wegens het ontbreken van steunbewijs.
Nu van nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten geen sprake was, en niet kan worden vastgesteld wie van hen precies welke handelingen zou hebben verricht, kan ook medeplegen niet worden bewezen.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd, inhoudende, zakelijk weergegeven:
De dag dat het gebeurde was ik met [medeverdachte], die ik [medeverdachte] noem. We zijn samen naar de woning van [slachtoffer] gegaan en hebben daar op hem gewacht. Toen hij er aan kwam, zijn we samen het halletje in gegaan. Daar is een worsteling tussen ons ontstaan. Voordat we naar de woning van [slachtoffer] gingen, had ik nog telefonisch contact met[getuige 1].
Een proces-verbaal d.d. 31 mei 2012, opgenomen vanaf pagina 221 van dossier nummer 2011093167, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [verdachte]
(lees telkens: [verdachte]; toevoeging door de rechtbank)de man
(lees telkens: [slachtoffer]; toevoeging door de rechtbank)bij zijn nek vastpakte en hij duwde de man op de grond met hem erbij. Ik zag dat hij de mond met zijn hand bedekte. [verdachte] sloeg de man met zijn hand toen hij met hem aan het worstelen was op de grond. Hij heeft gezegd dat ik hem vast moest binden met wat er aan de kapstok hing. Ik deed de handen en de voeten.
[verdachte] pakte de man bij de nek, gooide hem op de grond, had de man vast met de hand op zijn mond en zei: "Rustig, rustig." Hij lag op de grond. [verdachte] sloeg de man toen hij met de man aan het worstelen was op de grond. De man was aan het krassen in zijn gezicht en daarom heeft hij de man een vuistslag gegeven.
[verdachte] gaf mij een rol tape. Ik pakte de tape van hem aan. [verdachte] heeft zijn mond bedekt. Toen hij zijn hand eraf haalde zei hij tegen mij: "Doe de tape om zijn mond." Ik deed dat gewoon zo erom heen. Ik maakte een cirkel om zijn mond.
De man lag met zijn mond naar beneden. De portemonnee heb ik aan de rechterzijde van het slachtoffer gelegd.
Een proces-verbaal d.d. 23 mei 2012, opgenomen vanaf pagina 120 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
[verdachte] en [medeverdachte] waren bij elkaar. Zij zeiden dat ze [slachtoffer] wilden bestelen. [verdachte] zei dat ze hem goed hadden achtergelaten. Ik weet dat ze naar binnen zijn gegaan en dat ze hem wilden bestelen.
Een proces-verbaal d.d. 24 mei 2012, opgenomen vanaf pagina 127 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Ik weet dat ze geld meegenomen hebben, maar ik weet niet hoeveel of waar. Ik weet dat ze geld hebben meegenomen omdat [verdachte] opeens geen geld meer nodig had en toen ik vroeg: "Was het voor geld?" gaf [verdachte] mij daar niet echt een antwoord op.
Ik heb altijd veel biljetten van 50 euro. Die wisselde [slachtoffer] dan voor mij om in grote. [verdachte] vroeg aan mij waarom [slachtoffer] dat voor mij deed. Ik zei dat ik vertrouwen had in [slachtoffer]. Zo kwam het gesprek met [verdachte] voor het eerst op [slachtoffer]. Ik heb dus al in Spanje gesproken met [verdachte] over [slachtoffer]. Ik voelde mij daar slecht over omdat [verdachte] zo op ideeën over [slachtoffer] zou kunnen zijn gekomen. Toen [verdachte] hier was en hij die man zag bij mijn kamer, toen heb ik hem gezegd dat dat [slachtoffer] was.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2012, opgenomen vanaf pagina 1503 van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de historische telefoongegevens van het nummer [telefoonnummer] blijkt dat [getuige 1] in de avond en nacht van 15 op 16 september 2011 contact heeft gehad met:
- [medeverdachte] om 00:35 uur
- [slachtoffer] om 00:46 en 00:50 uur
- [medeverdachte] om 1:34 en 2:23 uur.
Een proces-verbaal d.d. 19 september 2011, opgenomen vanaf pagina 2217 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Op vrijdagmorgen 16 september 2011 omstreeks 00:30 uur kocht ik een telefoonkaart van [slachtoffer].
Een proces-verbaal d.d. 24 juli 2012, opgenomen vanaf pagina 2237 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Ik heb hem
(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer])vrijdag 16 september 2011 om een telefoonkaart van het merk Lyca gevraagd van 10 euro. Ik heb hem 11 euro gegeven. [slachtoffer] haalde de kaart uit zijn portemonnee. Nadat ik de kaart had gekregen heb ik aan hem gevraagd of hij de volgende ochtend lelies voor mij wilde kopen. Ik heb hem welterusten gewenst en ik zag dat hij wegfietste naar beneden, daar waar hij woont.
