ECLI:NL:RBNNE:2013:4988

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 augustus 2013
Publicatiedatum
16 augustus 2013
Zaaknummer
364828 CV EXPL 13-463
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van koopovereenkomst op grond van de Colportagewet door gebrek aan bewijs van ontvangst exemplaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en gedaagde over de nietigheid van een koopovereenkomst. De eiser, een 80-jarige alleenstaande vrouw, had op 22 december 2011 een koopovereenkomst gesloten voor een reinigingsapparaat van het merk Kirby, maar stelde dat zij geen exemplaar van de overeenkomst had ontvangen. De koopprijs bedroeg € 3.000,00, met een inruilprijs van € 1.000,00 voor haar oude Kirby. De eiser heeft de overeenkomst op 17 februari 2012 geannuleerd, maar de gedaagde betwistte dit en stelde dat de eiser wel degelijk een exemplaar had ontvangen.

De kantonrechter oordeelde dat de enkele ondertekening van de overeenkomst door de eiser niet voldoende bewijs opleverde dat zij een exemplaar had ontvangen. De bepalingen in de overeenkomst, die in kleine letters waren opgenomen, werden als onvoldoende beschouwd om de bewijslast te verleggen naar de eiser. De kantonrechter verwees naar de Colportagewet, die bescherming biedt aan consumenten, en stelde dat er zware eisen worden gesteld aan het bewijs dat aan de voorschriften van deze wet is voldaan.

Uiteindelijk concludeerde de kantonrechter dat de koopovereenkomst nietig was, omdat de eiser geen exemplaar had ontvangen. De gedaagde werd veroordeeld tot terugbetaling van de koopprijs en de waarde van de ingeruilde Kirby, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van duidelijke communicatie en bewijsvoering in koopovereenkomsten, vooral in situaties van colportage.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 364828 \ CV EXPL 13-463
Vonnis van de kantonrechter van 27 augustus 2013
in de zaak van
[eiser],
hierna te noemen: [eiser],
wonende te [adres],
eisende partij,
gemachtigde: mr. J.M.E. Hamming,
tegen
[gedaagde],gevestigd te [adres],
[gedaagde],wonende te [adres],
3.
[gedaagde], wonende te [adres],
hierna te noemen: [gedaagde],
gedaagden,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 21 mei 2013, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast met worden beschouwd.
1.2
Ter uitvoering van dit tussenvonnis is op 27 juni 2013 een comparitie na antwoord gehouden. Tijdens deze comparitie is [eiser] op grond van een mondelinge bewijsopdracht aan [gedaagde] als tegengetuige gehoord. Van een en ander is een proces-verbaal opgemaakt, dat bij de stukken zit.
1.3
Vervolgens hebben partijen nog de volgende stukken ingediend:
- een akte van de zijde van [gedaagde], ter griffie binnen gekomen op 11 juli 2013;
- een akte uitlating stukken van de zijde van [eiser], ter rolle van 30 juli 2013.
1.4
Ten slotte is de datum voor het vonnis vastgesteld op vandaag.

