ECLI:NL:RBNNE:2013:4849

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
13 augustus 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
360665 CV EXPL 12-6330
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet ontvankelijkheid van zorgkantoor in vorderingen tegen onder bewind gestelde persoon

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 13 augustus 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Achmea Zorgkantoor N.V. en [gedaagde], die onder bewind was gesteld. Achmea had [gedaagde] gedagvaard om betaling van een bedrag van € 1.245,08 te vorderen, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente. De kantonrechter oordeelde dat Achmea niet ontvankelijk was in haar vorderingen tegen [gedaagde], omdat zij ten tijde van de dagvaarding op de hoogte was van het feit dat het vermogen van [gedaagde] onder bewind was gesteld. Volgens artikel 1:441 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek had Achmea de bewindvoerder, Kompas Zuidlaren, moeten dagvaarden in plaats van [gedaagde].

De kantonrechter heeft Achmea in de gelegenheid gesteld om de bewindvoerder op te roepen, maar verklaarde Achmea niet ontvankelijk in haar vorderingen tegen [gedaagde]. Achmea werd veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde]. De vordering tegen Kompas Zuidlaren, die als bewindvoerder optrad, werd echter wel toegewezen. De kantonrechter oordeelde dat Kompas Zuidlaren aansprakelijk was voor de betaling van het gevorderde bedrag aan Achmea, vermeerderd met wettelijke rente.

De uitspraak benadrukt het belang van het correct dagvaarden van partijen in procedures waarbij een persoon onder bewind is gesteld. De kantonrechter wees erop dat de verantwoordelijkheden van de bewindvoerder en de rechten van de onder bewind gestelde persoon in acht moeten worden genomen. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk moeten worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 360665 \ CV EXPL 12-6330
Vonnis van de kantonrechter van 13 augustus 2013
in de zaak van
de naamloze vennootschap Achmea Zorgkantoor N.V.,
hierna te noemen: Achmea,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde: Tijhuis & Partners,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen: [gedaagde],
wonende te [adres],
en:
Kompas Zuidlaren B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van partij [gedaagde] voornoemd;
gevestigd en kantoorhoudende te Zuidlaren;
hierna te noemen: Kompas Zuidlaren;
gedaagde partijen,
gemachtigde: mr. E.P. Groot.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 11 juni 2013, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
1.2
Bij dagvaarding van 13 februari 2013 is Kompas Zuidlaren met toestemming van de kantonrechter door Achmea gedagvaard om als formele procespartij in dit geding te verschijnen en het geding over te nemen. Kompas Zuidlaren is ter comparitie van 12 maart 2013 in het geding verschenen. Abusievelijk is Kompas Zuidlaren in het tussenvonnis van
11 juni 2013 niet als partij genoemd.
1.3
Ter uitvoering van voornoemd tussenvonnis hebben [gedaagde] en Kompas Zuidlaren ter rolle van 25 juni 2013 een Nadere akte genomen en heeft Achmea ter rolle van 9 juli 2013 een Akte uitlating genomen.
1.3
Vervolgens is de zaak verwezen naar de kantonrechter voor vonnis, waarvan de datum nader is bepaald op vandaag.

