ECLI:NL:RBNNE:2013:5096

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 augustus 2013
Publicatiedatum
26 augustus 2013
Zaaknummer
18/630542-11
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbend; vijftien jaar gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld, waarbij het slachtoffer is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, op 16 september 2011 in Groningen het slachtoffer heeft overmeesterd, waarbij zij hem hebben vastgebonden en geweld hebben gebruikt. Het slachtoffer is in een zeer kwetsbare positie achtergelaten, wat heeft geleid tot zijn overlijden. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de medeverdachte beoordeeld, evenals de forensische bewijzen, waaronder DNA-analyses en getuigenverklaringen. De rechtbank concludeerde dat de dood van het slachtoffer het gevolg was van de gewelddadige handelingen van de verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan doodslag en diefstal met geweld, en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien jaar. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, die schadevergoeding heeft geëist als gevolg van de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/630542-11
op tegenspraak
raadsman: mr. Y. Quint
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 augustus 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans preventief gedetineerd in de P.I. Ter Apel, Ter Apelervenen 10 te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
6 september 2012, 1 november 2012, 28 januari 2013, 22 april 2013, 8 juli 2013, 25 juli 2013 en 19 augustus 2013.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft
beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn
mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
opgewacht en/of (vervolgens) vastgepakt en/of meegenomen naar de berging
(van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om de nek en/of
op/om de mond gebonden en/of geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
(aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle en/of bedreigende
situatie is ontstaan,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) met
dat opzet
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
opgewacht en/of (vervolgens) vastgepakt en/of meegenomen naar de berging
(van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om de nek en/of
op/om de mond gebonden en/of geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
(aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle en/of bedreigende
situatie is ontstaan,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten (poging tot) diefstal (met geweld en/of een
valse sleutel), gepleegd in vereniging (artikel 311,312 Wetboek van
Strafrecht), van geld en/of andere goed(eren) van die [slachtoffer],
en welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op
heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer(s) straffeloosheid en/of
het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
met dat opzet
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
opgewacht en/of (vervolgens) vastgepakt en/of meegenomen naar de berging
(van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om de nek en/of
op/om de mond gebonden en/of geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
(aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle en/of bedreigende
situatie is ontstaan,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of
beroofd gehouden,
immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
met dat opzet
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
opgewacht en/of (vervolgens) vastgepakt en/of meegenomen naar de berging
(van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om de nek en/of
op/om de mond gebonden en/of geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
(aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle en/of bedreigende
situatie is ontstaan,
welk feit de dood (van die [slachtoffer]) ten gevolge heeft gehad;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend,
althans opzettelijk mishandelend,
een persoon, [slachtoffer],
opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans opzettelijk
- ( in de hal van perceel [adres]) heeft/hebben opgewacht en/of
(vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en meegenomen naar de berging (van dat
perceel) en/of
- ( aldaar) naar de grond heeft/hebben gebracht en/of aan hand(en) en/of
voet(en) heeft/hebben gekneveld en/of vastgebonden en/of (een stuk) tape om
de nek en/of op/om de mond heeft/hebben gebonden en/of geplakt, althans
gedaan, en/of
- ( op/tegen hoofd en/of nek/hals) heeft/hebben gestompt en/of geslagen en/of
geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] heeft/hebben
uitgeoefend dat (aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle
en/of bedreigende situatie is ontstaan,
terwijl dat feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
geld en/of sleutel(s) en/of een portemonnee (met inhoud) en/of (andere)
goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van
het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die geld, sleutel(s),
portemonnee, en/of (andere) goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben
gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, en/of een valse
sleutel, en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
heeft/hebben opgewacht en/of (vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en
meegenomen naar de berging (van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond heeft/hebben gebracht en/of aan
hand(en) en/of voet(en) heeft/hebben gekneveld en/of vastgebonden en/of (een
stuk) tape om de nek en/of op/om de mond heeft/hebben gebonden en/of
geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] heeft/hebben
uitgeoefend dat (aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle
en/of bedreigende situatie is ontstaan,
welk feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of enig
goed van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
[slachtoffer], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen ,
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
heeft/hebben opgewacht en/of (vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en
meegenomen naar de berging (van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond heeft/hebben gebracht en/of aan
hand(en) en/of voet(en) heeft/hebben gekneveld en/of vastgebonden en/of (een
stuk) tape om de nek en/of op/om de mond heeft/hebben gebonden en/of
geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] heeft/hebben
uitgeoefend dat (aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle
en/of bedreigende situatie is ontstaan, en/of
- een of meer jas/broekzakken van die [slachtoffer] heeft/hebben doorzocht
en/of (vervolgens) sleutel(s) en/of een portemonnee en/of geld van die
[slachtoffer] heeft gepakt;
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
welk feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
en/of
hij op of omstreeks 16 september 2011 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of enig
goed van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
en zich daarbij de toegang tot de plaats des misdrijfs te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen geld en/of enig goed (van zijn/hun gading) onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel, en/of
daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen Niklaas
Leeuwe, te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van
het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- die [slachtoffer] (in de hal van perceel [adres])
heeft/hebben opgewacht en/of (vervolgens) heeft/hebben vastgepakt en
meegenomen naar de berging (van dat perceel) en/of
- ( aldaar) die [slachtoffer] naar de grond heeft/hebben gebracht en/of aan
hand(en) en/of voet(en) heeft/hebben gekneveld en/of vastgebonden en/of (een
stuk) tape om de nek en/of op/om de mond heeft/hebben gebonden en/of
geplakt, althans gedaan, en/of
- die [slachtoffer] (op/tegen hoofd en/of nek/hals) heeft/hebben gestompt
en/of geslagen en/of geduwd, en/of
- zodanig voornoemd en/of ander geweld op die [slachtoffer] heeft/hebben
uitgeoefend dat (aldus) een voor die [slachtoffer] (zeer) stressvolle
en/of bedreigende situatie is ontstaan,
- ( woning)sleutel(s) uit de jaszak van die [slachtoffer] heeft gepakt en/of
(daarmee) de woning(deur) van die [slachtoffer] heeft geopend, althans de
woning van [slachtoffer] is binnengegaan en/of (vervolgens) die woning
heeft doorzocht op geld en/of enig goed van zijn/hun gading
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
welk feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat op basis van het definitieve sectierapport van het NFI en het rapport van deskundige Van de Goot, de conclusie te trekken is dat het slachtoffer om het leven is gekomen als gevolg van verstikking en/of levensbedreigende bloedstuwing als gevolg van samendrukkend geweld op de hals, al dan niet in combinatie met het afplakken van de mond en/of de neus en al dan niet in combinatie met positionele asfyxie.