Een proces-verbaal d.d. 4 oktober 2011, opgenomen vanaf pagina 2589 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven:
Ik heb [slachtoffer] voor het laatst gezien op vrijdag 16 september 2011 tegen 00:30 uur. Hij heeft mij een telefoonkaart gebracht en een joint. Iedereen wist dat [slachtoffer] veel geld had.
Een proces-verbaal d.d. 21 juni 2012, opgenomen vanaf pagina 2597 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven:
Voor de telefoonkaarten heb ik [slachtoffer] een biljet van 20 euro betaald. Voor de jointjes heb ik een biljet van 10 euro betaald. [slachtoffer] deed zijn geld altijd in zijn portemonnee.
Een eindproces-verbaal d.d. 28 september 2012, opgenomen vóór pagina 1 van voornoemd dossier, inhoudende onder meer, zakelijk weergegeven (op p. 17 van 108), als relaas van verbalisant[verbalisant]:
Geld: [slachtoffer] maakte, blijkens diverse getuigenverklaringen, er geen geheim van dat hij over veel contant geld beschikte. Hij leende geld uit tegen rente. Hij had altijd een dikke portemonnee gevuld met geld en telefoonkaarten bij zich. [1]
Een proces-verbaal d.d. 13 januari 2012, als bijlage 1.1 gevoegd in map 1 van het forensisch dossier, behorende bij voornoemd dossier, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een portemonnee lag naast het slachtoffer. In de portemonnee was geen geld aanwezig.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2012 met bijlagen, opgenomen vanaf pagina 1553 van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 9 maart 2012 heb ik een verzoek gedaan betreffende [medeverdachte]. Als resultaat kwam er één ongebruikelijke transactie naar voren. Dit betreft een storting van € 3.000,-- vanaf een kantoor van Western Union (GWK Travelex) op 30 september 2011 om 7:08 uur vanuit Nederland (Rotterdam) naar Spanje (Pamplona).
Een proces-verbaal d.d. 31 mei 2012, opgenomen vanaf pagina 232 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
De 3000 euro die ik heb overgemaakt is van [verdachte]. [verdachte] zei tegen mij dat ik geld moest overmaken.
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 24 januari 2012, opgemaakt door dr. B. Kubat, arts en patholoog, als bijlage 6.16 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Conclusie:
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer], geboren [geboortedatum slachtoffer], zijn meerdere mogelijke doodsoorzaken aan te wijzen die elk op zich dan wel in combinatie, het overlijden kunnen verklaren:
1.
verstikking door samendrukkend geweld op de hals al dan niet in combinatie met afplakken van de mond en/of positionele asfyxie;
2.
een fatale hartritmestoornis uitgelokt door een of een combinatie van de volgende factoren: psychische stress/pijn, mechanisch geweld op zenuwknoop in de hals, zuurstoftekort/verstikking, bestaande afwijkingen van het hart en/of de schildklierfunctie.
Een rapport van Symbiant, opgemaakt door drs. F.R.W. van de Goot, arts en patholoog, door de rechter-commissaris ontvangen op 31 mei 2013, los bijgevoegd bij voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Conclusie:
Bij [slachtoffer], 65 jaar oud, waren overtuigende kenmerken voor levensbedreigende bloedstuwing op grond van samendrukkend geweld op de hals en/of belemmering van de ademwegen die zondermeer het intreden van de dood kunnen verklaren. Er waren voldoende aanwijzingen die sterk wijzen op een sufficiënte hartactie ten tijde van het oplopen van bovenstaande. Het is zeer onaannemelijk dat een hartritmestoornis anders dan (indien mogelijk) door zenuwprikkeling door de geweldinwerking een rol heeft gespeeld bij het geheel.
Een proces-verbaal d.d. 28 oktober 2011, opgenomen als bijlage 1.2 in map 1 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 16 september 2011, omstreeks 11:30 uur, werd het levenloze lichaam van [slachtoffer] aangetroffen in de gang van een gezamenlijke berging van een blok woningen aan het Gedempte Zuiderdiep te Groningen.
De locatie van het sporenonderzoek betrof een gemeenschappelijke hal/gang van de bergingen op de begane grond van perceel [adres] te Groningen.
Onderzoek sporen plaats delict
Op de vloer in de gang bij de bergingen troffen wij rondom het slachtoffer diverse sporen en/of sporendragers aan.
Aan de rechterzijde naast het slachtoffer werd door ons een bruin leren portemonnee aangetroffen en veiliggesteld onder SIN AACX2877NL.