2.De vaststaande feiten

2.1
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2
Tussen partijen is op 22 december 2011 door colportage een koopovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot een reinigingsapparaat van het merk Kirby. De koopprijs bedroeg € 3.000,00, waarop een inruilprijs van € 1.000,00 voor de oude Kirby van [eiser] in mindering is gebracht. Voor hulpstukken is een bedrag van € 200,00 in rekening gebracht. In totaal heeft [eiser] aldus € 2.200,00 betaald, waarvoor zij een eenmalige machtiging heeft getekend. De geleverde Kirby betrof een demonstratiemodel.
2.3
[eiser] heeft de koopovereenkomst getekend. Onder groot en vetgedrukt vermelde gegevens van de overeenkomst is in kleine letters de volgende bepaling opgenomen:
"Door ondertekening van deze koopovereenkomst bevestig(en) ik/wij de totstandkoming daarvan en verkla(a)r(en) ik/wij een afschrift van deze overeenkomst te hebben ontvangen, alsmede kennis te hebben genomen van de aan de achterzijde van deze overeenkomst vermelde algemene leveringsvoorwaarden. Opzegging: op de achterzijde van dit formulier wordt informatie verstrekt over de wijze waarop u deze overeenkomst desgewenst kunt opzeggen.
Ons adres: VIP, Borgstee 23, 9403TS Assen".
Enkele regels lager, alweer onder groot en vetgedrukt vermelde gegevens, volgt de handtekening van [eiser].
2.4
Bij aangetekende brief van 17 februari 2012 heeft [eiser] de koopovereenkomst geannuleerd. Verder stelt zij dat de koopovereenkomst nietig is op grond van de Colportagewet. Daartoe stelt zij - onder meer - dat zij geen exemplaar van de door partijen ondertekende koopovereenkomst van [gedaagde] heeft ontvangen. Tevens vordert [eiser] betaling van € 3.200,00, te weten de koopprijs vermeerderd met de waarde van haar oude Kirby, die inmiddels door [gedaagde] is doorverkocht.
2.5
Bij brief van 9 maart 2012 wijst [gedaagde] de vordering af. Daartoe voert zij aan, dat [eiser] wél bij de koop een exemplaar van de koopovereenkomst heeft gekregen en dat haar aangetekende brief pas op 20 februari 2012 is ontvangen. Dat is te laat omdat volgens de Colportagewet de opzegging binnen acht dagen moet zijn verstuurd. Bij deze brief stuurt [gedaagde] een kopie van de koopovereenkomst en de achterkant van de koopovereenkomst mee, waarop de verkoop- en leveringsvoorwaarden zijn vermeld.
2.6
Bij brief van 15 mei 2012 van Jurofoon, de toenmalige gemachtigde van [eiser], wordt het standpunt van [eiser] gehandhaafd, mede met verwijzing naar art. 25 lid 2 van de Colportagewet, en wordt aanspraak gemaakt op betaling van € 2.500,00 uiterlijk binnen één week.
2.7
Bij brieven van de huidige gemachtigde van [eiser] van 26 oktober en 13 november 2012 wordt andermaal aanspraak gemaakt op betaling.

3.De vordering en het verweer, samengevat en zakelijk weergegeven

3.1