Op de plaats delict werden biologische sporen aangetroffen waaruit DNA-profielen van een onbekende man A en B konden worden gehaald. Deze profielen kwamen overeen met die van [verdachte] (man B) en [medeverdachte] (man A). Uit een aantal van deze sporen kan de betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachte bij de dood van het slachtoffer blijken. Voorts zijn van belang de verklaringen van verdachte die hij heeft afgelegd bij de politie en bij de rechter-commissaris. Uit die verklaringen blijkt in ieder geval dat verdachte op de plaats delict aanwezig was, dat [medeverdachte] een rol tape mee had genomen, dat verdachte tape heeft aangebracht op de mond en hals van het slachtoffer, dat verdachte sloven heeft aangereikt aan [medeverdachte] en dat [medeverdachte] sleutels uit de zak van het slachtoffer heeft gehaald. Ook blijkt uit deze verklaringen dat verdachte bij het slachtoffer is blijven wachten toen [medeverdachte] even boven was en dat zij samen zijn vertrokken zonder zich verder om het slachtoffer te bekommeren.
Uit de verklaringen van getuige[getuige 1] blijkt dat zij in de nacht van 15 op 16 september 2011 nog contact had met het slachtoffer, dat zij de volgende ochtend hoorde dat hij dood was en die ochtend bij [medeverdachte] verwondingen aan zijn gezicht zag, dat verdachte en zijn medeverdachte enige tijd daarvoor tegen haar zei dat ze het slachtoffer wilden gaan bestelen en dat ze hem op 16 september 2011 uiteindelijk "goed hadden achtergelaten". Zij concludeert dan dat verdachten geld hebben meegenomen aangezien [medeverdachte] ineens, anders dan voorheen het geval was, geen geld meer nodig had van haar. De verklaring die zij heeft afgelegd bij de rechter-commissaris heeft er alle schijn van te zijn afgestemd op de verklaring die [medeverdachte] uiteindelijk heeft afgelegd.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] is leugenachtig. Deze is in strijd met de verklaring van verdachte en belangrijker, met de aangetroffen sporen. Het scenario dat er sprake was van een mislukte cocaïnedeal, wordt op geen enkele wijze ondersteund door de overige verklaringen en bevindingen in het dossier.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde. Wederrechtelijke vrijheidsberoving, de dood ten gevolge hebbende, is wel te bewijzen. Het slachtoffer was gebonden aan handen en voeten en is door het geweld dat door verdachte en zijn medeverdachte op het slachtoffer is uitgeoefend om het leven gekomen. Daarbij was er sprake van nauwe en bewuste samenwerking tussen beide verdachten. Zij hebben beiden uitvoeringshandelingen verricht. De dood is volledig aan verdachten toe te rekenen.
Voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde kan het primair ten laste gelegde worden bewezen, met uitzondering van het gedeelte 'met braak, verbreking, inklimming of een valse sleutel'. Uit de bewijsmiddelen valt immers niet af te leiden dat medeverdachte [medeverdachte] in de woning is geweest en wat er is weggenomen. Wel is de bos sleutels uit de jaszak van het slachtoffer gehaald en diens portemonnee is ook weggenomen. Er is sprake van een voltooide wegnemingshandeling. Diefstal van die goederen is dan ook te bewijzen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de gehele tenlastelegging bepleit. De raadsman heeft onder meer aangevoerd dat de verklaringen van verdachte leidend zijn bij het vaststellen van wat er is gebeurd. Hoewel verdachte wisselend heeft verklaard over het helpen met tapen, kan uiteindelijk worden vastgesteld dat hij probeerde de mond te tapen, maar dat dit niet lukte, en dat hij de sloven heeft aangereikt waarmee medeverdachte [medeverdachte] het slachtoffer vastbond. Het kan dan ook niet anders dan dat het DNA van verdachte op de sloven en de tape terecht is gekomen doordat hij heeft geprobeerd deze los te maken. De verklaring van medeverdachte [medeverdachte] moet als ongeloofwaardig terzijde worden gesteld. Het verhaal over de cocaïnedeal wordt op geen enkele wijze bevestigd in het dossier. De verklaring van getuige[getuige 1] afgelegd bij de rechter-commissaris kan om die reden ook niet voor het bewijs worden gebruikt.
Voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde heeft de raadsman opgemerkt dat geen sprake is van voorbedachte raad en ook niet van (voorwaardelijk) opzet. In de visie van verdachte hadden zij het slachtoffer goed achtergelaten. Uit het dossier blijkt ook niet van een aanmerkelijke kans op de dood door de geweldshandelingen gepleegd door medeverdachte [medeverdachte]. Uit de deskundigenrapportages volgt niet een eenduidige doodsoorzaak. Verdachte had ook geen wetenschap van een dergelijke kans, mocht die er al zijn, en heeft deze bovendien niet bewust aanvaard. Verdachte wilde zelfs het slachtoffer bevrijden uit zijn benarde positie.
