ECLI:NL:RBNNE:2013:4847

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2013
Publicatiedatum
8 augustus 2013
Zaaknummer
17/880120-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal in vereniging met braak en mishandeling met voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 29 januari 2013 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder diefstal in vereniging met braak en mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 5 februari 2012 tot en met 6 februari 2012 te Leeuwarden, samen met anderen, een aantal scooters en andere goederen heeft weggenomen uit een bedrijfspand. Dit gebeurde door middel van braak, terwijl de verdachte eerder was veroordeeld voor een soortgelijk misdrijf. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 163 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. Daarnaast is de verdachte vrijgesproken van enkele ten laste gelegde feiten, waaronder de poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, met uitzondering van de vordering tot vrijspraak van het onder 2. primair en 6. ten laste gelegde. De rechtbank heeft de verdachte ook de kans geboden om zijn baan te behouden door een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis op te leggen. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder deelname aan reclasseringstoezicht en ambulante hulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880120-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 24/002980-08
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 januari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 15 januari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 5 februari 2012 tot en met 6 februari 2012
te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een (bedrijfs)pand (gelegen aan de [straatnaam 1] aldaar) heeft
weggenomen een (aantal) scooter(s) (onder meer met [kentekennummer]) en/of
een kassa en/of een (aantal) camera('s) en/of een (aantal) laptop(s), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [naam bedrijf]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warten, (althans) in de gemeente
Boarnsterhim, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een vlechttang, althans
met een (zwaar en/of stevig) voorwerp, in de richting van het hoofd en/of het
lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geslagen, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warten, (althans) in de gemeente
Boarnsterhim, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]),
(met kracht en/of met een vlechttang, althans met een (zwaar
en/of stevig) voorwerp) tegen het lichaam heeft geslagen en/of geduwd
(tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen) waardoor deze
letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warten, (althans) in de gemeente
Boarnsterhim, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
schuur/keet (gelegen aan de [straatnaam 2] aldaar) heeft weggenomen een
(heren)fiets (Batavus Entrada) en/of werkkleding (te weten een bodywarmer
en/of werkjas en/of overal en/of t-shirt) en/of een boodschappentas van de
Poeisz, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warten, (althans) in de gemeente
Boarnsterhim, opzettelijk en wederrechtelijk een (heren)fiets (Batavus
Entrada) en/of werkkleding (te weten een bodywarmer en/of werkjas en/of overal
en/of t-shirt) en/of een boodschappentas van de Poeisz, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt door voornoemde goederen buiten
het bereik van de rechthebbende te brengen en/of op een voor de rechthebbende
onbekende plaats te brengen,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warten, (althans) in de gemeente
Boarnsterhim, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een water
(gelegen aan de [straatnaam 3] aldaar) heeft weggenomen een roeischouw/-boot, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warten, (althans) in de gemeente
Boarnsterhim, opzettelijk en wederrechtelijk een roeischouw/-boot, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt door voornoemd
goed buiten het bereik van de rechthebbende te brengen en/of op een voor de
rechthebbende onbekende plaats te brengen,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
5.
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warstiens, (althans) in de gemeente
Boarnsterhim, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
schuur (gelegen aan de [straatnaam 4] aldaar) heeft weggenomen een (dames)fiets (merk
Batavus) en/of een hoeveelheid tuingereedschap (merk Black en Decker), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warstiens, (althans) in de gemeente
Boarnsterhim, opzettelijk en wederrechtelijk een (dames)fiets (merk Batavus)
en/of een hoeveelheid tuingereedschap (merk Black en Decker), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt door voornoemd goed
buiten het bereik van de rechthebbende te brengen en/of op een voor de
rechthebbende onbekende plaats te brengen,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
6.
hij in of omstreeks de periode van 11 mei 2010 tot en met 22 maart 2012 te
Leeuwarden, in elk geval in Nederland, een slijpmachine/flex (merk Hitachi)
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd goed
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed(eren) betrof,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2. primair en 6. ten laste gelegde;
  • veroordeling voor het onder 1., 2. subsidiair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde;
  • oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis;
  • oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met een proeftijd van twee jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van een meldingsgebod;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van deelname aan een cognitieve vaardigheidstraining;
  • gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de op 18 augustus 2009 opgelegde gevangenisstraf van zes maanden, te weten drie maanden, omgezet in een werkstraf van 180 uren en met betrekking tot de resterende voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van drie maanden verlenging van de op 18 augustus 2009 opgelegde proeftijd met één jaar;
  • afwijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 6. ten laste gelegde feit.
Met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde feit heeft de raadsman gemotiveerd vrijspraak bepleit. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat er weliswaar DNA van verdachte op de plaats delict is aangetroffen, maar dat het tijdstip waarop de inbraak is gepleegd niet kan worden vastgesteld. Verdachte heeft zich op 5 februari 2012 omstreeks 19.30 uur gemeld bij POI De Fleddervoort in Veenhuizen. Voor een groot deel van de periode waarin de inbraak gepleegd had kunnen worden, staat derhalve volgens de raadsman vast dat verdachte die inbraak niet gepleegd kan hebben. Wegens het ontbreken van de overtuiging moet verdachte daarom aldus zijn raadsman worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Uit het dossier blijkt dat verdachte zich op 5 februari 2012 rond 19.30 uur heeft gemeld bij POI De Fleddervoort in Veenhuizen. Uit de aangifte blijkt dat aangever zijn bedrijf rond 0.30 uur die dag als laatste heeft verlaten en dat er daarna niemand meer is geweest. Daaruit blijkt dat er een geruime periode is waarin verdachte de inbraak heeft kunnen plegen. Nu verdachte, gelet op de verklaring van de aangever dat alle scooters in de namiddag van 4 februari 2012 naar buiten zijn gereden, waarna de vloer is gedweild, geen aannemelijke verklaring heeft kunnen geven voor het aantreffen van zijn bloed op de vloer van de scooterzaak na de inbraak, acht de rechtbank de inbraak wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot de onder 2. ten laste gelegde (poging tot zware) mishandeling overweegt de rechtbank dat zij niet bewezen acht dat verdachte met een vlechttang in de richting van het hoofd en/of het lichaam van aangever heeft geslagen met het opzet op hem zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank zal verdachte derhalve vrijspreken van het onder 2. primair ten laste gelegde feit. Het subsidiair ten laste gelegde kan, met uitzondering van het slaan met de vlechttang, wettig en overtuigend worden bewezen.
Verdachte ontkent de onder 5. primair ten laste gelegde diefstal van gereedschap stellig. Het enige bewijsmiddel daarvoor is de aangifte. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat verdachte op de vlucht naast een fiets ook gereedschap heeft weggenomen. Verdachte zal derhalve van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken. Voor het overige kunnen de feiten 3. primair, 4. primair en 5. primair wettig en overtuigend worden bewezen.
De rechtbank past de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 1. ten laste gelegde feit redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1.
De verklaring van [aangever] [2] , inhoudende:
Op zondagmorgen 5 februari 2012 ben ik om 00.30 uur als laatste vertrokken uit het pand van [naam bedrijf] op de [straatnaam 1] te Leeuwarden. Ik heb het pand geheel afgesloten.
Men heeft de camera's in de showroom en in de werkplaats verwijderd. Ook de harde schijf met daarop de beelden is weg. Achter de verkoopbalie is een complete computer weggenomen. In de werkplaats zijn twee laptops weggenomen. Er zijn vier snorscooters weg uit de showroom en één hiervan staat in de werkplaats. Er zijn dus drie scooters weggenomen. De witte snorfiets van het merk Sachs Bikes, [kentekennummer] is weer terecht. De elektronische kassa is ook gestolen.
De garagedeur is verbroken en de voordeur stond los.
2.
De verklaring van [aangever] [3] , inhoudende:
De accu die na de inbraak op een scooter werd aangetroffen, heeft in een afgesloten doos op de balie gestaan. Na de inbraak lagen er bloeddruppels op de grond voor genoemde scooter. Bij het verlaten van mijn bedrijf lagen deze bloeddruppels nog niet op de grond. Op 4 februari 2012 in de namiddag zijn alle scooters naar buiten gereden, waarna de vloer gedweild is. Er kan dus geen bloed op de grond hebben gelegen.
3.