[eiser] vordert - na vermeerdering van eis - de hoofdelijke veroordeling van [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad tot betaling van een bedrag van € 2.500,00 aan hoofdsom en € 363,00 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.500,00 vanaf 23 mei 2012 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. [eiser] beroept zich voor haar vordering op de vaststaande feiten en stelt daartoe nog het volgende. [eiser] was ten tijde van de koopovereenkomst een 80-jarige alleenstaande vrouw. Zij heeft zich laten verleiden tot een promotionele actie van [gedaagde], te weten een schoonmaak bij haar thuis.
Schoongemaakt is er niet. Door de overtuigingskracht van [gedaagde] is zij overgegaan tot de koop. Er is bij de koop geen exemplaar van de koopovereenkomst bij haar achtergelaten. Zij heeft alleen later die dag, toen de Kirby werd afgeleverd, een visitekaartje van [gedaagde] (gedaagde sub 3) gekregen. [eiser] heeft op 23 december 2011 gebeld met [gedaagde] dat zij de koop wilde annuleren en op 27 december 2011 per brief schriftelijk de koop geannuleerd. Omdat [gedaagde] in een gesprek op 6 januari 2012 ontkende de brief ontvangen te hebben, heeft zij op 17 februari 2012 aangetekend nogmaals de koopovereenkomst geannuleerd. Pas bij brief van [gedaagde] van 9 maart 2012 heeft [eiser] voor het eerst een exemplaar van de koopovereenkomst ontvangen. Gelet hierop, met verwijzing naar art. 25 lid 1 van de Colportagewet, heeft [eiser] de overeenkomst tijdig geannuleerd. Voor zover [gedaagde] zich beroept op de bepaling in de koopovereenkomst, aangehaald in punt 2.3 van dit vonnis, stelt [eiser] zich op het standpunt dat dit als een algemene voorwaarde moet worden beschouwd die beoogt de bewijslast om te keren. Het is dus een onredelijk bezwarend beding, waarvan [eiser] te vernietiging inroept. [eiser] vordert de koopsom terug, vermeerderd met een inruilwaarde voor haar oude Kirby, die zij stelt op € 300,00.
3.2
[gedaagde] heeft verweer gevoerd met als conclusie afwijzing van de vorderingen van [eiser]. Daartoe voert zij het volgende aan. Er is bij het maken van de afspraak wel degelijk gezegd dat het ook om een verkoopdemonstratie zou gaan. [eiser] heeft de koop-overeenkomst ondertekend en daarbij een exemplaar van de overeenkomst ontvangen. Het betreft het zogenaamde roze deel. Pas op 20 februari 2012 heeft [gedaagde] de brief van
17 februari 2012 ontvangen, waarin [eiser] de koop ongedaan wil maken. Dat is te laat omdat op grond van de Colportagewet deze binnen acht dagen had moeten zijn ontvangen. [gedaagde] beroept zich op de in punt 2.3 aangehaalde bepaling, waarin is opgenomen dat [eiser] verklaart een exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen. [gedaagde] heeft bij brief van 9 maart 2012 een kopie van de overeenkomst toegestuurd, alleen omdat [eiser] haar exemplaar blijkbaar kwijt was. [gedaagde] heeft zich aan de regels gehouden. Als [gedaagde] deze zaak verliest, is het voor haar niet meer duidelijk hoe zij haar bedrijf moet 'runnen'.