Aan het begin van de rechterzijde van de gang (tussen de aangetroffen slippers en slachtoffer troffen wij direct naast de muur een druppel bloed aan. Deze werd door ons bemonsterd en veiliggesteld onder SIN AACX2765NL.
Aan de rechterzijde van het slachtoffer, ter hoogte van zijn handen, troffen wij een klein stukje grijs duct-tape aan. Dit werd door ons veiliggesteld onder SIN AAAZ3937NL.
Onderzoek sporen op slachtoffer
Door ons werd een sloof die strak geknoopt om de polsen zat, veiliggesteld onder SIN AAAAZ3948NL.
Door ons werd het duct-tape rond de polsen doorgeknipt en verpakt en veiliggesteld onder SIN AAAZ3949NL.
Nadat de tape van de polsen was verwijderd zagen wij dat op twee vingers bloedsporen zaten. Wij zagen bloed op de nagel van de linkerringvinger. De nagel werd bemonsterd en veiliggesteld onder SIN AAAI7241NL.
De nagels van het slachtoffer werden geknipt en veiliggesteld onder SIN AAAZ3951NL.
Door ons werd een sloof die strak geknoopt om de enkels zat, veiliggesteld onder SIN AAAZ3950NL.
Na het ontkleden werd het slachtoffer voorzichtig omgedraaid. Wij zagen dat het grijze duct-tape redelijk los om de hals en nek van het slachtoffer zat. De duct-tape om de hals/nek is verwijderd en veiliggesteld onder SIN AAAZ3952NL.
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 8 november 2011, opgemaakt door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, als bijlage 6.7 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 5 interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Omschrijving spoor
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie of matchkans DNA-profiel
AACX2765NL#01
bemonstering met bloed
onbekende man A
< 1 op 1 miljard
AAAI7241NL#01
bemonstering met bloed
onbekende man A en [slachtoffer]
niet berekend (mengprofiel)
AAAZ3952NL#01
bemonstering rugzijde van losgepeuterde deel van uiteinde stuk tape
onbekende man B
< 1 op 1 miljard
AAAZ3952NL#02
losgepeuterde deel van het uiteinde van het stuk tape
onbekende man B
< 1 op 1 miljard
AAAZ3952NL#03
tape-uiteinde
onbekende man B
< 1 op 1 miljard
AAAZ3948NL#01
knoop in sloof
[slachtoffer], onbekende man B en minimaal 1 andere persoon
match zonder statistische onderbouwing
AAAZ3950NL#01
uiteinden knoop van sloof
[slachtoffer], onbekende man A en onbekende man B
match zonder statistische onderbouwing
AAAZ3951NL#02, 03, 04, 05, 06, 09 en 11
nageldelen van [slachtoffer]
(onvolledig) afgeleid DNA-hoofdprofiel onbekende man A
< 1 op 1 miljard
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 27 december 2011, opgemaakt door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, als bijlage 6.15 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 3 resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Omschrijving spoor
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie of matchkans DNA-profiel
AACX2877NL#01
bloedspoor portemonnee
onbekende man A
< 1 op 1 miljard
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 26 juni 2012, opgemaakt door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, als bijlage 6.28 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hieruit blijkt dat het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte] overeenkomt met dat van onbekende man B.
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 3 augustus 2012, opgemaakt door dr. S. van Soest, als bijlage 6.29 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hieruit blijkt dat het DNA-profiel van verdachte[verdachte] overeenkomt met dat van onbekende man A.
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 30 maart 2012, opgemaakt door ing. I. Keereweer, als bijlage 6.26 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Te onderzoeken materiaal:
SIN
Omschrijving
AAAZ3937NL
stukje tape
AAAZ3949NL
tape vanaf handen slachtoffer
AAAZ3952NL
grijze tape afkomstig van hals slachtoffer
Conclusie
1.
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten en de vraagstelling "Hebben de stukken tape [AAAZ3937NL], [AAAZ3949NL] en [AAAZ3952NL] oorspronkelijk één geheel gevormd?" zijn de volgende hypothesen opgesteld:
Hypothese 1: De uiteinden van de stukken tape [AAAZ3937NL], [AAAZ3949NL] en [AAAZ3952NL] hebben oorspronkelijk één geheel gevormd.
Hypothese 2: De uiteinden van de stukken tape [AAAZ3937NL], [AAAZ3949NL] en [AAAZ3952NL] hebben oorspronkelijk één geheel gevormd met uiteinden van andere stukken soortgelijke tape.
De bevindingen van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is.
2.