Met betrekking tot de doodsoorzaak heeft de raadsman betoogd dat de bevindingen van de patholoog-anatoom van het NFI, dr. Kubat, en die van deskundige Van de Goot, passen bij de verklaring van verdachte over het door medeverdachte [medeverdachte] toegepaste geweld, namelijk het slachtoffer om de nek vastpakken in een soort armklem. De tape om de nek/hals is niet van belang geweest voor de dood. Uit de verscheidene verklaringen die zijn afgelegd over de tape om de mond/hals blijkt dat de conclusie is dat niet vastgesteld kan worden dat er tape om de mond van het slachtoffer zat. Ook blijkt dat de tape redelijk los om de nek/hals zat. Er zijn geen striemen of blauwe plekken zichtbaar in de hals van het slachtoffer. Dit alles duidt er op dat de tape om de nek geen bijdrage heeft geleverd aan de dood van het slachtoffer. Het kan niet anders zijn dan dat het door de medeverdachte toegepaste geweld de oorzaak is geweest van het overlijden. De beweerde handelingen van verdachte hebben derhalve geen bijdrage geleverd aan de dood. De aangetroffen DNA-sporen van verdachte passen bij zijn verklaring dat hij in eerste instantie probeerde het slachtoffer om de mond te tapen, maar dat dat niet lukte, en dat hij uiteindelijk heeft geprobeerd de sloven los te maken.
Ten slotte kan ook medeplegen niet worden bewezen. De enkele aanwezigheid en het zich niet distantiëren, hetgeen verdachte mogelijk verweten kan worden, is onvoldoende voor een bewezenverklaring van medeplegen. Er was, door de snelle opvolging van gebeurtenissen, geen reële mogelijkheid voor verdachte om zich te distantiëren.
Ook van het onder 2 ten laste gelegde dient verdachte te worden vrijgesproken. Niet is gebleken dat er iets is weggenomen.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik was met [medeverdachte] naar Nederland gekomen in augustus 2011. Op de bewuste avond zijn wij samen naar de woning gegaan, het was in ieder geval na 23:30 uur, maar ik weet niet precies hoe laat. We stonden te wachten op [getuige 1]. Er kwam toen een persoon door de hoofddeur naar binnen. Ik zag dat [medeverdachte] de man van achteren met zijn arm vastpakte bij zijn nek. [medeverdachte] bracht de man naar de berging. De man probeerde zich te verdedigen, [medeverdachte] sloeg de man. Terwijl [medeverdachte] de man nog steeds bij zijn nek vasthield, viel hij met de man op de grond. Toen de man op de grond lag, duwde [medeverdachte] het hoofd van de man naar beneden en toen gaf [medeverdachte] mij de tape. Ik heb de handen vastgebonden. Op dat moment had [medeverdachte] zijn hand over de mond van de man. Omdat het tapen niet goed ging, nam [medeverdachte] het van mij over. Ik heb [medeverdachte] vervolgens doeken aangereikt die daar hingen. [medeverdachte] zat bovenop de man en gaf mij de portemonnee van de man. Die heb ik op de grond gelegd.
Vervolgens zijn we samen weggegaan. Op het moment dat ik wegging, lag de man op zijn buik met zijn hoofd in de richting van de deur waar wij niet door naar binnen waren gekomen.
Het klopt dat ik op 30 september 2011 € 3.000,-- heb overgemaakt naar Spanje.
Een proces-verbaal d.d. 31 mei 2012, opgenomen vanaf pagina 221 van dossier nummer 2011093167, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte] gaf mij een rol tape. Ik pakte de tape van hem aan. [medeverdachte] heeft zijn mond bedekt. Toen hij zijn hand eraf haalde zei hij tegen mij: "Doe de tape om zijn mond." Ik deed dat gewoon zo erom heen. Ik maakte een cirkel om zijn mond.
Een proces-verbaal d.d. 23 mei 2012, opgenomen vanaf pagina 120 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
[medeverdachte] en [verdachte] waren bij elkaar. Zij zeiden dat ze [slachtoffer] wilden bestelen. [medeverdachte] zei dat ze hem goed hadden achtergelaten. Ik weet dat ze naar binnen zijn gegaan en dat ze hem wilden bestelen.
Een proces-verbaal d.d. 24 mei 2012, opgenomen vanaf pagina 127 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Ik weet dat ze geld meegenomen hebben, maar ik weet niet hoeveel of waar. Ik weet dat ze geld hebben meegenomen omdat [medeverdachte] opeens geen geld meer nodig had en toen ik vroeg: "Was het voor geld?" gaf [medeverdachte] mij daar niet echt een antwoord op.
Ik heb altijd veel biljetten van 50 euro. Die wisselde [slachtoffer] dan voor mij om in grote. [medeverdachte] vroeg aan mij waarom [slachtoffer] dat voor mij deed. Ik zei dat ik vertrouwen had in [slachtoffer]. Zo kwam het gesprek met [medeverdachte] voor het eerst op [slachtoffer]. Ik heb dus al in Spanje gesproken met [medeverdachte] over [slachtoffer]. Ik voelde mij daar slecht over omdat [medeverdachte] zo op ideeën over [slachtoffer] zou kunnen zijn gekomen. Toen [medeverdachte] hier was en hij die man zag bij mijn kamer, toen heb ik hem gezegd dat dat [slachtoffer] was.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2012, opgenomen vanaf pagina 1503 van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uit de historische telefoongegevens van het nummer [telefoonnummer] blijkt dat[getuige 1] in de avond en nacht van 15 op 16 september 2011 contact heeft gehad met:
- [verdachte] om 00:35 uur
- [slachtoffer] om 00:46 en 00:50 uur
- [verdachte] om 1:34 en 2:23 uur.
Een proces-verbaal d.d. 19 september 2011, opgenomen vanaf pagina 2217 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Op vrijdagmorgen 16 september 2011 omstreeks 00:30 uur kocht ik een telefoonkaart van [slachtoffer].
Een proces-verbaal d.d. 24 juli 2012, opgenomen vanaf pagina 2237 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Ik heb hem
(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer])vrijdag 16 september 2011 om een telefoonkaart van het merk Lyca gevraagd van 10 euro. Ik heb hem 11 euro gegeven. [slachtoffer] haalde de kaart uit zijn portemonnee. Nadat ik de kaart had gekregen, heb ik aan hem gevraagd of hij de volgende ochtend lelies voor mij wilde kopen. Ik heb hem welterusten gewenst en ik zag dat hij wegfietste naar beneden, daar waar hij woont.