2.De vaststaande feiten

2.1
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.
2.2
Achmea is op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) aangewezen als zorgkantoor. Bij beschikking van 22 oktober 2009 is aan [gedaagde] een persoonsgebonden budget (PGB) toegekend over de periode 6 februari 2009 tot en met
31 december 2009.
2.3
Ondanks aanmaningen is [gedaagde] in gebreke gebleven verantwoording af te leggen over de besteding van het PGB. Bij beschikking van 28 april 2010 is heeft Achmea het toegekende PGB, het verantwoordingsvrije bedrag, het verantwoorde bedrag en het verschuldigde bedrag vastgesteld. Op basis daarvan bedroeg het door [gedaagde] terug te betalen bedrag € 18.639,10. Tegen deze beschikking is geen bezwaar of beroep aangetekend.
2.4
Bij brieven van Achmea van 22 juli en 9 september 2010 is [gedaagde] aangemaand en gesommeerd tot betaling van het verschuldigde bedrag. Ook de gemachtigde van Achmea heeft nadien meerdere sommaties verstuurd.
2.5
Bij beschikking van de kantonrechter te Assen van 12 april 2011 (Zaaknr. 308176 EK VERZ 11-10085) is over het vermogen van [gedaagde] een bewind ingesteld met benoeming van Kompas Zuidlaren tot bewindvoerder. Bij brief van Kompas Zuidlaren van 20 april 2011 is Achmea hierover geïnformeerd. Medio augustus 2011 is tussen partijen een betalingsregeling tot stand gekomen van € 75,00 per maand. Deze betalingsregeling is begin oktober 2012 gestaakt omdat de uitkering van [gedaagde] van de gemeente Assen was gestopt. In die periode leidde [gedaagde] een zwervend bestaan.
2.6
Active Services International B.V. (ASI) te Roden heeft het PGB van [gedaagde] in beheer gehad. ASI beschikte over een dossier van [gedaagde], waaronder stukken ter verantwoording van de besteding van het PGB. Bij ASI stond tevens nog een bedrag van
€ 5.894,83 op een bankrekening ten name van [gedaagde].
2.7
Bij beschikking van 23 april 2013 heeft Achmea een nieuwe subsidiebeschikking gegeven