4.De beoordeling

4.1
[gedaagde] heeft bij akte, binnen gekomen op 11 juli 2013, een Uittreksel Handelsregister Kamer van Koophandel overgelegd. Met verwijzing naar punt 1 van het tussenvonnis van
21 mei 2013 stelt de kantonrechter vast dat gedaagde sub 3 bevoegd is de VOF te vertegenwoordigen.
4.2
Partijen hebben veel omstandigheden rond deze koop naar voren gebracht. De grondslag van de vordering van [eiser] is echter haar stelling dat zij bij de koop geen exemplaar van de koopovereenkomst heeft ontvangen. De kantonrechter zal zich bij zijn beoordeling van deze zaak dan ook tot die stelling beperken en de overige omstandigheden buiten beschouwing laten.
4.3
[gedaagde] voert als verweer dat zij een exemplaar van de koopovereenkomst bij [eiser] heeft achtergelaten. Zij beroept zich daarvoor onder meer op de in punt 2.3 aangehaalde bepaling. [eiser] roept in dat verband de vernietiging in van deze bepaling. Zij stelt daartoe dat [eiser] een consument is en dat deze bepaling in haar nadeel beoogt de bewijslast om te keren. Het is, aldus [eiser], een onredelijk bezwarend beding in de zin van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter overweegt het volgende.
Uit de bewoordingen van deze bepaling valt naar het oordeel van de kantonrechter niet op te maken dat beoogd wordt de bewijslast ten nadele van de consument om te keren. Verklaard wordt 'slechts' dat de ondertekenaar een exemplaar van de koopovereenkomst heeft ontvangen. Daarmee beoogt de colporteur ongetwijfeld zijn bewijspositie te verstevigen, maar de bewijslast blijft bij de colporteur. In die zin kan niet worden gesproken van een onredelijk bezwarend beding, waarbij [eiser] gedoeld zal hebben op art. 6:236 sub k BW.
4.4
Door de ondertekening van de overeenkomst wordt [eiser] tevens geacht te hebben verklaard een exemplaar van de overeenkomst te hebben ontvangen. Deze verklaring kan als partijverklaring in de zin van artikel 157 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) worden aangemerkt. Deze levert daarmee in beginsel dwingend bewijs op van de waarheid ervan, behoudens tegenbewijs (HR 21 september 2007, RvdW 2007, 788; NJ 2009, no. 50 met noot Jac. Hijma). Echter, naar het oordeel van de kantonrechter, die daarvoor aansluiting vindt bij het arrest van het Gerechtshof
's-Gravenhage van 7 juni 2006 (AX7240), dient de door de wetgever nadrukkelijk beoogde bescherming van de koper bij colportage mee te brengen dat zware eisen worden gesteld aan het bewijs dat aan de voorschriften van artikel 24, lid 1 van de Colportagewet is voldaan. Daarmee valt niet te verenigen dat een verklaring van de koper in een onderhandse akte, die wordt geconstrueerd op een manier als in punt 2.3 omschreven, moet gelden als een verklaring omtrent hetgeen die akte bestemd is ten behoeve van de verkoper te bewijzen, zoals bedoeld in artikel 157, lid 2 Rv. De kans is reëel dat een gemiddeld oplettende en zorgvuldige koper, die tot de koop
wordt bewogenzoals de wettekst luidt, niet beseft dat bij ondertekening
tevenswordt erkend dat aan belangrijke, tot zijn bescherming in de wet vastgelegde, voorschriften is voldaan. Meer bepaald geldt dat voor de betrekkelijk korte termijn van acht dagen die gaat lopen, na verloop waarvan het recht op ontbinding is vervallen. De enkele ondertekening van de overeenkomst door de koper acht de kantonrechter niet voldoende om aan te nemen, behoudens tegenbewijs, dat [eiser] de bewuste bepaling heeft gelezen en begrepen wat zij daarin verklaart. Dat betekent dat [gedaagde] naast de ondertekening bijkomende omstandigheden zal moeten bewijzen waaruit volgt dat zij een exemplaar van de koopovereenkomst heeft afgegeven aan [eiser].
4.5
Ter comparitie heeft [gedaagde] in dit verband verklaard dat zij haar stelling, dat [eiser] de koopovereenkomst bij de koop heeft ontvangen, enkel kan bewijzen door het overleggen van de koopovereenkomst waarin de zinsnede is opgenomen dat zij de overeenkomst heeft ontvangen. De heer [gedaagde] heeft ter comparitie in dit verband verklaard:
"Mevrouw [eiser] heeft de overeenkomst ondertekend. Of zij het doorgelezen heeft weet ik niet. Ik heb dat inderdaad wel zo in de overeenkomst benoemd, dat mevrouw het heeft doorgelezen, maar dat is meestal zo. Als er een zaak wordt aangespannen kan ik niet alles meer terughalen. Normaliter neem ik alle gegevens door met de klant, waaronder de bankgegevens."
Reeds op grond hiervan kan niet worden aangenomen dat [eiser] de bewuste bepaling had gelezen toen zij tekende. Andere omstandigheden waaruit zou kunnen volgens dat [eiser] bij de koop een exemplaar van de overeenkomst heeft gekregen, zijn niet gesteld of gebleken. Daarmee is de kantonrechter van oordeel van [gedaagde] niet in het bewijs is geslaagd.