Een proces-verbaal d.d. 4 oktober 2011, opgenomen vanaf pagina 2589 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven:
Ik heb [slachtoffer] voor het laatst gezien op vrijdag 16 september 2011 tegen 00:30 uur. Hij heeft mij een telefoonkaart gebracht en een joint. Iedereen wist dat [slachtoffer] veel geld had.
Een proces-verbaal d.d. 21 juni 2012, opgenomen vanaf pagina 2597 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven:
Voor de telefoonkaarten heb ik [slachtoffer] een biljet van 20 euro betaald. Voor de jointjes heb ik een biljet van 10 euro betaald. [slachtoffer] deed zijn geld altijd in zijn portemonnee.
Een eindproces-verbaal d.d. 28 september 2012, opgenomen vóór pagina 1 van voornoemd dossier, inhoudende onder meer, zakelijk weergegeven (op p. 17 van 108), als relaas van verbalisant [verbalisant]:
Geld: [slachtoffer] maakte, blijkens diverse getuigenverklaringen, er geen geheim van dat hij over veel contant geld beschikte. Hij leende geld uit tegen rente. Hij had altijd een dikke portemonnee gevuld met geld en telefoonkaarten bij zich. [1]
Een proces-verbaal d.d. 13 januari 2012, als bijlage 1.1 gevoegd in map 1 van het forensisch dossier, behorende bij voornoemd dossier, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Een portemonnee lag naast het slachtoffer. In de portemonnee was geen geld aanwezig.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2012 met bijlagen, opgenomen vanaf pagina 1553 van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 9 maart 2012 heb ik een verzoek gedaan betreffende [verdachte]. Als resultaat kwam er één ongebruikelijke transactie naar voren. Dit betreft een storting van € 3.000,-- vanaf een kantoor van Western Union (GWK Travelex) op 30 september 2011 om 7:08 uur vanuit Nederland (Rotterdam) naar Spanje (Pamplona).
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 24 januari 2012, opgemaakt door dr. B. Kubat, arts en patholoog, als bijlage 6.16 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Conclusie:
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer], geboren [geboortedatum slachtoffer], zijn meerdere mogelijke doodsoorzaken aan te wijzen die elk op zich dan wel in combinatie, het overlijden kunnen verklaren:
1.
verstikking door samendrukkend geweld op de hals al dan niet in combinatie met afplakken van de mond en/of positionele asfyxie;
2.
een fatale hartritmestoornis uitgelokt door een of een combinatie van de volgende factoren: psychische stress/pijn, mechanisch geweld op zenuwknoop in de hals, zuurstoftekort/verstikking, bestaande afwijkingen van het hart en/of de schildklierfunctie.
Een rapport van Symbiant, opgemaakt door drs. F.R.W. van de Goot, arts en patholoog, door de rechter-commissaris ontvangen op 31 mei 2013, los bijgevoegd bij voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Conclusie:
Bij [slachtoffer], 65 jaar oud, waren overtuigende kenmerken voor levensbedreigende bloedstuwing op grond van samendrukkend geweld op de hals en/of belemmering van de ademwegen die zondermeer het intreden van de dood kunnen verklaren. Er waren voldoende aanwijzingen die sterk wijzen op een sufficiënte hartactie ten tijde van het oplopen van bovenstaande. Het is zeer onaannemelijk dat een hartritmestoornis anders dan (indien mogelijk) door zenuwprikkeling door de geweldinwerking een rol heeft gespeeld bij het geheel.
Een proces-verbaal d.d. 28 oktober 2011, opgenomen als bijlage 1.2 in map 1 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 16 september 2011, omstreeks 11:30 uur, werd het levenloze lichaam van [slachtoffer] aangetroffen in de gang van een gezamenlijke berging van een blok woningen aan het Gedempte Zuiderdiep te Groningen.
De locatie van het sporenonderzoek betrof een gemeenschappelijke hal/gang van de bergingen op de begane grond van perceel [adres] te Groningen.
Onderzoek sporen plaats delict
Op de vloer in de gang bij de bergingen troffen wij rondom het slachtoffer diverse sporen en/of sporendragers aan.
Aan de rechterzijde naast het slachtoffer werd door ons een bruin leren portemonnee aangetroffen en veiliggesteld onder SIN AACX2877NL.
Aan het begin van de rechterzijde van de gang tussen de aangetroffen slippers en slachtoffer troffen wij direct naast de muur een druppel bloed aan. Deze werd door ons bemonsterd en veiliggesteld onder SIN AACX2765NL.
Aan de rechterzijde van het slachtoffer, ter hoogte van zijn handen, troffen wij een klein stukje grijs duct-tape aan. Dit werd door ons veiliggesteld onder SIN AAAZ3937NL.
Onderzoek sporen op slachtoffer
Door ons werd een sloof die strak geknoopt om de polsen zat, veiliggesteld onder SIN AAAAZ3948NL.
Door ons werd het duct-tape rond de polsen doorgeknipt en verpakt en veiliggesteld onder SIN AAAZ3949NL.
Nadat de tape van de polsen was verwijderd zagen wij dat op twee vingers bloedsporen zaten. Wij zagen bloed op de nagel van de linkerringvinger. De nagel werd bemonsterd en veiliggesteld onder SIN AAAI7241NL.
De nagels van het slachtoffer werden geknipt en veiliggesteld onder SIN AAAZ3951NL.
Door ons werd een sloof die strak geknoopt om de enkels zat, veiliggesteld onder SIN AAAZ3950NL.
Na het ontkleden werd het slachtoffer voorzichtig omgedraaid. Wij zagen dat het grijze duct-tape redelijk los om de hals en nek van het slachtoffer zat. De duct-tape om de hals/nek is verwijderd en veiliggesteld onder SIN AAAZ3952NL.