3.De vordering en het verweer, samengevat en zakelijk weergegeven

3.1
Na vermindering van eis vordert Achmea de veroordeling van [gedaagde] en Kompas Zuidlaren tot betaling van € 1.245,08 inclusief buitengerechtelijke incassokosten en rente, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 744,27 vanaf 5 april 2013, alsmede veroordeling tot betaling van de proceskosten. Achmea beroept zich voor haar vordering op de vaststaande feiten en stelt daartoe nog het volgende. Naar aanleiding van de comparitie na antwoord, de ingestuurde stukken door ASI en de betaling door ASI aan Achmea van € 5.894,83 heeft Achmea bij beschikking van 23 april 2013 een nieuwe subsidiebeschikking gegeven en heeft zij haar vordering aangepast en verminderd. De na vermindering van eis gevorderde incassokosten en de rente zijn gebaseerd op de lagere hoofdsom van € 6.639,10. Achmea handhaaft haar vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. Hoewel Achmea begrip heeft voor de omstandigheden waarin [gedaagde] heeft verkeerd, ligt het in de risicosfeer van [gedaagde] dat zij de bestede gelden van haar PGB niet tijdig en deugdelijk heeft verantwoord en betaling van het restant pas ná de dagvaarding is gedaan.
3.2
[gedaagde] en Kompas Zuidlaren hebben als verweer gevoerd dat Achmea ten onrechte [gedaagde] in persoon heeft gedagvaard, wat moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van Achmea in haar vorderingen. Verder voeren zij aan dat, gelet op de nieuwe hoofdsom, de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten niet meer in een redelijke verhouding staan tot de hoofdsom. Daarbij komt, dat de problemen zijn ontstaan door een onwillige houding van ASI om nadere informatie te geven aan de bewindvoerder en verantwoording af te leggen over het bij ASI gestalde bedrag. Tot slot wordt de kantonrechter gevraagd de vordering tot vergoeding van kosten af te wijzen dan wel fors te matigen.
De verdere beoordeling
Met betrekking tot [gedaagde]
4. Waar Achmea bekend was met het feit dat het vermogen van [gedaagde] onder bewind was gesteld, had zij op de voet van art. 1:441 lid 1 BW de bewindvoerder moeten dagvaarden. Deze omstandigheid leidt tot niet ontvankelijkheid van Achmea in haar vorderingen jegens [gedaagde]. Achmea zal worden veroordeeld in de kosten aan de zijde van [gedaagde] gevallen, welke kosten worden begroot op het forfaitaire bedrag van twee keer € 25,00 is € 50,00 in totaal, voor het tot tweemaal toe verschijnen ter zitting door [gedaagde].
Met betrekking tot Kompas Zuidlaren
5. Tegen de hoogte van de verminderde hoofdsom is geen inhoudelijk verweer meer gevoerd. Deze vordering is toewijsbaar.
6. Ook tegen de gevorderde rente is geen inhoudelijk verweer gevoerd, zodat de kantonrechter deze vordering zal toewijzen, zijnde op de wet gegrond.
7. Met betrekking tot het verzoek van Kompas Zuidlaren om de kosten fors te matigen overweegt de kantonrechter het volgende.
Als vaststaand kan worden aangenomen dat, ondanks diverse aanmaningen en sommaties van de zijde van Achema, geen tijdige verantwoording is afgelegd over de besteding van het PGB en geen terugbetaling heeft plaatsgevonden van het restant. De kantonrechter volgt Achmea in haar stelling dat een en ander in de risicosfeer van [gedaagde] ligt. Het stond Achmea dan ook naar het oordeel van de kantonrechter vrij om, nadat de betalingsregeling was geëindigd, te dagvaarden voor het openstaande bedrag.
Gelet op het bepaalde in art. 242 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan de kantonrechter niet matigen tot onder het bedrag van de krachtens de wet te begroten proceskosten dan wel het bedrag van de buitengerechtelijke incassokosten dat gewoonlijk in rekening wordt gebracht en redelijk wordt geacht. Achmea heeft haar vordering ten aanzien van de buitengerechtelijke incassokosten in die zin aangepast aan haar lagere vordering tot het gebruikelijke en redelijke geachte bedrag. Een verdere matiging is niet toelaatbaar. Uit het dossier blijkt de kantonrechter dat de gemachtigde van Achmea buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht van een dusdanige omvang dat deze de vordering kunnen rechtvaardigen. Daarmee is deze vordering van Achmea toewijsbaar. Voor wat betreft de proceskosten zal de kantonrechter op basis van de lagere hoofdsom, en anders dan Achmea thans vordert, uitgaan van € 250,00 per punt voor het salaris gemachtigde, dit conform het geldende liquidatietarief. De kantonrechter rekent drie punten. De kosten voor het oproepingsexploot van Kompas Zuidlaren blijven voor rekening van Achmea, zoals zij ook heeft erkend.
8. Als de in het ongelijk te stellen partij, wordt Kompas Zuidlaren veroordeeld in de proceskosten, zoals hierna in de beslissing is vermeld.
9. Ten overvloede overweegt de kantonrechter nog het volgende. Niet ter beoordeling staat de vraag of de problemen die zijn ontstaan rond het PGB al dan niet zijn te verklaren uit de houding van ASI. ASI is niet in deze procedure betrokken en er is ook geen vordering dienaangaande waarover zou moeten worden beslist.
Beslissing
De kantonrechter:
verklaart Achmea niet ontvankelijk in haar vorderingen jegens [gedaagde], en veroordeelt Achmea in de kosten aan de zijde van [gedaagde] gevallen, welke kosten worden begroot op € 50,00;
veroordeelt Kompas Zuidlaren in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [gedaagde] tot betaling aan Achmea van € 1.245,08, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 744,27 vanaf 5 april 2013 tot de dag van de volledige betaling;
veroordeelt Kompas Zuidlaren in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het vermogen van [gedaagde] in de kosten van deze procedure aan de zijde van Achmea gevallen, welke kosten tot op heden worden begroot op € 99,67 voor de dagvaarding, € 873,00 voor het vast recht en € 750,00 voor het salaris van de gemachtigde van Achmea;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst, voor zoveel nodig, het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2013.
typ/conc: 220 / GJJS
coll: