ECLI:NL:RBNNE:2013:4907

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 februari 2013
Publicatiedatum
13 augustus 2013
Zaaknummer
17/880237-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting en ontploffing met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 298 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een klinische opname. De feiten vonden plaats op 25 juni 2012 in Leeuwarden, waar de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht in een pand dat in gebruik was bij GGZ-Friesland. De verdachte had een brandbare vloeistof gebruikt om een poppenkastpop in brand te steken, wat leidde tot een ontploffing en gemeen gevaar voor goederen en personen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het proces-verbaal van de politie als bewijs gebruikt. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een lagere straf, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en opname in een forensische psychiatrische instelling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter de leiding had over het onderzoek. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880237-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 14 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 31 januari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 juni 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden,
opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht in een pand ([adres], aldaar) in gebruik bij GGZ-Friesland,
immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk
- een hoeveelheid van de inhoud van een busje/blikje met brandbare
(aansteker)vloeistof op een poppenkastpop (konijn) of
knuffel-/speelgoedbeest en/of een of meer pak(ken) inhoudende
linnengoed/stof gesproeid/gesprenkeld, althans daarmee in aanraking
gebracht, en/of (vervolgens) die/dat poppenkastpop (konijn) of
knuffel-/speelgoedbeest en/of een of meer pak(ken) inhoudende
linnengoed/stof geplaatst/gelegd en (vervolgens) die/dat poppenkastpop
(konijn) of knuffel-/speelgoedbeest en/of die brandbare (aansteker)vloeistof
met een aansteker in brand gestoken, in elk geval opzettelijk (open) vuur in
aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan een of
meer pak(ken) inhoudende linnengoed/stof en/of die/dat poppenkastpop
(konijn) of knuffel-/speelgoedbeest geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand,
in elk geval brand is ontstaan, en/of
- een blikje/busje met brandbare (aansteker)vloeistof, althans een brandbare
en/of ontplofbare vloeistof, en/of een (ander) blikje/busje met brandbare
en/of ontplofbare inhoud op of vlakbij dat/die pak(ken) inhoudende
linnengoed/stof en/of poppenkastpop (konijn) of knuffel-/speelgoedbeest
geplaatst of achtergelaten, welk(e) pak(ken) inhoudende linnengoed/stof
en/of poppenkastpop (konijn) of knuffel-/speelgoedbeest daarna of (kort)
daarvoor door verdachte in brand is/zijn of was/waren gestoken, ten gevolge
waarvan die/dat blikje(s)/busje(s) met die brandbare en/of ontplofbare
inhoud tot ontploffing is/zijn gekomen, in elk geval dat een ontploffing is
teweeggebracht,
terwijl daarvan (telkens)
- gemeen gevaar voor die een of meer (andere) pak(ken) inhoudende
linnengoed/stof en/of en/of dat pand ([adres], aldaar)
in gebruik bij GGZ-Friesland en/of de (overige) zich in dat flatgebouw
aanwezige (inventaris)goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen,
te duchten was en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer
zich in dat pand ([adres], aldaar) in gebruik bij
GGZ-Friesland bevindend(e) perso(o)n(en), in elk geval levensgevaar en/of
gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten
was;
(artikel 157 aanhef en onder 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het ten laste gelegde;
  • oplegging van 330 dagen gevangenisstraf waarvan 92 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht en een klinische opname van verdachte in de FPA te Franeker, ingaande 19 februari 2013 te 11.00 uur en meewerken aan een ambulante behandeling als vervolgtraject.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 31 januari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. 2012065969, d.d. 27 juni 2012, onder meer inhoudende;
  • de verklaring van [aangever];
  • een proces-verbaal van bevindingen, nummer 2012065969-7.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 25 juni 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk brand heeft gesticht in een pand ([adres], aldaar) in gebruik bij GGz Friesland, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk
- een hoeveelheid van de inhoud van een busje/blikje met brandbare aanstekervloeistof op een poppenkastpop (konijn) of knuffel-/speelgoedbeest en pakken inhoudende