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 8 november 2011, opgemaakt door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, als bijlage 6.7 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 5 interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Omschrijving spoor
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie of matchkans DNA-profiel
AACX2765NL#01
bemonstering met bloed
onbekende man A
< 1 op 1 miljard
AAAI7241NL#01
bemonstering met bloed
onbekende man A en [slachtoffer]
niet berekend (mengprofiel)
AAAZ3952NL#01
bemonstering rugzijde van losgepeuterde deel van uiteinde stuk tape
onbekende man B
< 1 op 1 miljard
AAAZ3952NL#02
losgepeuterde deel van het uiteinde van het stuk tape
onbekende man B
< 1 op 1 miljard
AAAZ3952NL#03
tape-uiteinde
onbekende man B
< 1 op 1 miljard
AAAZ3948NL#01
knoop in sloof
[slachtoffer], onbekende man B en minimaal 1 andere persoon
match zonder statistische onderbouwing
AAAZ3950NL#01
uiteinden knoop van sloof
[slachtoffer], onbekende man A en onbekende man B
match zonder statistische onderbouwing
AAAZ3951NL#02, 03, 04, 05, 06, 09 en 11
nageldelen van [slachtoffer]
(onvolledig) afgeleid DNA-hoofdprofiel onbekende man A
< 1 op 1 miljard
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 27 december 2011, opgemaakt door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, als bijlage 6.15 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tabel 3 resultaten, interpretatie en conclusie vergelijkend DNA-onderzoek
SIN
Omschrijving spoor
Celmateriaal kan afkomstig zijn van
Berekende frequentie of matchkans DNA-profiel
AACX2877NL#01
bloedspoor portemonnee
onbekende man A
< 1 op 1 miljard
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 26 juni 2012, opgemaakt door dr. P.A. Maaskant-van Wijk, als bijlage 6.28 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hieruit blijkt dat het DNA-profiel van verdachte [verdachte] overeenkomt met dat van onbekende man B.
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 3 augustus 2012, opgemaakt door dr. S. van Soest, als bijlage 6.29 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Hieruit blijkt dat het DNA-profiel van verdachte [medeverdachte] overeenkomt met dat van onbekende man A.
Een NFI rapport nr. 2011.09.16.104 d.d. 30 maart 2012, opgemaakt door ing. I. Keereweer, als bijlage 6.26 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Te onderzoeken materiaal:
SIN
Omschrijving
AAAZ3937NL
stukje tape
AAAZ3949NL
tape vanaf handen slachtoffer
AAAZ3952NL
grijze tape afkomstig van hals slachtoffer
Conclusie
1.
Naar aanleiding van de onderzoeksresultaten en de vraagstelling "Hebben de stukken tape [AAAZ3937NL], [AAAZ3949NL] en [AAAZ3952NL] oorspronkelijk één geheel gevormd?" zijn de volgende hypothesen opgesteld:
Hypothese 1: De uiteinden van de stukken tape [AAAZ3937NL], [AAAZ3949NL] en [AAAZ3952NL] hebben oorspronkelijk één geheel gevormd.
Hypothese 2: De uiteinden van de stukken tape [AAAZ3937NL], [AAAZ3949NL] en [AAAZ3952NL] hebben oorspronkelijk één geheel gevormd met uiteinden van andere stukken soortgelijke tape.
De bevindingen van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is, dan wanneer hypothese 2 juist is.
2.
Op basis van de resultaten van het soucheonderzoek is de oorspronkelijke volgorde van de stukken tape bepaald:
- het eerste stuk tape van de rol is om de hals van het slachtoffer aangebracht (AAAZ3952NL)
- het tweede stuk tape is om de handen/polsen aangebracht (AAAZ3949NL)
- het derde stukje tape van de rol is naast het slachtoffer op de grond aangetroffen (AAAZ3937NL)
- het vierde en laatste stuk tape van de rol is weer om de handen/polsen aangebracht (AAAZ3949NL).
De lengte van het eerste stuk tape (AAAZ3952NL) is circa 137 cm, wat neerkomt op ongeveer 3 à 5 wikkelingen van een rol ducttape.
Een proces-verbaal van sporenonderzoek d.d.19 januari 2012, opgenomen als bijlage 1.34 in map 1 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Tijdens een TGO op het adres [adres] te Groningen werd op vrijdag 16 september 2011 vanaf het lichaam van de overledene tape veiliggesteld. Deze werd verzonden naar het NFI. Door het NFI werd op deze tape een drietal dactyloscopische sporen zichtbaar gemaakt. Vervolgens werden door hen de sporen digitaal op een CD-rom vastgelegd. Op vrijdag 25 november 2011 ontving ik, verbalisant, de CD-rom en heb de sporen voorzien van de volgende HAVANK nummers:
- spoor van tape voorzien van SIN AAAZ3949NL#02 kreeg SIN AAAT6478NL en HAVANK nummer 092511111002003.
Een KLPD rapport dactyloscopisch sporenonderzoek, opgemaakt door J.A.J.M. Riemen, als bijlage 6.30 gevoegd in map 2 forensisch dossier van voornoemd dossier, inhoudende, zakelijk weergegeven:
Uw verzoek tot het instellen van een dactyloscopisch onderzoek in de zaak met SIN
AAAT6478NL heeft geleid tot de gedragen conclusie dat het spoor is geïdentificeerd op een afdruk voorkomend op het vingerafdrukkenblad t.n.v.[medeverdachte], geboren op [geboortedatum medeverdachte].
Bewijsoverwegingen
De beoordeling van de feiten
De rechtbank neemt bij de beoordeling van de feiten de verklaring van verdachte als uitgangspunt. Hoewel verdachte wisselend heeft verklaard voor wat betreft zijn rol bij het tapen van het slachtoffer, gaat de rechtbank uit van de verklaring zoals verdachte op 31 mei (omstreeks 10:00 uur) bij de politie heeft afgelegd, omdat deze verklaring gedetailleerd is en past bij de bevindingen van het forensisch onderzoek. Uit die bevindingen blijkt dat het DNA van verdachte zich bevond op het tape dat om de hals van het slachtoffer werd aangetroffen en verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de mond heeft getapet. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom de conclusie gerechtvaardigd dat verdachte de mond van het slachtoffer heeft getapet. De alternatieve verklaring die verdachte ter zitting heeft gegeven, inhoudende dat hij de tape heeft uitgetrokken en aangeraakt en dat zijn DNA op die manier op de tape terecht is gekomen, acht de rechtbank onwaarschijnlijk en verklaart bovendien niet hoe de tape dan om de mond/hals van het slachtoffer terecht is gekomen. Als medeverdachte [medeverdachte] de tape om de mond zou hebben gedaan, zou het in de rede hebben gelegen dat (ook) zijn DNA op dit stuk tape zou zijn aangetroffen. Dat is echter niet het geval. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het verdachte is geweest die de tape om de mond/hals heeft aangebracht. De door de raadsman van verdachte naar voren gebrachte optie, te weten dat verdachtes DNA op de tape en sloven terecht is gekomen omdat hij het slachtoffer juist wilde bevrijden, acht de rechtbank om die reden ook onaannemelijk. Kortom: de forensische bevindingen passen bij de verklaring van verdachte zoals bij de politie afgelegd en niet bij zijn verklaring daarover ter zitting afgelegd.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte, samen met medeverdachte [medeverdachte], in de nacht van 15 op 16 september 2011, naar perceel [adres] in Groningen, waar [slachtoffer] zijn woning had, is gegaan. Aldaar hebben zij, op het moment dat [slachtoffer] daar aan kwam, hem overmeesterd in de portiek van het woongebouw op de begane grond door hem bij de nek te pakken. Vervolgens is hij met geweld naar de grond gebracht. Hij is geslagen en vervolgens door verdachten gekneveld en aan handen en voeten gebonden met tape en sloven. Zijn mond werd afgeplakt met tape. De portemonnee van verdachte is uit zijn broekzak gehaald. Wat er vervolgens precies is gebeurd, is op basis van het dossier niet vast te stellen, maar duidelijk is wel dat verdachte en zijn medeverdachte zijn vertrokken terwijl [slachtoffer] gekneveld op zijn buik op de grond van de bergingsruimte lag. Omstreeks 11:10 uur in de ochtend na deze gebeurtenis werd [slachtoffer] in dezelfde positie aangetroffen door een medebewoner. [2] Door een medewerker van de ambulancedienst werd kort daarop de dood vastgesteld. [3]
De causaliteit
De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag of de dood van [slachtoffer] is toe te rekenen aan verdachte en zijn medeverdachte. Uit de conclusies van deskundigen Kubat en Van de Goot blijkt dat de dood van [slachtoffer] kan worden verklaard door (verstikking door) samendrukkend geweld op de hals, al dan niet in combinatie met positionele asfyxie en/of afplakking van de mond. Hoewel een exacte doodsoorzaak niet kan worden vastgesteld, passen de handelingen van verdachte en zijn medeverdachte goed bij de vastgestelde factoren die hebben geleid tot de dood. Hun handelingen, te weten het bij de nek pakken en zo blijven vasthouden van het slachtoffer, het slaan van het slachtoffer en het afplakken van diens mond, zijn naar hun aard geschikt om tot de dood te leiden en hebben een onmiskenbare schakel gevormd in de gebeurtenissen die tot de dood hebben geleid. Andere mogelijke doodsoorzaken, zoals een hartritmestoornis anders dan veroorzaakt door het samendrukkend geweld of een reeds bestaande afwijking aan de schildklier, worden zeer onaannemelijk geacht. De conclusie is dan ook gerechtvaardigd dat de dood van [slachtoffer] redelijkerwijs kan worden toegerekend aan het handelen van verdachte en zijn medeverdachte.
De juridische kwalificatie
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden tot welke juridische kwalificatie het omschreven feitencomplex leidt.
De rechtbank is, evenals de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het primair ten laste gelegde, moord, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Het feitencomplex zoals dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid, biedt daarvoor onvoldoende aanknopingspunten. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van het primair ten laste gelegde.
Voor het subsidiair ten laste gelegde, gekwalificeerde doodslag, moet verdachte ten eerste opzet op de dood van het slachtoffer hebben gehad. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat verdachte de bedoeling had om het slachtoffer van het leven te beroven. Van 'boos' opzet is dan ook geen sprake.
Voor de vraag of sprake is van voorwaardelijk opzet is van belang of verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer zou komen te overlijden. Gezien de aard van de gedragingen van verdachte en zijn medeverdachte en de omstandigheden waaronder zij het slachtoffer achterlieten, was er, naar het oordeel van de rechtbank, een naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans op de dood. Deze kans was voor een ieder, dus ook verdachte, kenbaar. Er was immers fors geweld op het slachtoffer uitgeoefend en vervolgens werd hij in de nacht, op zijn buik liggend, gekneveld aan handen, voeten en mond, in het donker, in een berging van een appartementencomplex, aan zijn lot overgelaten. Op een dergelijk tijdstip in een dergelijke afgesloten privéruimte is het niet te verwachten dat iemand het slachtoffer nog op tijd vindt om hulp in te roepen. Het slachtoffer kon ook niet zelf om hulp roepen of zich ergens naartoe bewegen om op enigerlei wijze de aandacht te trekken.
Verdachte heeft deze kans naar het oordeel van de rechtbank ook bewust aanvaard. Dit leidt de rechtbank af uit de gedragingen van verdachte. Door het slachtoffer in genoemde omstandigheden achter te laten en geen hulp in te roepen, ook niet op een later moment die nacht, heeft verdachte de kans op de dood bewust aanvaard.
Op grond van het vorenstaande concludeert de rechtbank dat verdachte voorwaardelijk opzet op de dood van het slachtoffer had.
Nu eerder al is overwogen dat het slachtoffer is overleden ten gevolge van het op hem door verdachten uitgeoefende geweld, is sprake van doodslag.
Genoemd geweld, resulterende in de dood van het slachtoffer, werd door verdachten gepleegd om de beroving van het slachtoffer mogelijk te maken. Zoals hieronder ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde wordt overwogen, gaat de rechtbank ervan uit dat het slachtoffer is beroofd van geld. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen van verdachten, leidt de rechtbank af dat verdachten hun handelingen verrichtten met het oogmerk om het slachtoffer te kunnen beroven.
