Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
beschikking van de kinderrechter d.d. 14 juni 2013
ondertoezichtstelling
Procesverloop
Motivering
Beslissing
fn: 631)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juni 2013 een beschikking gegeven inzake de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] in de [gemeente X]. Het verzoek tot ondertoezichtstelling is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, hierna te noemen 'de raad'. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de heer H. van der Hoef namens de raad, de moeder, de vader als informant en de minderjarige zelf zijn gehoord. De vader is niet als belanghebbende aangemerkt, omdat hij geen gezag heeft over de minderjarige en er geen sprake is van een gezinsleven tussen hen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over het functioneren en de ontwikkeling van de minderjarige. Er zijn aanwijzingen van zowel externaliserende als internaliserende gedragsproblematiek, waaronder schoolverzuim, een gameverslaving en slechte hygiëne. De relatie tussen de minderjarige en de moeder is ernstig verstoord, en de minderjarige onttrekt zich aan het gezag van de moeder. De kinderrechter concludeert dat de moeder pedagogisch niet in staat is om de minderjarige adequaat op te voeden.
Om de moeder te ondersteunen in haar opvoedende rol en om de hulpverlening te waarborgen, is de kinderrechter van oordeel dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De beschikking houdt in dat de minderjarige voor de duur van een jaar onder toezicht wordt gesteld van de Stichting Bureau Jeugdzorg Friesland, met het advies om de uitvoering van de ondertoezichtstelling op te dragen aan Stichting William Schrikker Jeugdbescherming. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.