linnengoed/stof gesproeid/gesprenkeld en vervolgens die poppenkastpop (konijn) of
dat knuffel-/speelgoedbeest en pakken inhoudende linnengoed/stof geplaatst/gelegd en vervolgens die poppenkastpop (konijn) of dat knuffel-/speelgoedbeest en die brandbare aanstekervloeistof met een aansteker in brand gestoken, ten gevolge waarvan een of meer pakken inhoudende linnengoed/stof geheel of gedeeltelijk zijn verbrand,
en
- een blikje/busje met brandbare aanstekervloeistof en een ander blikje/busje met brandbare
en ontplofbare inhoud op of vlakbij die pakken inhoudende linnengoed/stof geplaatst of achtergelaten, ten gevolge waarvan die blikjes/busjes met die brandbare of ontplofbare inhoud tot ontploffing zijn gekomen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor die een of meer pakken inhoudende linnengoed/stof te duchten was
en
- gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een of meer zich in dat pand ([adres], aldaar) in gebruik bij GGz Friesland bevindende personen, te duchten was.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
en
opzettelijk een ontploffing te weeg brengen, terwijl daarvan gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van het gepleegde feit;
  • de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie, de reclasseringsadviezen, de psychiatrische rapportage en de psychologische rapportage;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan brandstichting. Verdachte heeft nadat hij kwaad was weggegaan bij een gesprek met een psychiatrisch verpleegkundige brand gesticht in het gebouw van de GGz Friesland. Verdachte voelde zich niet serieus genomen en raakte geïrriteerd omdat hij geen behandelaanbod kreeg. Het betreft een kwalijk feit, temeer daar verdachte de door hem zogenoemde ‘brandbom’ heeft vervaardigd in de week voorafgaand aan het gesprek voor het geval hij naar zijn gevoel niet serieus zou worden genomen. Er waren op het moment dat verdachte de brand veroorzaakte in ieder geval vijf mensen in het gebouw aanwezig.
Verdachte is een keer eerder met de strafrechter in aanraking geweest maar niet voor een vergelijkbaar delict.
De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, een behandelverplichting en opname in een zorginstelling. Dit wordt eveneens geadviseerd in de twee pro justitia rapporten. De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en zal conform de eis van de officier een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met de bovengenoemde bijzondere voorwaarden. Gelet op het feit dat verdachte nauwelijks een strafblad heeft en gelet op het feit dat verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, zal de rechtbank, anders dan de officier van justitie vordert, de verdachte een lagere gevangenisstraf opleggen, namelijk een gevangenisstraf van 298 dagen waarvan 60 dagen voorwaardelijk.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 157 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 298 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 60 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
dat veroordeelde zich binnen 48 uur na de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland, telefoonnummer 073 - 6408080, en zich blijft melden zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
2.
dat veroordeelde zich op 19 februari 2013 te 11.00 uur, middels vervoer door DV & O, zal laten opnemen in de Forensische Psychiatrische Afdeling (FPA) van de GGz Friesland te Franeker, en aldaar gedurende de proeftijd zal verblijven, dan wel in een soortgelijke intramurale instelling, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.
3.
dat veroordeelde na afronding van de klinische opname zijn medewerking zal verlenen aan een, nog niet nader te specificeren, ambulant behandeltraject.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan de duur van de aan verdachte onvoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. T. Kortlang-de Vries, rechters, bijgestaan door L. Palstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 februari 2013.
Mrs. Janssen en Kortlang-de Vries zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Palstra
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880237-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 31 januari 2013
Tegenwoordig:
mr. A.H.M. Dölle, voorzitter,
mr. L.W. Janssen en mr. T. Kortlang-de Vries, rechters,
mr. E. Boelen, officier van justitie en
L. Palstra, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in [naam P.I.].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
………………….
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 14 februari 2013 te 13:30 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.