Daarmee is het subsidiair ten laste gelegde, gekwalificeerde doodslag, wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het medeplegen is de rechtbank op basis van bovenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat verdachte op nauwe en bewuste wijze heeft samengewerkt met medeverdachte [medeverdachte]. Hoewel uit het dossier niet blijkt dat verdachten van tevoren afspraken hebben gemaakt en van een gezamenlijk plan van aanpak niet is gebleken, zijn zij wel samen naar de woning van het slachtoffer gegaan en hebben zij beiden een actieve bijdrage geleverd door gezamenlijk en gelijktijdig uitvoeringshandelingen te verrichten die uiteindelijk hebben geleid tot de dood van het slachtoffer. Ze zijn er ook samen weer vandoor gegaan, het slachtoffer in geknevelde toestand achterlatende. Geen van de verdachten heeft zich op enigerlei wijze op enig moment gedistantieerd van het gebeuren, ingegrepen, of zich anderszins bekommerd om het lot van het slachtoffer.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zij het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht voorzover het ziet op het stelen van geld uit de portemonnee van het slachtoffer. Uit een groot aantal verklaringen en bevindingen in het dossier blijkt dat het slachtoffer altijd een groot bedrag aan contant geld in zijn portemonnee had, dat veel mensen er van op de hoogte waren dat hij over veel contant geld beschikte, en dat hij een aantal aanzienlijke leningen aan anderen had uitstaan. In de nacht van 15 op 16 september 2011 had hij rond 00:30 uur nog boodschappen bezorgd bij in ieder geval twee prostituees, die hem daarvoor contant met biljetten hadden betaald. De rechtbank leidt uit deze bevindingen in samenhang beschouwd af dat het slachtoffer, toen hij werd overmeesterd door verdachten, contant geld in zijn portemonnee moet hebben gehad. Bij het aantreffen van het slachtoffer in de ochtend was zijn portemonnee leeg. Dat verdachten de portemonnee van het slachtoffer in handen hebben gehad, blijkt uit de verklaring van verdachte zelf. Die verklaring wordt op dat punt ondersteund door het op de portemonnee aangetroffen bloedspoor dat te herleiden is naar medeverdachte [medeverdachte]. Op 30 september 2011 heeft verdachte een geldtransactie verricht door een bedrag van € 3.000,-- van Nederland naar Spanje te sturen. Naar eigen zeggen had verdachte dit bedrag gekregen van degene waar hij tijdelijk bij verbleef in Rotterdam en moest hij dit storten aan zijn vrouw in Spanje, die het geld dan weer aan medeverdachte [medeverdachte] zou geven. De rechtbank acht deze verklaring omtrent de herkomst van het geld ongeloofwaardig en gaat ervan uit dat het geldbedrag (grotendeels) afkomstig is uit de portemonnee van het slachtoffer. De rechtbank gaat ervan uit dat verdachten het slachtoffer hebben beroofd van het geld uit zijn portemonnee. Om deze beroving mogelijk te maken hebben zij geweld op het slachtoffer uitgeoefend, zoals bij het onder 1 ten laste gelegde reeds is overwogen. Dit heeft geleid tot de dood van het slachtoffer. Diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbende, is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Van de diefstal van de portemonnee zelf, de sleutels en overige goederen spreekt de rechtbank verdachte vrij.
Met betrekking tot het onder 2 primair cumulatief (na en/of) ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zij niet de overtuiging heeft bekomen dat verdachte of zijn medeverdachte ook in de woning van het slachtoffer is geweest. Weliswaar werd de woning van het slachtoffer in rommelige toestand aangetroffen en heeft verdachte zelf verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte] de trap op hoorde lopen in de richting van de woning van het slachtoffer nadat hij de sleutels van het slachtoffer had gepakt, maar op basis daarvan kan niet worden geconcludeerd dat hij ook daadwerkelijk in de woning is geweest op zoek naar geld of goederen. Het ontbreekt de rechtbank vooral aan overtuiging, nu enig forensisch ondersteunend bewijs voor deze stelling niet voorhanden is. In de woning noch op de sleutelbos, die zich overigens beneden op een traptrede van de portiek bevond, zijn dactyloscopische of andersoortige biologische sporen van (één van) de verdachten aangetroffen. Dit had wel in de rede gelegen, nu elders in het gebouw wel biologische sporen van hen zijn gevonden. De rechtbank spreekt verdachte vrij van dit gedeelte van de tenlastelegging.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1 (
subsidiair).
hij op 16 september 2011 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en zijn mededader met dat opzet
- die [slachtoffer] opgewacht en vervolgens vastgepakt en meegenomen naar de berging
van perceel [adres] en
- aldaar die [slachtoffer] naar de grond gebracht en aan handen en voeten gekneveld en
een stuk tape om de nek en op/om de mond gebonden en/of geplakt, en
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of de nek/hals gestompt en/of geslagen
en/of geduwd, en
- zodanig voornoemd en ander geweld op die [slachtoffer] uitgeoefend dat
aldus een voor die [slachtoffer] zeer stressvolle en bedreigende situatie is ontstaan,
tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
welke vorenomschreven doodslag werd gevolgd, vergezeld en/of voorafgegaan van
enig strafbaar feit, te weten diefstal met geweld, gepleegd in vereniging, van geld van die [slachtoffer],
welke doodslag werd gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of aan de andere deelnemer straffeloosheid en het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren;
2 (
primair).
hij op 16 september 2011 te Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geld, toebehorende aan
[slachtoffer],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededader
- die [slachtoffer] hebben opgewacht en vervolgens hebben vastgepakt en meegenomen naar de berging van perceel [adres] en
- aldaar die [slachtoffer] naar de grond hebben gebracht en aan handen en voeten hebben gekneveld en een stuk tape om de nek en op/om de mond hebben gebonden en/of geplakt, en
- die [slachtoffer] tegen het hoofd en/of nek/hals hebben gestompt en/of geslagen en/of geduwd, en
- zodanig voornoemd en ander geweld op die [slachtoffer] hebben uitgeoefend dat aldus een voor die [slachtoffer] zeer stressvolle en bedreigende situatie is ontstaan,
welk feit de dood van die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 subsidiair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
De eendaadse samenloop van:
1.
medeplegen van doodslag, gevolgd en/of vergezeld en/of voorafgegaan van een strafbaar feit en gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van dat feit voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan dat feit hetzij straffeloosheid hetzij het bezit van het wederrechtelijk verkregene te verzekeren
en
2.