Op basis van de resultaten van het soucheonderzoek is de oorspronkelijke volgorde van de stukken tape bepaald:
- het eerste stuk tape van de rol is om de hals van het slachtoffer aangebracht (AAAZ3952NL)
- het tweede stuk tape is om de handen/polsen aangebracht (AAAZ3949NL)
- het derde stukje tape van de rol is naast het slachtoffer op de grond aangetroffen (AAAZ3937NL)
- het vierde en laatste stuk tape van de rol is weer om de handen/polsen aangebracht (AAAZ3949NL).
De lengte van het eerste stuk tape (AAAZ3952NL) is circa 137 cm, wat neerkomt op ongeveer 3 à 5 wikkelingen van een rol ducttape.
Een proces-verbaal van sporenonderzoek d.d.19 januari 2012, opgenomen als bijlage 1.34 in map 1 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens een TGO op het adres [adres] te Groningen werd op vrijdag 16 september 2011 vanaf het lichaam van de overledene tape veiliggesteld. Deze werd verzonden naar het NFI. Door het NFI werd op deze tape een drietal dactyloscopische sporen zichtbaar gemaakt. Vervolgens werden door hen de sporen digitaal op een CD-rom vastgelegd. Op vrijdag 25 november 2011 ontving ik, verbalisant, de CD-rom en heb de sporen voorzien van de volgende HAVANK nummers:
- spoor van tape voorzien van SIN AAAZ3949NL#02 kreeg SIN AAAT6478NL en HAVANK nummer 092511111002003.
Een KLPD rapport dactyloscopisch sporenonderzoek, opgemaakt door J.A.J.M. Riemen, als bijlage 6.30 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uw verzoek tot het instellen van een dactyloscopisch onderzoek in de zaak met SIN
AAAT6478NL heeft geleid tot de gedragen conclusie dat het spoor is geïdentificeerd op een afdruk voorkomend op het vingerafdrukkenblad t.n.v. [verdachte], geboren op [geboortedatum].
Een aanvullend proces-verbaal d.d. 14 juli 2013, los bijgevoegd bij voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
In aanvulling op het forensisch dossier en het daarvan uitmakende proces-verbaal van coördinatie, verklaar ik, verbalisant, het volgende. Op de tape rondom de handen is een dactyloscopisch spoor aangetroffen dat afkomstig is van verdachte [verdachte]. Het spoor zat tussen twee lagen tape. De rugzijde van de tape waarop het dactyloscopische spoor werd aangetroffen was, gelet op de lengte van de gebruikte stukken tape, zeer waarschijnlijk voorafgaand aan het delict afgeschermd door de tape die nog op de rol zat.
Bewijsoverwegingen
Beoordeling van de feiten
De rechtbank acht de lezing die verdachte van de gebeurtenissen heeft gegeven, ongeloofwaardig. Verdachte heeft zich aanvankelijk beroepen op zijn zwijgrecht en is pas bij de rechter-commissaris met het verhaal gekomen dat hij naar het slachtoffer toe ging om cocaïne van hem te kopen, maar dat dit uitliep op een ruzie omdat verdachte niet voldoende geld bij zich had. Hij zou, nadat het slachtoffer hem in zijn gezicht kraste, zijn weggerend van de plaats delict met achterlating daar van medeverdachte [medeverdachte] en verder geen geweld hebben gebruikt tegen het slachtoffer. In het licht van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank dit een ongeloofwaardig verhaal. In het gehele dossier, ondanks uitvoerig en uitgebreid onderzoek door de politie in allerlei richtingen, is geen enkele aanwijzing te vinden die erop duidt dat het slachtoffer handelde in drugs, anders dan dat hij wel eens joints en poppers voor de prostituees kocht. De medeverdachte, [medeverdachte], heeft in zijn verklaring uitvoerig verslag gedaan van het door verdachte jegens het slachtoffer toegepaste geweld, het tapen van het slachtoffer, het verwijderen van diens portemonnee en het gezamenlijk vertrek ten slotte van de plaats delict. Deze verklaring, waarin de medeverdachte ook over zijn eigen aandeel in het geheel verklaart, strookt dan ook veel beter met de in de bewijsmiddelen opgenomen onderzoeksresultaten met betrekking tot het technisch sporenonderzoek en de verrichte sectie. Daarbij merkt de rechtbank op dat het verhaal van verdachte op geen enkele wijze steun vindt in de overige bewijsmiddelen, behalve in de verklaring van getuige [getuige 1], zoals afgelegd bij de rechter-commissaris. Deze laatste verklaring acht de rechtbank echter, anders dan de raadsman van verdachte, eveneens ongeloofwaardig. [getuige 1], met wie verdachte in het verleden een relatie heeft gehad en met wie hij nog veelvuldig contact had sinds het verbreken van de relatie, heeft in mei 2012 enkele verklaringen afgelegd waarin zij belastend heeft verklaard over verdachte. Zij verklaart daarin niets over een cocaïnedeal. In juli 2012 werd verdachte aangehouden. Na aanvankelijk te hebben gezwegen, legt hij pas in maart 2013 voor het eerst een inhoudelijke verklaring af en verklaart dan over de cocaïnedeal. In april 2013, dus nadat verdachte zijn verklaring heeft afgelegd, wordt ook [getuige 1] opnieuw gehoord als getuige bij de rechter-commissaris. Zij legt dan een verklaring af die op een aantal essentiële onderdelen volstrekt afwijkt van haar eerdere verklaringen. Een verklaring die in grote lijnen bij de verklaring van verdachte past, met name waar het de cocaïnedeal betreft. Aldus heeft het er alle schijn van dat [getuige 1] in haar laatste verklaring een en ander afstemt op hetgeen verdachte heeft verklaard.