De verklaring van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] [4] , inhoudende:
Op 6 februari 2012 werd door ons een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een inbraak aan de [straatnaam 1] te Leeuwarden. Op een van de scooters in de showroom lag een accu en hierop troffen wij bloed aan, vermoedelijk afkomstig van de dader. Dit bloed werd bemonsterd en veiliggesteld (AADL8212NL). Op de vloer, voor bovengenoemde scooter troffen wij eveneens bloed aan. Dit bloed werd bemonsterd en veiliggesteld (AADL8211NL).
4.
De verklaring van [verbalisant 3] [5] , inhoudende:
Uit het door het NFI ingestelde vergelijkend onderzoek bleek dat het spoor SIN AADL8211NL is geïdentificeerd op het DNA profiel van [verdachte].
5.
De verklaring van [verbalisant 4] [6] , inhoudende:
De inbeslaggenomen schoenen van [medeverdachte] en de aangetroffen schoensporen werden door [naam], deskundige schoen- en bandensporen van de Technische Recherche, onderzocht. Hieruit bleek dat het in perceel [straatnaam 1] te Leeuwarden aangetroffen schoenspoor is veroorzaakt met de linkerschoen van [medeverdachte]. De op de kassa aangetroffen bloedsporen werden op het Nederlands Forensisch Instituut onderzocht op het DNA-profiel. Uit dit onderzoek bleek dat het DNA-profiel van het aangetroffen bloedspoor is geïdentificeerd op het DNA-profiel van [medeverdachte].
6.
het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 19 december 2012.
De rechtbank past met betrekking tot de onder 2. subsidiair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02BB 2012026128-1, d.d. 12 maart 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1].
3.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr.PL02BB 2012023811-1, d.d. 5 maart 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2].
4.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02BB 2012025165-1, d.d. 8 maart 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3].
5.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02BB 2012023927-1, d.d. 5 maart 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4].
6.
het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 19 december 2012.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2. subsidiair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 5 februari 2012 tot en met 6 februari 2012 te Leeuwarden in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand gelegen aan de [straatnaam 1] aldaar heeft weggenomen een aantal scooters, onder meer met [kentekennummer], en een kassa en een aantal camera's en een aantal laptops, toebehorende aan het [naam bedrijf], waarbij verdachte en zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
subsidiair
hij op of omstreeks 5 maart 2012 te Warten, in de gemeente Boarnsterhim, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [slachtoffer 1], met kracht tegen het lichaam heeft geslagen tengevolge waarvan die [slachtoffer 1] ten val is gekomen waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
primair
hij op 5 maart 2012 te Warten, in de gemeente Boarnsterhim, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur en een keet gelegen aan de [straatnaam 2] aldaar heeft weggenomen een herenfiets Batavus Entrada en werkkleding te weten een bodywarmer en werkjas en overal en t-shirt en een boodschappentas van de Poeisz, toebehorende aan [slachtoffer 2],
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
4.
primair
hij op 5 maart 2012 te Warten, in de gemeente Boarnsterhim, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een water gelegen aan de [straatnaam 3] aldaar heeft weggenomen een roeischouw/-boot, toebehorende aan [slachtoffer 3],
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
5.
primair
hij op 5 maart 2012 te Warstiens, in de gemeente Boarnsterhim, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur gelegen aan de [straatnaam 4] aldaar heeft weggenomen een damesfiets merk Batavus toebehorende aan [slachtoffer 4],
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
2.
subsidiair Mishandeling.
3.
primair Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
4.
primair Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
5.
primair Diefstal, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf, wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen waarbij hij diverse goederen heeft buitgemaakt. Hierdoor heeft hij niet alleen een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de eigenaren van de betreffende goederen, maar heeft hij ook voor veel schade en ergernis gezorgd bij de benadeelden. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een persoon die hem aansprak op zijn verdachte gedrag. Hiermee heeft hij een onacceptabele inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van dit slachtoffer.
Verdachte is reeds meerdere malen met justitie in aanraking is geweest en aan hem zijn, met name ter zake van vermogensdelicten, onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd.
