ECLI:NL:RBNNE:2013:4766

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 augustus 2013
Publicatiedatum
5 augustus 2013
Zaaknummer
18.950182-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over wapens en munitie in strafzaak met persoonlijke omstandigheden verdachte

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 2 augustus 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie. De verdachte, geboren in 1966 en woonachtig in Arnhem, heeft samen met haar echtgenoot een aantal wapens voorhanden gehad, waarvan sommige geschikt waren voor gebruik. De rechtbank overweegt dat het voorhanden hebben van wapens, vooral als deze daadwerkelijk munitie kunnen afvuren, een ernstig feit is. Echter, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en haar blanco strafblad, heeft de rechtbank besloten om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. In plaats daarvan is een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde zou worden veroordeeld tot een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat de gevolgen van het schieten op de woning van de benadeelde niet aan de verdachte waren ten laste gelegd.

De rechtbank heeft ook rekening gehouden met een psychologisch rapport dat concludeerde dat de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar was. Dit heeft invloed gehad op de strafmotivering. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging voor het onder 1 tenlastegelegde, omdat zij dit had begaan om haar echtgenoot te beschermen tegen vervolging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.950182-13
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 2 augustus 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te Arnhem op [geboortedatum] 1966,
wonende te[woonplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 juli 2013 en 19 juli 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.

De tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 13 april 2013 tot en met 17 april 2013, te Tiel en te Dodewaard, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, nadat er op of omstreeks 13 april 2013, te Meppel, althans in de gemeente Meppel, het misdrijf was gepleegd van poging tot moord c.q. doodslag dan wel bedreiging, althans nadat er enig misdrijf was gepleegd, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een voorwerp, te weten een pistoolmitrailleur, merk STEN, waarmede dat misdrijf was gepleegd heeft weggemaakt en/of verborgen en/of aan
het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft verdachte met een of meer van haar mededader(s) genoemde pistool-mitralleur verborgen in de/een kelder van een (leegstaand) kantoorpand aan de [adres];
art 189 lid 1 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 13 april 2013, te Dodewaard en/of te Tiel, een of meer wapens van categorie III, en/of munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad, te weten:
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Mauser, model 98, serienummer 6536 en/of
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Mauser, model 98, serienummer 1077 en/of
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Steyr, model M29, serienummer 34-2963 en/of
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Mauser, model 98, serienummer 6932 en/of
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk E.R.A., model P14, serienummer 313927 en/of
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Steyr, model M95, serienummer 5766Q en/of
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Mauser, model 98, serienummer 2073 en/of
- een machinepistool, merk PPsH 41, serienummer TB252 en/of
- een machinegeweer, merkloos, model MG 42 en/of
- 98 Centraalvuur kogelpatronen van de merken S&B, PMC en CWL en/of
- 145 Centraalvuur kogelpatronen van Munitiefabriek Roemenië en/of
- 162 kogelpatronnen van diverse merken;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of haar mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of haar medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. R. Wildeman, acht hetgeen aan de verdachte onder 1 en onder 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte voor het onder 2 tenlastegelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, en tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde een contact verbod met aangeefster [slachtoffer]. Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde dient de verdachte te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De vordering van de benadeelde partij dient te worden afgewezen.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Bewijsmotivering

Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Verdachte heeft hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren bekend. Gelet hierop zal de rechtbank volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 19 juli 2013.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Drenthe, District
Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, registratienummer PL0300 2013025201 d.d. 24 juni 2013 met bijlagen, onder meer inhoudende:
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Drenthe, District Zuidwest, Basiseenheid Meppel/Westerveld/De Wolden, proces-verbaalnummer PL033W 2013025201-1 d.d. 13 april 2013, inhoudende de aangifte van [slachtoffer], wonende te Meppel, [adres] (pagina’s 33 t/m 37), kort en zakelijk weergegeven: In de nacht van 12 op 13 april 2013 tussen 04:00 uur en 05:00 uur ben ik wakker geschrokken van geluid van buiten. Ik slaap boven de woonkamer aan de straatkant. Ik hoorde harde knallen. De eerste keer heb ik vier of vijf knallen gehoord en even later weer vier of vijf knallen. De volgende dag zag ik, toen ik de gordijnen aan de achterkant opendeed, dat er een gat in het raam zat en dat er buiten allemaal glas lag. Ik zag voorts dat er gaten in het raamkozijn en in de gordijnen aan de voorkant zaten en dat er boven het raam aan de voorkant een paar inslagen in de muur zaten.
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van de [verbalisant 1] (pagina 114 e.v.) die na de melding van aangeefster ter plaatse is gegaan en de schade aan de woning heeft geconstateerd.
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant Van Schubert (pagina 309 e.v.), inhoudende het forensisch onderzoek verricht bij perceel [adres] te Meppel. Verbalisant heeft projectielen aangetroffen.
  • de verklaring van de [medeverdachte] bij de politie (pagina 466 e.v.), inhoudende kort en zakelijk weergegeven dat hij op de woning van [slachtoffer] heeft geschoten om een “statement” af te geven. Hij ging er van uit dat [slachtoffer] boven in bed lag. Hij heeft alleen geschoten op de benedenverdieping. Hij heeft geschoten vanuit de auto, een groene Mitsubishi. Hij heeft met een automatisch wapen geschoten.
  • het proces-verbaal van doorzoeking van de woning van verdachte en [medeverdachte] aan de [adres] te Dodewaard onder leiding van de rechter-commissaris d.d. 14 april 2013. Verbalisanten treffen verschillende soorten wapens en munitie aan en nemen deze in beslag.
  • het proces-verbaal van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (pagina 130 e.v.), inhoudende, kort en zakelijk weergegeven dat zij op 17 april 2013 een onderzoek hebben ingesteld in het bedrijfspand gelegen aan de [adres] te Tiel en daar wapens en munitie hebben aangetroffen.
  • het proces-verbaal van de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] (pagina 148 e.v.), inhoudende het onderzoek naar de inbeslaggenomen wapens en munitie.
  • de verklaring van de [medeverdachte] bij de politie (pagina 487 e.v.) dat de in de woning aan de [adres] in Dodewaard en in het bedrijfspand aan de [adres] in Tiel in beslag genomen wapens van hem zijn, dat hij met de Stengum op de woning van [slachtoffer] heeft geschoten en dat hij verzamelaar van voorwerpen uit de tweede wereldoorlog is.
De rechtbank acht op grond van voormelde verklaringen en bevindingen dat de onder 1 en onder 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
zij in de periode van 13 april 2013 tot en met 17 april 2013, te Tiel en te Dodewaard, tezamen en in vereniging met anderen, nadat er op 13 april 2013, te Meppel, het misdrijf was gepleegd van bedreiging, met het oogmerk om dat misdrijf te bedekken of de nasporing of vervolging daarvan te beletten of te bemoeilijken, een voorwerp, te weten een pistoolmitrailleur, merk STEN, waarmede dat misdrijf was gepleegd heeft verborgen en aan
het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie heeft onttrokken, immers heeft verdachte met haar medeverdachte(n) genoemde pistoolmitrailleur verborgen in de kelder van een (leegstaand) kantoorpand aan de [adres] te Tiel;
2.
zij op 13 april 2013, te Dodewaard en/of te Tiel, een of meer wapens van categorie III, en munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad, te weten:
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Mauser, model 98, serienummer 6536 en
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Mauser, model 98, serienummer 1077 en
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Steyr, model M29, serienummer 34-2963 en
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Mauser, model 98, serienummer 6932 en
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk E.R.A., model P14, serienummer 313927 en
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Steyr, model M95, serienummer 5766Q en
- een enkelschots repeterend grendelgeweer, merk Mauser, model 98, serienummer 2073 en
- een machinepistool, merk PPsH 41, serienummer TB252 en
- een machinegeweer, merkloos, model MG 42 en
- 98 Centraalvuur kogelpatronen van de merken S&B, PMC en CWL en
- 145 Centraalvuur kogelpatronen van Munitiefabriek Roemenië en
- 162 kogelpatronnen van diverse merken;
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1 en onder 2 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het onder 1 en onder 2 bewezen geachte levert respectievelijk op:
1.
nadat enig misdrijf is gepleegd van bedreiging, met het oogmerk om het te bedekken of de nasporing of vervolging te beletten of te bemoeilijken, voorwerpen waarmee het misdrijf is gepleegd of andere sporen van het misdrijf vernietigen, wegmaken, verbergen of aan
het onderzoek van de ambtenaren van de justitie of politie onttrekken,
strafbaar gesteld bij artikel 189 van het Wetboek van Strafrecht;
2.
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet Wapens en Munitie, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie;

Strafbaarheid

De strafbaarheid van de verdachte met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde:
De rechtbank overweegt dat het derde lid van artikel 189 wetboek van Strafrecht bepaalt dat deze strafbepaling niet van toepassing is op hem die de daarin vermelde handelingen verricht ten einde gevaar van vervolging te ontgaan of af te wenden van (…) zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot. Nu verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan om vervolging af te wenden van haar echtgenoot, medeverdachte Wevers, is zij voor dit feit niet strafbaar en zal de rechtbank haar voor dit feit ontslaan van alle rechtsvervolging.
De strafbaarheid van de verdachte met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde:
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 12 juli 2013, opgemaakt door J.P.M. van der Leeuw, psycholoog.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, te weten een aanpassingsstoornis (niet gespecificeerd).
Geadviseerd wordt om verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de door haar aannemelijk geachte toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in licht verminderde mate.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 18 juni 2013, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld, alsmede voornoemde over verdachte uitgebrachte psychologische rapportage d.d. 12 juli 2013 en het reclasseringsadvies d.d. 15 juli 2013.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 26 van de Wet Wapens en Munitie. Verdachte heeft samen met haar echtgenoot een aantal wapens voorhanden gehad. Een aantal van deze wapens kon als zodanig gebruikt worden en een aantal was geschikt voor afdreiging. Voor het overige waren de wapens weliswaar onklaar gemaakt, maar niet volgens de hier te lande geldende wijze.
Het voorhanden hebben van wapens, zeker als het gaat om wapens waarmee daadwerkelijk munitie kan worden afgevuurd, is een ernstig feit waarvoor doorgaans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. De rechtbank zal hiertoe, met name gelet op de persoonlijke omstandigheden en het blanco strafblad van verdachte niet overgaan. De rechtbank acht echter wel een onvoorwaardelijke taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
De rechtbank ziet voorts, gelet op de voorgeschiedenis, waar er tussen verdachte en aangeefster nimmer contact is geweest, geen aanleiding een contact verbod op te leggen.

Benadeelde partij [slachtoffer] te Meppel

De vordering van de benadeelde partij ziet op gevolgen die het schieten op haar woning voor haar heeft gehad. Dit feit is echter niet aan verdachte ten laste is gelegd. De vordering van de benadeelde partij zal daarom worden afgewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 189 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld, verklaart de verdachte deswege echter niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
- een taakstraf bestaande uit 100 uren werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid met bevel dat, voor het geval de verdachte deze werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 50 dagen zal worden toegepast,
en
- een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De rechtbank beveelt dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren arbeid per dag voor de in verzekering doorgebrachte dagen.
De rechtbank wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Dit vonnis is gewezen door mr. B.I. Klaassens, voorzitter, mr. E. Läkamp en
mr. C.M.M. Oostdam, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 2 augustus 2013, zijnde mr. C.M.M. Oostdam buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.