Met betrekking tot het verweer dat ziet op de alternatieve wijze waarop de handpalmafdruk van verdachte op de tape terecht is gekomen, overweegt de rechtbank dat zij dit verweer als volkomen onaannemelijk, verwerpt. De afdruk stond op een stuk tape dat blijkens het onder de bewijsmiddelen opgenomen soucheonderzoek nog op de rol moet hebben gezeten toen begonnen werd met het aanbrengen van de tape om de hals van het slachtoffer. Van de noodzaak om de door de raadsman gewenste getuige hieromtrent te horen, is de rechtbank niet gebleken.
Met betrekking tot het verweer van de raadsman dat ziet op de zogenaamde Vidgenproblematiek, wijst de rechtbank op het volgende. Ten eerste is de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] nadrukkelijk niet het enige, en ook niet het 'sole and decisive' bewijsmiddel, dat de rechtbank voor de bewezenverklaring bezigt. Ten tweede heeft de raadsman bij de rechter-commissaris de gelegenheid gekregen om vragen te stellen aan de medeverdachte over diens lezing van de gebeurtenissen. Dit heeft hij ook gedaan. Toen de getuige op een gegeven moment aangaf geen vragen meer te willen beantwoorden, heeft de raadsman blijkens het proces-verbaal dat van het verhoor is opgemaakt, geen verdere vragen meer aan de getuige gesteld. Ten derde had de raadsman, zo hij alsnog verdere vragen aan de getuige had willen stellen, ter terechtzitting kunnen verzoeken om de medeverdachte nogmaals als getuige te horen. Van deze mogelijkheid heeft hij echter ook geen gebruik gemaakt. De rechtbank verwerpt om deze redenen het verweer van de raadsman en acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte] dan ook zonder meer bruikbaar voor het bewijs.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte], in de nacht van 15 op 16 september 2011, naar perceel [adres] in Groningen, waar [slachtoffer] zijn woning had, is gegaan. Aldaar hebben zij, op het moment dat [slachtoffer] daar aan kwam, hem overmeesterd in de portiek van het woongebouw op de begane grond door hem bij de nek te pakken. Vervolgens is hij met geweld naar de grond gebracht. Hij is geslagen en vervolgens door verdachten gekneveld en aan handen en voeten gebonden met tape en sloven. Zijn mond werd afgeplakt met tape. De portemonnee van verdachte is uit zijn broekzak gehaald. Wat er vervolgens precies is gebeurd, is op basis van het dossier niet vast te stellen, maar duidelijk is wel dat verdachte en zijn medeverdachte zijn vertrokken terwijl [slachtoffer] gekneveld op zijn buik op de grond van de bergingsruimte lag. Omstreeks 11:10 uur in de ochtend na deze gebeurtenis werd [slachtoffer] in dezelfde positie aangetroffen door een medebewoner. [2] Door een medewerker van de ambulancedienst werd kort daarop de dood vastgesteld. [3]
De causaliteit
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de dood van [slachtoffer] is toe te rekenen aan verdachte en zijn medeverdachte. Uit de conclusies van deskundigen Kubat en Van de Goot blijkt dat de dood van [slachtoffer] kan worden verklaard door (verstikking door) samendrukkend geweld op de hals, al dan niet in combinatie met positionele asfyxie en/of afplakking van de mond. Hoewel een exacte doodsoorzaak niet kan worden vastgesteld, passen de handelingen van verdachte en zijn medeverdachte goed bij de vastgestelde factoren die hebben geleid tot de dood. Hun handelingen, te weten het bij de nek pakken en zo blijven vasthouden van het slachtoffer, het slaan van het slachtoffer en het afplakken van diens mond, zijn naar hun aard geschikt om tot de dood te leiden en hebben een onmiskenbare schakel gevormd in de gebeurtenissen die tot de dood hebben geleid. Andere mogelijke doodsoorzaken, zoals een hartritmestoornis anders dan veroorzaakt door het samendrukkend geweld of een reeds bestaande afwijking aan de schildklier, worden zeer onaannemelijk geacht. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd dat de dood van [slachtoffer] redelijkerwijs kan worden toegerekend aan het handelen van verdachte en zijn medeverdachte.
