ECLI:NL:RBNNE:2013:4479

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
19 juli 2013
Zaaknummer
19/830315-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor opzettelijk veroorzaken van een ontploffing en diefstal met braak, maar veroordeling voor diefstal en geweld

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 maart 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder het opzettelijk veroorzaken van een ontploffing, diefstal met braak en bedreiging met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 14 augustus 2011 in Emmen een ontploffing heeft veroorzaakt in een bergruimte onder een flatgebouw, maar heeft geoordeeld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten 1, 2 en 3, en heeft de verdachte hiervoor vrijgesproken. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte op 24 juni 2012 in Emmen 200 euro heeft gestolen van [slachtoffer 3] en daarbij geweld heeft gebruikt door een steekvlam te maken met een spuitbus en een aansteker. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte op 26 april 2012 een aantal metalen buizen heeft gestolen uit een leegstaand pand. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de teruggave van de in beslag genomen honkbalknuppel aan de verdachte gelast. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor vermogensdelicten.

Uitspraak

Rechtbank Noord-Nederland

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 19/830315-12
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te [plaats HvB].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 26 februari 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. R.J. de Boer, advocaat te Coevorden.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 14 augustus 2011, te Emmen, althans in de gemeente Emmen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht in een bergruimte onder een flatgebouw aan de [straatnaam 1], door in die bergruimte (met behulp van aanmaakblokje) een of meer gasflesje(s) te verhitten en (aldus) tot ontploffing te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de woningen en/of andere vertrekken, die zich in het genoemde flatgebouw bevonden, en/of de zich daarin bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de zich in het genoemde flatgebouw bevindende personen, in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2011, te Emmen, in de gemeente Emmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand ana de [straatnaam 2] heeft weggenomen een kachel en/of een pannenset, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 14 augustus 2011, te Emmen,in de gemeente Emmen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend en/of terwijl hij zich had voorzien van een (honkbal-)knuppel, die [slachtoffer 2] heeft toegevoegd de woorden "kom maar, deze is speciaal voor jou gekocht" en/of "ik maak je af";
4.
19.830161-12
hij op of omstreeks 24 juni 2012 te Emmen, aan de openbare weg, te weten de [straatnaam 3], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 200 euro, althans een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat de verdachte een door middel van een spuitbus (met deodorant) en een aansteker, althans open vuur, een steekvlam heeft gemaakt en daarmee op de voornoemde perso(o)n(en) heeft gericht;
5.
19.134022-12
hij op of omstreeks 26 april 2012 te Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit de campus, gelegen aan de [straatnaam 4] heeft weggenomen een aantal metalen buizen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie, mr. R.J. Wildeman, acht hetgeen onder 1., 2. en 3. is tenlastegelegd niet wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte daarvoor zal vrijspreken. Zij acht hetgeen onder 4. en 5. is tenlastegelegd wel wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank te dien aanzien als volgt zal beslissen: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden met aftrek van voorarrest en teruggave van de in beslag genomen honkbalknuppel aan de verdachte.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het onder 1., 2. en 3. tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit, evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte, niet wettig en overtuigend bewezen acht.

Bewijsmiddelen

feit 4 (parketnummer 19/830161-12)
Op zondag 25 juni 2012, omstreeks 05:26 uur krijgen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] de opdracht te gaan naar het station in Emmen. Ter plaatse stellen zij een onderzoek in waarbij zij [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] aantreffen.
Een getuige, [getuige 1] [1] , verklaart dat een blanke man tegenover een donker-getinte man en een lichtgetinte man stond. De blanke man hield een spuitbus in zijn handen en hield daar een aansteker voor. Eén van de twee jongens zei: "Je hebt ons bestolen". De donkere jongen zei: "Je hebt ons voor 200 euro bestolen". De blanke man en de donkere jongen renden op elkaar af. De blanke man zag kans om weg te rennen. Op het perron liet de donkere man de blanke man struikelen. De lichtgetinte man pakte iets uit de zakken van de blanke man. De donkere man legde even daarna enkele pasjes op de blanke man. Daarbij zei hij: "dit wil ik niet; dit is van jou. Ik wil mijn eigen geld".
[slachtoffer 3] [2] verklaart dat hij op zondagochtend 25 juni 2012 op het station in Emmen was. Hij is samen met zijn vriend [slachtoffer 4]. Op een gegeven moment komt een hem onbekende blanke man bij hen staan. Als [slachtoffer 3] zijn mobiel pakt valt er geld uit zijn broekzak. Als hij het geld oppakt zegt de blanke man: "Laat je geld eens zien". Voordat [slachtoffer 3] het in de gaten heeft pakt de man hem zijn geld af. [slachtoffer 3] roept dat hij het geld terug wil. De blanke man pakt een deodorantbusje en een aansteker. Hij maakt vuur via deze bus en richt het vuur op hem en [slachtoffer 4]. [slachtoffer 3] staat ongeveer een halve meter van de blanke man af. [slachtoffer 3] werkt de man tegen de grond en pakt het geld terug.
[slachtoffer 4] [3] verklaart in grote lijnen hetzelfde verhaal als [slachtoffer 3]. De blanke man spoot met een spuitbus op een aansteker toen zij probeerden het geld te pakken. Hij spoot op een afstand van 30 à 50 cm.
Verdachte, gehoord op maandag 25 juni 2012 [4] , verklaart zakelijk weergegeven dat hij gisteren, zondag, op het station was. Hij raakt aan de praat met ene [naam] of zo. Er was nog iemand bij. Eerst praatten ze gewoon; toen begon het duwen en trekken. Om zich te verdedigen gebruikte hij deodorant op een vlammetje.
feit 5 (parketnummer 19/134022-12)
Verdachte werd op 26 april 2012 aangehouden naar aanleiding van een melding dat een man met metaal in een winkelwagentje zou lopen. Verdachte verklaarde dat hij het metaal had gevonden in de campus aan de [straatnaam 4] in Emmen [5] .
Op 2 mei 2012 deed [aangever] namens de [slachtoffer 5] aangifte van diefstal van metaal uit de campus aan de [straatnaam 4] te Emmen [6] . De campus staat leeg en zal worden verkocht aan een projectontwikkelaar. Deze heeft het pand in zijn geheel gekocht, dus inclusief verwarming. Er is dan ook aan niemand toestemming verleend om de verwarmingsbuizen weg te nemen.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij uit de campus metaal heeft weggenomen. Hij wist dat het niet van hem was.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 4. en 5. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
4.
hij op 24 juni 2012 te Emmen, aan de openbare weg, te weten de [straatnaam 3], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 200 euro, toebehorende aan [slachtoffer 3], welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat de verdachte door middel van een spuitbus (met deodorant) en een aansteker een steekvlam heeft gemaakt en die op de voornoemde personen heeft gericht;
5.
hij op 26 april 2012 te Emmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit de campus, gelegen aan de [straatnaam 4] heeft weggenomen een aantal metalen buizen, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 4. en 5. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank acht met betrekking tot het onder 5. tenlastegelegde met name niet bewezen dat verdachte de verwarmingsbuizen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak of verbreking.

Kwalificaties

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 4.: diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om het bezit van het gestolene te verzekeren,
strafbaar gesteld bij artikel 312 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 5.: diefstal,
strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 23 januari 2013 in aanmerking, waaruit blijkt dat de verdachte vele malen eerder terzake van vermogensdelicten is veroordeeld.
De rechtbank rekent het de verdachte met name zwaar aan dat hij geld van [slachtoffer 3] heeft gestolen en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] daarna heeft bedreigd met een steekvlam uit een deodorantbusje om hen op afstand te houden en aldus het bezit van het weggenomen geld te verzekeren. Een dergelijk feit valt onder de categorie diefstal met geweldpleging. De oriëntatiepunten voor de straftoemeting adviseren voor zo'n feit, afhankelijk van het strafblad, zes tot acht maanden onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Verdachte is, zoals hierboven reeds gememoreerd, vele malen eerder veroordeeld terzake van vermogensmisdrijven. De rechtbank houdt daar bij het bepalen van de strafmaat uitdrukkelijk rekening mee.
Voorts houdt de rechtbank rekening met de diefstal van het metaal uit de campus aan de [straatnaam 4] te Emmen.
De officier van justitie heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden gevorderd en in haar eis laten meewegen dat in het voordeel van verdachte op de voet van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening moet worden gehouden met een tweetal eerdere veroordelingen van 21 september 2011 en 31 januari 2012. De rechtbank volgt de officier van justitie hierin niet, nu verdachte van de hem onder 1., 2. en 3. tenlastegelegde feiten zal worden vrijgesproken.
Alles afwegende, acht ook de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden in overeenstemming met de ernst van de feiten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1., 2. en 3. is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 4. en 5. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 4. en 5. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
acht maanden.
De rechtbank beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven honkbalknuppel.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, en mr. E. Läkamp en mr. M.A.A. van Capelle, rechters, in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 12 maart 2013.

Voetnoten

1.dossierpagina 17
2.dossierpagina's 33 en 37
3.dossierpagina 50
4.dossierpagina 74
5.proces-verbaal van bevindingen op dossierpagina 3
6.dossierpagina 4