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl het feit de dood ten gevolge heeft.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving, de dood ten gevolge hebbende, en diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbende, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van tien jaar met aftrek van voorarrest. Daarbij heeft de officier van justitie aangevoerd dat het slachtoffer een afschuwelijke dood is gestorven ten gevolge van het mede door verdachte tegen hem uitgeoefende geweld. Het slachtoffer moet in de laatste momenten van zijn leven doodsangsten hebben uitgestaan. Verdachte heeft geen enkele blijk van medeleven of empathie getoond. Ook is geen volledige openheid van zaken gegeven door verdachte, zodat de familie van het slachtoffer over het einde van het leven van hun dierbare in het ongewisse moet blijven. De officier van justitie heeft bij zijn eis rekening gehouden met bovenstaande, met het feit dat verdachte wellicht een groot deel van zijn straf ver van huis zal moeten uitzitten en ten slotte met het ad-informandum gevoegde feit.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank het feit bewezen mocht achten, geen standpunt ingenomen over een op te leggen straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport, alsmede de vordering van de officier van justitie en het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte. Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met het ad-informandum ten laste gelegde feit.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de eendaadse samenloop van het medeplegen van gekwalificeerde doodslag en diefstal met geweld, de dood ten gevolge hebbende. Hij is in de nacht samen met zijn mededader naar het gebouw waarin de woning van het slachtoffer gelegen was, gegaan en heeft het slachtoffer aldaar op zeer gewelddadige en lafhartige wijze beroofd, niet alleen van zijn geld, maar ook van zijn leven. Het slachtoffer moet in doodsangst hebben verkeerd vanaf het moment dat hij werd overmeesterd en vervolgens gekneveld, liggend op de vloer in de spaarzaam verlichte gang van de berging van zijn eigen woning, volkomen machteloos en hulpeloos achtergelaten door verdachte en zijn mededader. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan. Dat geldt ook voor het feit dat hij, blijkens zijn houding gedurende het strafrechtelijk onderzoek, nog geen begin van verantwoordelijkheid heeft genomen voor de tragische dood van het slachtoffer. Verdachte heeft zich enkel laten leiden door financieel gewin en zich daarbij niet bekommerd om het lot van het slachtoffer. In tegendeel, het handelen van verdachte lijkt berekenend en gepland. Het behoeft geen betoog dat de samenleving door dergelijke ernstige feiten zeer geschokt is. Aan de nabestaanden van het slachtoffer heeft verdachte onherstelbaar leed toegebracht. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat zij nog dagelijks geconfronteerd worden met het verlies van hun dierbare. Doordat door verdachten geen volledige openheid van zaken over de bewuste nacht is gegeven, is het extra moeilijk voor de nabestaanden de dood van hun familielid te verwerken.
Alles overwegende acht de rechtbank voor deze feiten enkel een langdurige gevangenisstraf op zijn plaats. De rechtbank komt tot een andere kwalificatie van de gebeurtenissen dan de officier van justitie, een kwalificatie die meebrengt dat het wettelijk strafmaximum aanzienlijk hoger komt te liggen. Om die reden en omdat naar het oordeel van de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezen verklaarde, zal de rechtbank een zwaardere straf opleggen dan door de officier van justitie is geëist.

Vordering van de benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [benadeelde], wonende te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering, ten bedrage van € 6.814,55, en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering van € 6.814,55 zal worden toegewezen.
Hoofdelijkheid
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag is gehouden voor zover dit al door verdachtes mededader is voldaan.

Schadevergoedingsmaatregel

De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten zijn toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 47, 55, 288 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

De rechtbank:
Verklaart het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren.

Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis en in detentie in afwachting van zijn overlevering van Spanje aan Nederland heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 6.814,55(zegge zesduizendachthonderdveertien euro en vijfenvijftig cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van
€ 6.814,55(zegge zesduizendachthonderdveertien euro en vijfenvijftig cent) ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde], wonende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 69 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 6.814,55 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en G. Eelsing, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Baren als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 augustus 2013.

Voetnoten

1.Dit blijkt o.a. uit de volgende verklaringen/bevindingen: verklaringen [getuige 6] d.d. 21 september 2011, p. 1902-1913 en 9 november 2011, p. 1914-1927; verklaringen [benadeelde] d.d. 16 september 2011, p. 2042-2045 en 20 september 2011, p. 2049-2058; verklaring [getuige 7] d.d. 20 september 2011, p. 2186-2196; verklaring [getuige 8] d.d. 27 september 2011, p. 2409-2415; verklaring [getuige 9] d.d. 17 september 2011, p. 2044-2248; verklaring [getuige 10] d.d. 10 oktober 2011, p. 2700-2703; proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2011, p. 401-402 (verklaring [getuige 11]); proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 september 2011, p. 532-537 (verklaring [getuige 12]); proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 januari 2012, p. 1302-1303 (betreft aangiften [slachtoffer] m.b.t. diefstal); proces-verbaal bevindingen d.d. 18 september 2011, vanaf p. 442 (betreft aantreffen schuldbekentenissen en contante geldbedragen in woning [slachtoffer]); proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2011, p. 689-690 (betreft aantreffen contant geldbedrag in kluis van [slachtoffer] bij ABN-Amro bank).
2.Zo blijkt uit de verklaring van getuige [getuige 4] d.d. 16 september 2011, opgenomen vanaf pagina 1842 van het dossier.
3.Zo blijkt uit de verklaring van getuige [getuige 5] d.d. 21 september 2011, opgenomen vanaf pagina 2298 van het dossier.