De juridische kwalificatie
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden tot welke juridische kwalificatie het omschreven feitencomplex leidt.
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het primair ten laste gelegde, moord, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het feitencomplex zoals dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het primair ten laste gelegde.
Voor het subsidiair ten laste gelegde, gekwalificeerde doodslag, moet verdachte ten eerste opzet op de dood van het slachtoffer hebben gehad. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte de bedoeling had om het slachtoffer van het leven te beroven. Van 'boos' opzet is dan ook geen sprake.
Voor de vraag of sprake is van voorwaardelijk opzet is van belang of verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden. Gezien de aard van de gedragingen van verdachte en zijn medeverdachte en de omstandigheden waaronder zij het slachtoffer achterlieten, was er een, naar het oordeel van de rechtbank, naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans op de dood. Deze kans was voor een ieder, dus ook verdachte, kenbaar. Er was immers fors geweld op het slachtoffer uitgeoefend en vervolgens werd hij in de nacht, op zijn buik liggend, gekneveld aan handen, voeten en mond, in het donker, in een berging van een appartementencomplex, aan zijn lot overgelaten. Op een dergelijk tijdstip in een dergelijke afgesloten privéruimte is het niet te verwachten dat iemand het slachtoffer nog op tijd vindt om hulp in te roepen. Het slachtoffer kon ook niet zelf om hulp roepen of zich ergens naartoe bewegen om op enigerlei wijze de aandacht te trekken.
Verdachte heeft deze kans naar het oordeel van de rechtbank ook bewust aanvaard. Dit leidt de rechtbank af uit de gedragingen van verdachte. Door het slachtoffer in genoemde omstandigheden achter te laten en geen hulp in te roepen, ook niet op een later moment die nacht, heeft verdachte de kans op de dood bewust aanvaard.
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer had.
Nu eerder al is overwogen dat het slachtoffer is overleden ten gevolge van het op hem door verdachten uitgeoefende geweld, is sprake van doodslag.
Genoemd geweld, resulterende in de dood van het slachtoffer, werd door verdachten gepleegd om de beroving van het slachtoffer mogelijk te maken. Zoals hieronder ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde wordt overwogen, gaat de rechtbank ervan uit dat het slachtoffer is beroofd van geld. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachten, leidt de rechtbank af dat verdachten hun handelingen verrichtten met het oogmerk om het slachtoffer te kunnen beroven.
Daarmee is het subsidiair ten laste gelegde, gekwalificeerde doodslag, wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het medeplegen is de rechtbank op basis van bovenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte op nauwe en bewuste wijze heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte]. Hoewel uit het dossier niet blijkt dat verdachten van tevoren afspraken hebben gemaakt en van een gezamenlijk plan van aanpak niet is gebleken, zijn zij wel samen naar de woning van het slachtoffer gegaan en hebben zij beiden een actieve bijdrage geleverd door gezamenlijk en gelijktijdig uitvoeringshandelingen te verrichten die uiteindelijk hebben geleid tot de dood van het slachtoffer. Ze zijn er ook samen weer vandoor gegaan, het slachtoffer in geknevelde toestand achterlatende. Geen van de verdachten heeft zich op enigerlei wijze op enig moment gedistantieerd van het gebeuren, ingegrepen, of zich anderszins bekommerd om het lot van het slachtoffer.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zij het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht voorzover het ziet op het stelen van geld uit de portemonnee van het slachtoffer. Uit een groot aantal verklaringen en bevindingen in het dossier blijkt dat het slachtoffer altijd een groot bedrag aan contant geld in zijn portemonnee had, dat veel mensen er van op de hoogte waren dat hij over veel contant geld beschikte, en dat hij een aantal aanzienlijke leningen aan anderen had uitstaan. In de nacht van 15 op 16 september 2011 had hij rond 00:30 uur nog boodschappen bezorgd bij in ieder geval twee prostituees, die hem daarvoor contant met biljetten hadden betaald. De rechtbank leidt uit deze bevindingen in samenhang beschouwd af dat het slachtoffer, toen hij werd overmeesterd door verdachten, contant geld in zijn portemonnee moet hebben gehad. Bij het aantreffen van het slachtoffer in de ochtend was zijn portemonnee leeg. Dat verdachten de portemonnee van het slachtoffer in handen hebben gehad, blijkt uit de verklaring van medeverdachte [medeverdachte]. Die verklaring wordt op dat punt ondersteund door het op de portemonnee aangetroffen bloedspoor dat te herleiden is naar verdachte. Op 30 september 2011 heeft medeverdachte [medeverdachte] een geldtransactie verricht door een bedrag van
€ 3.000,-- van Nederland naar Spanje te sturen. Naar eigen zeggen had hij dit bedrag gekregen van degene waar hij tijdelijk bij verbleef in Rotterdam en moest hij dit storten aan zijn vrouw in Spanje, die het geld dan weer aan verdachte zou geven. De rechtbank acht deze verklaring omtrent de herkomst van het geld ongeloofwaardig en gaat ervan uit dat het geldbedrag (grotendeels) afkomstig is uit de portemonnee van het slachtoffer. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachten het slachtoffer hebben beroofd van het geld uit zijn portemonnee. Om deze beroving mogelijk te maken hebben zij geweld op het slachtoffer uitgeoefend, zoals bij het onder 1 ten laste gelegde reeds is overwogen. Dit heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. Diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbende, is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Van de diefstal van de portemonnee zelf, de sleutels en overige goederen spreekt de rechtbank verdachte vrij.
Met betrekking tot het onder 2 primair cumulatief (na en/of) ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zij niet de overtuiging heeft bekomen dat verdachte of zijn medeverdachte ook in de woning van het slachtoffer is geweest. Weliswaar werd de woning van het slachtoffer in rommelige toestand aangetroffen en heeft medeverdachte [medeverdachte] verklaard dat hij verdachte de trap op hoorde lopen in de richting van de woning van het slachtoffer nadat hij de sleutels van het slachtoffer had gepakt, maar op basis daarvan kan niet worden geconcludeerd dat verdachte ook daadwerkelijk in de woning is geweest op zoek naar geld of goederen. Het ontbreekt de rechtbank vooral aan overtuiging, nu enig forensisch ondersteunend bewijs voor deze stelling niet voorhanden is. In de woning noch op de sleutelbos, die zich overigens beneden op een traptrede van de portiek bevond, zijn dactyloscopische of andersoortige biologische sporen van (één van) de verdachten aangetroffen. Dit had wel in de rede gelegen, nu elders in het gebouw wel biologische sporen van hen zijn gevonden. De rechtbank spreekt verdachte vrij van dit gedeelte van de tenlastelegging.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1 (
subsidiair).
hij op 16 september 2011 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet
- die [slachtoffer] opgewacht en vervolgens vastgepakt en meegenomen naar de berging
van perceel [adres] en
- aldaar die [slachtoffer] naar de grond gebracht en aan handen en voeten gekneveld en
een stuk tape om de nek en op/om de mond gebonden en/of geplakt, en
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of de nek/hals gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en
- zodanig voornoemd en ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
aldus een voor die [slachtoffer] zeer stressvolle en bedreigende situatie is ontstaan,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld, gepleegd in vereniging, van geld van die [slachtoffer],
welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer straffeloosheid en het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
2 (
primair).
hij op 16 september 2011 te Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan
[slachtoffer],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- die [slachtoffer] hebben opgewacht en vervolgens hebben vastgepakt en meegenomen naar de berging van perceel [adres] en
- aldaar die [slachtoffer] naar de grond hebben gebracht en aan handen en voeten hebben gekneveld en een stuk tape om de nek en op/om de mond hebben gebonden en/of geplakt, en
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of nek/hals hebben gestompt en/of geslagen en/of geduwd, en
- zodanig voornoemd en ander geweld op die [slachtoffer] hebben uitgeoefend dat aldus een voor die [slachtoffer] zeer stressvolle en bedreigende situatie is ontstaan,
welk feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 subsidiair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
De eendaadse samenloop van:
1.
medeplegen van doodslag, gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren
en
2.
