In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van brandstichting en het teweegbrengen van een ontploffing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 298 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een klinische opname. De feiten vonden plaats op 25 juni 2012 in Leeuwarden, waar de verdachte opzettelijk brand heeft gesticht in een pand dat in gebruik was bij GGZ-Friesland. De verdachte had een brandbare vloeistof gebruikt om een poppenkastpop in brand te steken, wat leidde tot een ontploffing en gemeen gevaar voor goederen en personen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het proces-verbaal van de politie als bewijs gebruikt. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een lagere straf, rekening houdend met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verminderd toerekeningsvatbaarheid. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en opname in een forensische psychiatrische instelling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter de leiding had over het onderzoek. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten die niet bewezen zijn.