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat verdachte sinds de schorsing van zijn voorlopige hechtenis zijn best heeft gedaan om het afgesproken hulpverleningstraject te volgen. Na een aarzelende start lijkt hij de goede weg gevonden te hebben. Hij probeert zich te houden aan de afspraken die hij met de reclassering en de ambulante hulpverlening van Verslavingszorg Noord-Nederland (VNN) heeft gemaakt. Verdachte beschikt over een koopwoning, heeft werk en lijkt zich meer op zijn gezin te richten. De reclassering adviseert aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een meldingsgebod en een ambulante behandeling bij VNN. Hoewel een cognitieve vaardigheidstraining aangewezen lijkt, adviseert de reclassering deze achterwege te laten omdat dat op dit moment een onevenredige belasting voor verdachte lijkt te zijn en mogelijk het verlies van zijn baan zou kunnen betekenen.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel de door verdachte gepleegde feiten, mede gelet op zijn strafblad, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enkele maanden zonder meer rechtvaardigen, kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het ondergane voorarrest. Op die manier wordt verdachte de kans geboden zijn baan te behouden en de door hem ingezette positieve lijn te continueren. Om verdachte er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen wordt daarnaast aan verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur opgelegd. Aan deze voorwaardelijke straf worden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbonden.

Benadeelde partij

[slachtoffer 4] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5. ten laste gelegde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering niet kan worden toegewezen nu verdachte van het deel van de tenlastelegging waar de vordering op ziet, te weten het gereedschap, wordt vrijgesproken. De rechtbank zal dan ook bepalen dat de vordering niet-ontvankelijk is.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 18 augustus 2009, gewezen door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot
-voor zover hier van belang- een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 12 juli 2011. Bij vordering d.d. 17 december 2012 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor onder 1., 2. subsidiair, 3. primair, 4. primair en 5. primair bewezenverklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan de tenuitvoerlegging gelasten tot het verrichten van een werkstraf voor de duur van 180 uren, in plaats van de last tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, oorspronkelijk opgelegd bij arrest van de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden d.d. 18 augustus 2009. De rechtbank verlengt de in het arrest van de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden d.d. 18 augustus 2009 vastgestelde proeftijd met één jaar voor het resterende deel van de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 3 maanden gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 14f, 43a, 57, 300, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2. primair en 6. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2. subsidiair, 3. primair, 4. primair en 5. primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Een gevangenisstraf voor de duur van 163 dagen.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 120 dagen niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
dat veroordeelde zich binnen 14 dagen na de uitspraak op een dinsdag of donderdag tussen 15:00 uur en 16:00 uur meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden.
2.
dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de ambulante hulpverlening van VNN op de tijden en plaatsen als door of namens die ambulante hulpverlening van VNN aan te geven, teneinde zich , gelet op de directe samenhang van het middelen gebruik -al dan niet in combinatie met zijn psychische gesteldheid- en het criminele gedrag van veroordeelde, te laten behandelen.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden, te weten 29 januari 2013.
Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet ontvankelijk is in de vordering.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
24/002980-08:
Gelast het verrichten van een werkstraf voor de duur van 180 uren, in plaats van de last tot gedeeltelijke tenuitvoerlegging van gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, oorspronkelijk opgelegd bij arrest van de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden d.d. 18 augustus 2009.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Verlengt de in het arrest van de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof te Leeuwarden d.d. 18 augustus 2009 vastgestelde proeftijd met één jaar voor het resterende deel van de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 3 maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.R. de Vries en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. M. Heerschop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2013.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
De Vries
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland
Sikkema
locatie Leeuwarden,
Heerschop

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880120-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 24/002980-08
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 15 januari 2013
Tegenwoordig:
mr. M. Brinksma, voorzitter,
mr. M.R. de Vries en mr. W.S. Sikkema, rechters,
mr S.T. Kooistra, officier van justitie en
mr. M. Heerschop, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
…….
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 29 januari 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012046920, gesloten op 12 juni 2012.
2.Het proces-verbaal van aangifte door [aangever], d.d. 6 februari 2012, pagina 38.
3.Het proces-verbaal van verhoor van [aangever], d.d. 27 maart 2012, pagina 52.
4.Het proces-verbaal van sporenonderzoek opgemaakt door [verbalisant 1] en [verbalisant 2], d.d. 7 februari 2012, pagina 64.
5.Het proces-verbaal van identificatie naar aanleiding van DNA-sporen opgemaakt door [verbalisant 3], d.d. 16 maart 2012, pagina 59.
6.Het stam proces-verbaal opgemaakt door [verbalisant 4], d.d. 12 juni 2012, pagina 18.