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, de dood ten gevolge hebbende, en diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbende, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar met aftrek van voorarrest. Daarbij heeft de officier van justitie aangevoerd dat het slachtoffer een afschuwelijke dood is gestorven ten gevolge van het mede door verdachte tegen hem uitgeoefende geweld. Het slachtoffer moet in de laatste momenten van zijn leven doodsangsten hebben uitgestaan. Verdachte heeft geen enkele blijk van medeleven of empathie getoond. Ook is geen volledige openheid van zaken gegeven door verdachte, zodat de familie van het slachtoffer over het einde van het leven van hun dierbare in het ongewisse moet blijven. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met bovenstaande en met het feit dat verdachte wellicht een groot deel van zijn straf ver van huis zal moeten uitzitten
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank (één van) de feiten bewezen mocht achten, gepleit voor een lagere gevangenisstraf dan door de officier van justitie is geëist. Verdachte heeft zich altijd nuttig gemaakt in de maatschappij en heeft nimmer gewelddadige strafbare feiten gepleegd. Door de detentie van verdachte stapelen zijn geldschulden zich op en dreigt hij zijn woning kwijt te raken. Aangezien hij als vreemdeling in Nederland gedetineerd is, valt deze detentie hem zwaarder dan Nederlanders.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport, alsmede de vordering van de officier van justitie en het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de eendaadse samenloop van het medeplegen van gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbende. Hij is in de nacht samen met zijn mededader naar het gebouw waarin de woning van het slachtoffer gelegen was, gegaan en heeft het slachtoffer aldaar op zeer gewelddadige wijze beroofd, niet alleen van zijn geld, maar ook van zijn leven. Het slachtoffer moet in doodsangst hebben verkeerd, vanaf het moment dat hij werd overmeesterd en vervolgens gekneveld, liggend op de vloer in de spaarzaam verlichte gang van de berging van zijn eigen woning, volkomen machteloos en hulpeloos achtergelaten door verdachte en zijn mededader. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Dat geldt ook voor het feit dat hij, blijkens zijn houding gedurende het strafrechtelijk onderzoek, nog geen begin van verantwoordelijkheid heeft genomen voor de tragische dood van het slachtoffer. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin en zich daarbij op geen enkele wijze bekommerd om het lot van het slachtoffer. In tegendeel, het handelen van verdachte lijkt berekenend en gepland. Het behoeft geen betoog dat de samenleving door dergelijke ernstige feiten zeer geschokt is. Aan de nabestaanden van het slachtoffer heeft verdachte onherstelbaar leed toegebracht. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat zij nog dagelijks geconfronteerd worden met het verlies waar zij mee moeten leven. Doordat door verdachte geen volledige openheid van zaken over de bewuste nacht is gegeven, is het extra moeilijk voor de nabestaanden de dood van hun familielid te verwerken.
Alles overwegende acht de rechtbank voor deze feiten enkel een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank komt tot een andere kwalificatie van de gebeurtenissen dan de officier van justitie, een kwalificatie die meebrengt dat het wettelijk strafmaximum aanzienlijk hoger komt te liggen. Om die reden en omdat naar het oordeel van de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezen verklaarde, zal de rechtbank een zwaardere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.

Vordering van de benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde], wonende te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering, ten bedrage van € 6.814,55, en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair, aangezien hij voor vrijspraak heeft gepleit, verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren. Subsidiair heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 6.814,55 zal worden toegewezen.

Hoofdelijkheid

De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag is gehouden voor zover dit al door verdachtes mededader is voldaan.

Schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten zijn toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 47, 55, 288 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren.

Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis en in detentie in afwachting van zijn overlevering van Spanje aan Nederland heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 6.814,55(zegge zesduizendachthonderdveertien euro en vijfenvijftig cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van
€ 6.814,55(zegge zesduizendachthonderdveertien euro en vijfenvijftig cent) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 69 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.814,55 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en G. Eelsing, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Baren als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 augustus 2013.

Voetnoten

1.Dit blijkt o.a. uit de volgende verklaringen/bevindingen: verklaringen [getuige 6] d.d. 21 september 2011, p. 1902-1913 en 9 november 2011, p. 1914-1927; verklaringen [benadeelde] d.d. 16 september 2011, p. 2042-2045 en 20 september 2011, p. 2049-2058; verklaring [getuige 7] d.d. 20 september 2011, p. 2186-2196; verklaring [getuige 8] d.d. 27 september 2011, p. 2409-2415; verklaring [getuige 9] d.d. 17 september 2011, p. 2044-2248; verklaring [getuige 10] d.d. 10 oktober 2011, p. 2700-2703; proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2011, p. 401-402 (verklaring [getuige 11]); proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2011, p. 532-537 (verklaring [getuige 12]); proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2012, p. 1302-1303 (betreft aangiften [slachtoffer] m.b.t. diefstal); proces-verbaal bevindingen d.d. 18 september 2011, vanaf p. 442 (betreft aantreffen schuldbekentenissen en contante geldbedragen in woning [slachtoffer]); proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2011, p. 689-690 (betreft aantreffen contant geldbedrag in kluis van [slachtoffer] bij ABN-Amro bank).
2.Zo blijkt uit de verklaring van getuige [getuige 4] d.d. 16 september 2011, opgenomen vanaf pagina 1842 van het dossier.
3.Zo blijkt uit de verklaring van getuige [getuige 5] d.d. 21 september 2011, opgenomen vanaf pagina 2298 van het dossier.