ECLI:NL:RBNNE:2013:4953

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 februari 2013
Publicatiedatum
15 augustus 2013
Zaaknummer
17/880177-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging zware mishandeling en veroordeling voor mishandeling, bedreiging en belediging

Op 19 februari 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling, mishandeling, bedreiging en belediging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 30 april 2012 in Leeuwarden een kopstoot heeft gegeven aan [slachtoffer 1], maar oordeelt dat dit geen aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel met zich meebracht. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling. Echter, de rechtbank achtte de mishandeling van [slachtoffer 1] wel bewezen, aangezien deze pijn had ondervonden door de kopstoot. De verdachte werd ook schuldig bevonden aan het bedreigen en beledigen van [slachtoffer 2], een brigadier van politie, met ernstige bedreigingen en beledigende opmerkingen tijdens zijn aanhouding. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, een gevangenisstraf van zes maanden moest ondergaan, waarvan twee maanden voorwaardelijk. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht van de reclassering en verblijf in een instelling voor begeleid wonen. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot schadevergoeding van € 260,00 toegewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de recidive van de verdachte, die nog in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880177-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/880090-11
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 19 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de [naam P.I.].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 5 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 30 april 2012, te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer 1] een zogeheten kopstoot heeft gegeven of toegebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
(Artikel 302 lid 1 juncto artikel 45 juncto artikel 43a Wetboek van Strafrecht)
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 30 april 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), een zogeheten kopstoot heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
(Artikel 300 lid 1 juncto artikel 43a Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 30 april 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, (meermalen) [slachtoffer 2] (brigadier van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] (telkens) dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ken jou wel jonge, ik onthoud je gezicht en dan kom ik je opzoeken en maak ik je hartstikke dood" en/of "Kom maar even hier op de achterbank dan sla ik je dood", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
(Artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 30 april 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 2] (brigadier van politie), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vieze kale met je politiepakje", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(Artikel 266 lid 1 juncto artikel 267 aanhef en onder 2 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarden van toezicht van Verslavingszorg Noord-Nederland en woonbegeleiding door Zienn;
  • tenuitvoerlegging van de op 14 juni 2011 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 260,00 en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Beoordeling van het bewijs

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het onder 1 primair ten laste gelegde feit nu de door verdachte gegeven kopstoot zodanig krachtig was dat, ook al droeg verdachte een pet, daardoor zwaar lichamelijk letsel had kunnen ontstaan.
De rechtbank stelt, op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] die de daartoe redengevende feiten en omstandigheden bevatten, het volgende vast.
Feit 1
Op 30 april 2012 te Leeuwarden heeft [slachtoffer 1], nadat hij en verdachte met elkaar in gesprek waren geraakt, een kopstoot gekregen van verdachte. [slachtoffer 1] heeft hierdoor pijn ondervonden. Verdachte heeft het hoofd van aangever geraakt met de klep van zijn pet. [2]
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg - in casu zwaar lichamelijk letsel - is aanwezig indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Uit de getuigenverklaringen leidt de rechtbank af dat verdachte [slachtoffer 1] met de klep van zijn pet tegen het hoofd heeft geraakt. Het geven van een kopstoot door een dader die een pet draagt, op zodanige wijze dat het slachtoffer slechts tegen het hoofd wordt geraakt door de klep van de pet, levert naar het oordeel van de rechtbank geen aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op. Verdachte heeft zich dus niet willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat uit zijn handelen zwaar lichamelijk letsel zou ontstaan. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de gedraging van verdachte er wel toe heeft geleid dat aangever pijn heeft ondervonden. De rechtbank acht derhalve het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 en 3
Op 30 april 2011 is verdachte aangehouden. Hij heeft tijdens de aanhouding tegen verbalisant [slachtoffer 2] geroepen: “Ik ken jou wel jongen, ik onthoud je gezicht en dan kom ik je opzoeken en dan sla ik je hartstikke dood” en “Vieze kale met je politiepakje. Kom maar even hier op de achterbank dan sla ik je dood”. Verbalisant [slachtoffer 2] voelde zich door deze uitlatingen ernstig bedreigd en beledigd. [3] Door zich aldus te uiten heeft verdachte verbalisant [slachtoffer 2] bedreigd en beledigd. De rechtbank acht derhalve de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte is op 15 augustus 2011 bij inmiddels onherroepelijk vonnis ter zake mishandeling veroordeeld tot onder meer een gevangenisstraf. [4]

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 30 april 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk mishandelend een persoon, [slachtoffer 1], een kopstoot heeft gegeven, waardoor deze pijn heeft ondervonden; zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op 30 april 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, meermalen [slachtoffer 2], brigadier van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] telkens dreigend de woorden toegevoegd: "Ik ken jou wel jonge, ik onthoud je gezicht en dan kom ik je opzoeken en maak ik je hartstikke dood" en "Kom maar even hier op de achterbank dan sla ik je dood".
3.
hij op 30 april 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2], brigadier van politie, gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Vieze kale met je politiepakje".
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
subsidiair: mishandeling, terwijl nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert de schuldige een hem wegens mishandeling opgelegde gevangenisstraf heeft ondergaan;
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
3.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling, binnen vijf jaar na een vorige gevangenisstraf wegens mishandeling. Voorts heeft hij een politieambtenaar beledigd en hem meermalen bedreigd. De rechtbank rekent hem dat aan, ook omdat verdachte een gewaarschuwd man is. Hij heeft een strafblad dat getuigt van meerdere voorafgaande veroordelingen voor geweld en andere feiten op het gebied van de openbare orde. De feiten zijn gepleegd terwijl verdachte zelfs nog in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling.
CHECK RN:
CHECK PSO: Verdachte heeft volgens het psychologisch rapport een beperkte begaafdheid (etc).
Alles overwegend zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het voorwaardelijk deel dient ertoe verdachte reclasseringstoezicht te kunnen opleggen van Verslavingszorg Noord-Nederland en hem te verplichten tot verblijf in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.

Benadeelde partij

[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd. Hij vordert vergoeding van zijn schade ten gevolge van bewezenverklaarde feiten 2 en 3.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, gegrond en voor toewijzing vatbaar. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk vonnis van 14 juni 2011 van de meervoudige strafkamer in de rechtbank te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot -voor zover hier van belang- een gevangenisstraf van 18 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk. De proeftijd is ingegaan op 29 juni 2011. Bij vordering d.d. 10 januari 2013 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van deze voorwaardelijke straf. De bewezenverklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de proeftijd. De rechtbank zal daarom de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 36f, 43a, 43b, 57, 266, 267, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair telastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot twee maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde :
1.
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
1.
zich binnen 14 dagen na zijn invrijheidstelling op een dinsdag of donderdag tussen 15:00 uur en 16:00 uur meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden;
2.
zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang te weten
Zienn, of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
3.
zich onder toezicht stelt van Verslavingszorg Noord-Nederland.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], domicilie kiezende te [adres], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 260,00 (zegge: tweehonderdzestig euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 260,00 (zegge: tweehonderdzestig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Leeuwarden d.d. 14 juni 2011, te weten: zes maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Post, voorzitter, mr. H. van der Werff en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. C.V. van Overbeeke, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 februari 2013.
Mr. Van der Werff is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Post
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Wit
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Van Overbeeke
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector Straf
parketnummer 17/880177-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 5 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. K. Post, voorzitter,
mr. H. van der Werff en mr. M.B. de Wit, rechters,
mr. P.A. van der Vliet, officier van justitie en
mr. C.V. van Overbeeke, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in de [naam P.I.].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
Ter terechtzitting is tevens verschenen [slachtoffer 2], benadeelde partij.
……………
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 19 februari 2013 te 13:30 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012045156 gesloten op 2 mei 2012.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 30 april 2012, p. 11; proces-verbaal van aanhouding d.d.30 april 2012, p. 6; proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] d.d. 30 april 2012, p. 12; proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] d.d. 30 april 2012, p. 13.
3.Proces-verbaal van aangifte d.d. 2 mei 2012, p. 16; proces-verbaal van aanhouding d.d. 30 april 2012, p. 6
4.Uittreksel justitiële documentatie d.d. 17 juli 2012, p. 3