4.6
Ten overvloede dan ook heeft [eiser] als getuige onder ede nog verklaard:
"U toont mij de bewuste koopovereenkomst. De handgeschreven gegevens zijn door de heer [gedaagde] ingevuld. Op een gegeven moment ben ik mijn rekeningnummer gaan checken, want ik wist niet zeker of die goed was. Intussen heeft de heer [gedaagde] nog heel gauw de € 200,00 extra ingevuld en hij heeft mij heel snel laten tekenen. Terwijl hij de gegevens opschreef noemde hij hardop wat hij aan het doen was. U laat mij zien de alinea over de ondertekening van de overeenkomst en hoe deze kan worden opgezegd. Dit stukje heeft de heer [gedaagde] mij niet laten lezen en heeft hij ook niet voorgelezen. Op uw uitdrukkelijke vraag verklaar ik dat ik dat zeker weet en ik realiseer mij dat ik onder ede sta. Ik kan mij niet meer goed herinneren of ik voor het invullen of na het invullen van het formulier heb getekend. Ik denk eigenlijk van tevoren."
En verder:
"Ik kwam terug van het checken van mijn girorekeningnummer en toen was de tafel leeg. De heer [gedaagde] wilde gauw weggaan, want hij moest nog naar een andere afspraak. Ik zei nog tegen de heer [gedaagde]: ik moet nog iets van je krijgen. Dat was voordat hij de deur uitging. Want ik besefte dat ik nog helemaal niets had. De heer [gedaagde] suste dat af en hij zei: dat komt wel later met de nota. De demonstratie Kirby had hij ook meegenomen. Die is later op de dag afgeleverd, tegelijk met het ophalen van mijn Kirby. Ook toen heeft de heer [gedaagde] geen felroze papier bij mij achtergelaten. Bij het weggaan heb ik van de heer [gedaagde] zijn visitekaartje gekregen. Op dit visitekaartje was het mobiel nummer van de heer [gedaagde] vermeld en ook zijn naam en adres. Zodoende kon ik hem later bellen.
Op uw uitdrukkelijke vraag antwoord ik dat het niet zo kan zijn dat ik dat formulier op de een of andere manier ben kwijtgeraakt. Ik wist die avond al dat het niet goed was. De machine is te zwaar voor mij, ik heb last van mijn hand en ik kan hem niet gebruiken. Het verhaal wat de heer [gedaagde] zojuist vertelde over dat hij de demo bij mij zou achterlaten is echt niet waar; dat hoor ik nu voor het eerst.
Op uw vraag antwoord ik dat ik de koopovereenkomst, zoals u deze nu aan mij toont, voor het eerst heb gezien toen deze later aan mij werd toegestuurd. Want ik zou deze ook anders willen hebben ingevuld. Met name de inruil van mijn eigen stofzuiger en die € 200,00 hulpstukken had ik genoemd willen zien op de koopovereenkomst.
Ter aanvulling van mijn verklaring wil ik nog het volgende opmerken. Ik heb de heer [gedaagde] bij zijn vertrek gezegd dat ik nog iets van hem moest krijgen. Hij zei toen: dat komt later wel met de nota. Dat begrijp ik niet, want als het logisch was had hij moeten zeggen: maar dat heb ik toch al aan je gegeven. Waarom heeft hij dat dan niet gezegd?"
4.7
[eiser] heeft de koop ontbonden. Nu echter, gelet op het bovenstaande, moet worden aangenomen dat [eiser] bij de koop geen exemplaar van de koopovereenkomst heeft ontvangen, is de koopovereenkomst op grond van art. 24 lid 1 van de Colportagewet nietig.
4.8
Het voorgaande betekent dat de koopprijs moet worden terugbetaald. [eiser] vordert tevens een bedrag van € 300,00 als vergoeding voor de ingeruilde reiniger die door [gedaagde] is doorverkocht. Tegen de hoogte van de vorderingen heeft [gedaagde] geen inhoudelijk verweer gevoerd. Daarmee zijn de vorderingen van [eiser] toewijsbaar.
4.9
Tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten is geen verweer gevoerd, zodat de kantonrechter deze zal toewijzen.
4.1
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar, zijnde op de wet gegrond.
4.11
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] veroordeeld in de kosten van de procedure. De kantonrechter rekent € 175,00 per punt. Waar de gemachtigde van [eiser] niet ter comparitie is verschenen, wordt daarvoor ook geen gemachtigdensalaris toegekend. Ook voor de akte vermeerdering van eis rekent de kantonrechter geen gemachtigdensalaris nu deze een gevolg was van een verzuim aan de zijde van [eiser].
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hoofdelijk om aan [eiser] te betalen € 2.863,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.500,00 vanaf 23 mei 2012 tot aan de dag van volledige betaling;
veroordeelt [gedaagde], [gedaagde] en [gedaagde] hoofdelijk tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 107,76 aan dagvaardingskosten, € 75,00 aan vast recht en € 437,50 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2013.
typ/conc: 220 / GJJS
coll: