ECLI:NL:RBNNE:2013:4619

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 juli 2013
Publicatiedatum
26 juli 2013
Zaaknummer
18/830628-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak na beschuldiging van witwassen door verdachte zonder kennis van criminele herkomst van gelden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte werd ervan beschuldigd aanzienlijke geldbedragen te hebben verworven en/of voorhanden te hebben gehad, terwijl hij zou hebben geweten dat deze gelden afkomstig waren uit een misdrijf. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat uit het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting niet is gebleken dat de verdachte wist dat de gestorte gelden middellijk of onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf. De verklaring van de verdachte werd niet als hoogst onwaarschijnlijk beschouwd en hij heeft aannemelijk gemaakt dat hij geen enkel vermoeden had over de herkomst van de gelden van zijn medeverdachte.

De rechtbank heeft de tenlastelegging, die na wijziging was ingediend, beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor het primair en subsidiair ten laste gelegde. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd, en de rechtbank volgde dit standpunt. De rechtbank oordeelde dat de vereiste opzet op het witwassen niet bewezen kon worden, en dat de verdachte redelijkerwijs niet had moeten vermoeden dat het aan hem (terug)betaalde geld afkomstig was uit criminele activiteiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken, vooral in gevallen van witwassen, waar de intentie en kennis van de verdachte cruciaal zijn voor een veroordeling. De rechtbank concludeerde dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen, en dat de verdachte daarom niet schuldig kon worden bevonden aan de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830628-12
Op tegenspraak
raadsman: mr. R.J.E. van Haarst
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 juli 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum/-plaats verdachte],
wonende te[woonadres/-plaats verdachte],
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
22 april 2013 en 11 juli 2013.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
dat hij
in de gemeente(n)[woonadres/-plaats verdachte] en/of[gemeente 1] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een persoon, genaamd [medeverdachte], althans alleen,
in of omstreeks de periode van 13 juli 2009 tot en met 13 november 2012
een gewoonte heeft gemaakt van
het verwerven en/of voorhanden hebben en/of overdragen en/of omzetten en/of
gebruik maken van een of meer voorwerpen, te weten van een of meer geldbedragen en/of van het verbergen en/of verhullen van de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding of de verplaatsing van die/dat geldbedrag(en) dan wel van het verbergen en/of verhullen wie de rechthebbende(n) op dit/dat geldbedrag(en) waren/was en/of die/dat geldbedrag(en) voorhanden had(den)
hebbende genoemde [medeverdachte] en/of diens mededader(s) (zakelijk weergegeven)
namelijk (telkens)
- van zijn bankrekening(en) aangezienlijke geldbedrag(en) overgemaakt naar de
bankrekening(en) en/of de creditcardrekening van verdachte en/of zijn
echtgenote, te weten:
  • in 2009 in totaal (ongeveer) 3.100 euro en/of (ongeveer) 7.800 euro en/of
  • in 2010 in totaal (ongeveer) 18.170 euro en/of (ongeveer) 21.450 euro en/of
  • in 2011 in totaal (ongeveer) 18.075 euro en/of (ongeveer) 11.790 euro en/of
  • in 2012 in totaal (ongeveer) 6.070 euro en/of (ongeveer) 6.240 euro,
in totaal (ongeveer) 92.695 euro en
hebbende verdachte
- van zijn bankrekening(en) aanzienlijke geldbedragen overgemaakt naar de
bankrekening(en) van [medeverdachte] en/of [betrokkene], te weten:
  • in 2009 in totaal (ongeveer) 11.700 euro en/of (ongeveer) 3.275 euro en/of
  • in 2010 in totaal (ongeveer) 33.300 euro en/of (ongeveer) 575 euro en/of
  • in 2011 in totaal (ongeveer) 19.318,52 euro en/of
  • in 2012 in totaal (ongeveer) 6.580 euro en/of (ongeveer) 4.740 euro
in totaal (ongeveer) 79.488,52 euro
zulks terwijl hij (telkens) wist, dat (het verschil tussen) die geldbedrag(en) -onmiddellijk of
middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
dat hij
in de gemeente(n) [woonadres/-plaats verdachte] en/of[gemeente 1] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een persoon, genaamd [medeverdachte], althans alleen,
in of omstreeks de periode van 13 juli 2009 tot en met 13 november 2012
meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer voorwerpen, te weten een of
meer geldbedragen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en), te weten die/dat
geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of herkomst en/of vindplaats en/of de vervreemding of de verplaatsing van die/dat geldbedrag(en) heeft verborgen en/of verhuld dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat geldbedrag(en) waren/was en/of die/dat geldbedrag(en) voorhanden had(den)
hebbende genoemde [medeverdachte] en/of diens mededader(s) (zakelijk weergegeven)
namelijk (telkens)
- van zijn bankrekening(en) aangezienlijke geldbedrag(en) overgemaakt naar de
bankrekening(en) en/of de creditcardrekening van verdachte en/of zijn
echtgenote, te weten:
  • in 2009 in totaal (ongeveer) 3.100 euro en/of (ongeveer) 7.800 euro en/of
  • in 2010 in totaal (ongeveer) 18.170 euro en/of (ongeveer) 21.450 euro en/of
  • in 2011 in totaal (ongeveer) 18.075 euro en/of (ongeveer) 11.790 euro en/of
  • in 2012 in totaal (ongeveer) 6.070 euro en/of (ongeveer) 6.240 euro,
in totaal (ongeveer) 92.695 euro en
hebbende verdachte
- van zijn bankrekening(en) aanzienlijke geldbedragen overgemaakt naar de
bankrekening(en) van [medeverdachte] en/of [betrokkene], te weten:
  • in 2009 in totaal (ongeveer) 11.700 euro en/of (ongeveer) 3.275 euro en/of
  • in 2010 in totaal (ongeveer) 33.300 euro en/of (ongeveer) 575 euro en/of
  • in 2011 in totaal (ongeveer) 19.318,52 euro en/of
  • in 2012 in totaal (ongeveer) 6.580 euro en/of (ongeveer) 4.740 euro
in totaal (ongeveer) 79.488,52 euro
zulks terwijl hij (telkens) wist, dat (het verschil tussen) die geldbedrag(en) -onmiddellijk of
middellijk- afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
dat hij
in de gemeente(n)[woonadres/-plaats verdachte] en/of[gemeente 1] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een persoon, genaamd [medeverdachte], althans alleen,
in of omstreeks de periode van 13 juli 2009 tot en met 13 november 2012
meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer voorwerpen, te weten een of
meer geldbedragen heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen en/of omgezet, althans van die/dat voorwerp(en), te weten die/dat
geldbedrage(en) gebruik heeft gemaakt en/of de werkelijke aard en/of herkomst en/of vindplaats en/of de vervreemding of de verplaatsing van die/dat geldbedrag(en) heeft verborgen en/of verhuld dan wel heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op die/dat geldbedrag(en) waren/was en/of die/dat geldbedrag(en) voorhanden had(den)
hebbende genoemde [medeverdachte] en/of diens mededader(s) (zakelijk weergegeven)
namelijk (telkens)
- van zijn bankrekening(en) aangezienlijke geldbedrag(en) overgemaakt naar de
bankrekening(en) en/of de creditcardrekening van verdachte en/of zijn
echtgenote, te weten:
  • in 2009 in totaal (ongeveer) 3.100 euro en/of (ongeveer) 7.800 euro en/of
  • in 2010 in totaal (ongeveer) 18.170 euro en/of (ongeveer) 21.450 euro en/of
  • in 2011 in totaal (ongeveer) 18.075 euro en/of (ongeveer) 11.790 euro en/of
  • in 2012 in totaal (ongeveer) 6.070 euro en/of (ongeveer) 6.240 euro,
in totaal (ongeveer) 92.695 euro en
hebbende verdachte
- van zijn bankrekening(en) aanzienlijke geldbedragen overgemaakt naar de
bankrekening(en) van [medeverdachte] en/of [betrokkene], te weten:
  • in 2009 in totaal (ongeveer) 11.700 euro en/of (ongeveer) 3.275 euro en/of
  • in 2010 in totaal (ongeveer) 33.300 euro en/of (ongeveer) 575 euro en/of
  • in 2011 in totaal (ongeveer) 19.318,52 euro en/of
  • in 2012 in totaal (ongeveer) 6.580 euro en/of (ongeveer) 4.740 euro
in totaal (ongeveer) 79.488,52 euro
zulks terwijl hij (telkens) redelijkerwijs moest vermoeden, dat (het verschil tussen) die
geldbedrag(en) -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren/was uit enig
misdrijf;

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak van het primair en subsidiair ten laste gelegde gevorderd. De officier van justitie stelt daarbij dat niet is komen vast te staan dat verdachte wist van de criminele herkomst van het geld dat hij van [medeverdachte] ontving. Er kan niet worden bewezen dat verdachte opzettelijk heeft witgewassen.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wel wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het meer subsidiair ten laste gelegde schuldwitwassen. Verdachte heeft grote contante storingen op zijn rekening geaccepteerd. Verdachte heeft hierbij onzorgvuldig gehandeld, waarmee zijn schuld is bewezen.
Standpunt van de verdediging
Evenals de officier van justitie heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. De raadsman voert aan dat de opzet niet kan worden bewezen nu niet kan worden gesteld dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het geld van[medeverdachte]
afkomstig was van een criminele activiteit.
Ook ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde dient vrijspraak te volgen. De raadsman voert aan dat verdachte niet redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het aan hem betaalde of door hem terugbetaalde geld van criminele activiteit afkomstig was. De raadsman wijst op de hoogte van de bedragen en de langere periode waarin deze bedragen werden gestort. Verdachte wist dat [medeverdachte] meerdere baantjes had en dat hij daarnaast kennelijk in financiële nood verkeerde.
Beoordeling
Vrijspraak
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat het primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij dat de vereiste opzet op het witwassen niet bewezen kan worden. Uit het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting is niet naar voren gekomen dat verdachte wist dat de gestorte gelden middellijk of onmiddellijk afkomstig waren uit enig misdrijf.
Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat niet gebleken is dat verdachte redelijkerwijs moest vermoeden dat het aan hem (terug)betaalde geld middellijk of onmiddellijk afkomstig was uit enig misdrijf en dat de aan verdachte gestorte bedragen een criminele herkomst hadden.
Uit het strafdossier en de verklaringen van verdachte ter zitting blijkt dat hij over een lange periode van ongeveer 3 jaar geld uitleende aan [medeverdachte]. Deze bedragen kreeg hij met een vergoeding teruggestort op zijn rekening. Ter zitting heeft verdachte, met betrekking tot de € 13.206,48 aan vermeende winst/opbrengst, nader uitleg gegeven. De hoogte van dit bedrag wordt onder meer verklaard door het feit dat leningen aan [medeverdachte] ook via zijn rekening contant werden teruggestort.
Nu de verklaring van verdachte niet hoogst onwaarschijnlijk is en hij tevens aannemelijk heeft weten te maken dat hij over de herkomst van de gelden van [medeverdachte] geen enkel vermoeden had en zich in het strafdossier geen bewijs bevindt waaruit valt af te leiden dat het niet anders kan dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is, acht de rechtbank ook het meer subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte ook hiervan vrij.

BESLISSING

De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. L.W. Janssen, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en
F.J. Agema rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Mulder als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juli 2013.
De Wet Herziening Gerechtelijke Kaart is op 1 januari 2013 in werking getreden. De rechtbanken Assen, Groningen en Leeuwarden vormen met ingang van die datum tezamen de nieuwe rechtbank Noord-Nederland. Het rechtsgebied van deze rechtbank beslaat de provincies Drenthe, Fryslân en Groningen. De zaak wordt daarom verder behandeld en beslist door de rechtbank Noord-Nederland.