ECLI:NL:RBNNE:2013:4398

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 april 2013
Publicatiedatum
18 juli 2013
Zaaknummer
416519
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot bevestiging boedelbeschrijving onder ede in nalatenschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 16 april 2013 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door verzoekers I en II, die aanspraak maakten op de legitieme portie in de nalatenschap van de erflater. De verzoekers stelden dat zij recht hadden op een deel van de nalatenschap en vroegen de kantonrechter om de deugdelijkheid van de boedelbeschrijving te bevestigen onder ede. De verzoekers waren vertegenwoordigd door mr. F. Huisman van DAS.

De verweerder, [verweerster], heeft op 29 maart 2013 een verweerschrift ingediend. Tijdens de pro forma zitting op 9 april 2013 gaven beide partijen aan dat een mondelinge behandeling niet nodig was. De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat eerdere beschikkingen reeds hadden vastgesteld dat de verzoekers geen erfgenamen van de erflater zijn. Dit was het gevolg van eerdere rechtszaken waarin de verzoekers geen aanspraak konden maken op de legitieme portie, omdat zij afstand hadden gedaan van de opeisbaarheid van hun legitieme portie.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de verzoekers geen belang meer hebben bij hun verzoeken, aangezien de eerdere beschikkingen kracht van gewijsde hebben gekregen. De rechter heeft ook geoordeeld dat de verzoekers zich schuldig maken aan misbruik van procesrecht, omdat het ingediende verzoekschrift in strijd is met het gesloten systeem van rechtsmiddelen. Uiteindelijk heeft de kantonrechter de verzoekers niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoeken en hen veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 200,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Sneek
zaak-/rolnummer: 416519 \ EZ VERZ 13-2
beschikking van de kantonrechter d.d. 16 april 2013
op het verzoekschrift met voormeld zaak-/rolnummer in de nalatenschap van
[erflater], geboren in de gemeente [a] op[a], overleden in de [a]op[datum], laatst gewoond hebbende te [datum], hierna te noemen de erflater.
Verzoekers I zijn:
1.
[1],
wonende te [woonplaats 3],
2.
[2 1],
wonende te [woonplaats 1],
3.
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 2],
4.
[verzoeker]
wonende te [woonplaats 2],
5.
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 2].
Verzoekers II zijn:
a. [2 2]
wonende te [woonplaats 2], in haar hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarigen:
[minderjarige]
,
[minderjarige],
b. [3 4],
wonende te [woonplaats 2], in zijn hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarigen:
[minderjarige],
[minderjarige],
[minderjarige],
[minderjarige].
Namens verzoekers I en II -hierna ook te noemen [verzoekers].- treedt op als
gemachtigde: [verzoekers] (als verzoekster I sub 1 tevens procederende voor zichzelf, in persoon).
Verweerder is:

[voornaam] [verweerster],

hierna te noemen: [verweerster],
wonende te [verweerster],
gemachtigde: mr. F. Huisman (DAS).

Procesverloop

1.
[verzoekers]. hebben bij verzoekschrift, ingekomen op 9 januari 2013 verzocht te verklaren voor recht dat zij een beroep hebben gedaan op de legitieme portie en te verklaren voor recht dat zij aanspraak kunnen maken op de legitieme portie, zonder dat de waarde van hetgeen zij als erfgenaam kunnen verkrijgen in mindering komt. Voorts hebben zij de kantonrechter verzocht [verweerster] op te roepen teneinde de deugdelijkheid van de boedelbeschrijving in tegenwoordigheid van de legitimaris onder ede te bevestigen.
2.
Op 29 maart 2013 heeft [verweerster] een verweerschrift ingediend.
3.
De op 9 april 2013 geplande zitting heeft pro forma plaatsgevonden, nu beide partijen -[verzoekers]. bij brief van 21 maart 2013 en [verweerster] in haar verweerschrift- te kennen hebben gegeven een mondelinge behandeling ter zitting niet nodig te achten, althans niet ter zitting te zullen verschijnen.

Beoordeling

4.
Bij genoemde brief hebben [verzoekers]. verzocht te verklaren voor recht dat verzoekers II een beroep hebben gedaan op het erfdeel dat zij als erfgenamen kunnen verkrijgen en voorts dat verzoekers II direct aanspraak kunnen maken op hetgeen zij als erfgenaam kunnen verkrijgen.
4.1
De kantonrechter zal [verzoekers]. niet ontvangen in genoemde verzoeken, reeds nu deze niet langs reguliere weg -middels een afzonderlijk verzoekschrift- zijn ingediend. Voorts geldt (ook) voor deze verzoeken hetgeen hierna is overwogen.
5.
De kantonrechter constateert -evenals [verweerster] in haar verweerschrift- dat reeds in eerdere in procedures tussen [verzoekers]. en (onder anderen) [verweerster] gegeven beschikkingen is vastgesteld dat [verzoekers] geen erfgenamen van erflater zijn. Het gaat hier om de beschikkingen van de kantonrechter d.d. 7 augustus 2009, 19 april 2010, 16 november 2010, 13 december 2010, 18 april 2011, 10 oktober 2011, 10 januari 2012 en 16 oktober 2012. Verder is bij beschikkingen van 10 januari 2012 en 16 oktober 2012 geconstateerd dat [verzoekers]. geen aanspraak kunnen maken op een legitieme portie, omdat bij beschikking van 26 januari 2011 een verklaring voor recht is gegeven dat [verzoekers]. afstand hebben gedaan van de opeisbaarheid van hun legitieme portie. De kantonrechter volstaat verder met verwijzing naar de inhoud van genoemde beschikkingen, nu deze bij partijen voldoende bekend mogen worden verondersteld.
6.
Genoemde 9 beschikkingen zijn alle gegeven naar aanleiding van verzoeken van [verzoekers]. die erop waren gericht om door hen geclaimde aanspraken jegens de nalatenschap van erflater in rechte te doen vaststellen. Steeds is in afwijzende zin beslist, terwijl door [verzoekers]. niet is opgekomen tegen genoemde 9 beschikkingen (en evenmin door [verweerster]), zodat deze kracht van gewijsde hebben gekregen. Het hieraan klevende gevolg is onder meer dat in rechte onherroepelijk is komen vast te staan dat [verzoekers]. geen enkele aanspraak kunnen maken op de nalatenschap van erflater. De situatie is daardoor zo -en dat is inmiddels al jaren het geval- dat het [verzoekers]. ontbeert aan belang bij het doen van verzoeken betreffende de (afwikkeling van de) nalatenschap, hetgeen ook reeds in meerdere beschikkingen uiteen is gezet.
7.
De kantonrechter onderschrijft de conclusie van [verweerster], dat [verzoekers]. zich schuldig maken aan misbruik van procesrecht, in het bijzonder nu hier te lande een gesloten systeem van rechtsmiddelen geldt. Dit systeem is onder meer gebaseerd op het uitgangspunt dat een door partijen gevoerde rechtsstrijd op enig moment tot een einde moet worden gebracht (litis finiri oportet). Het thans ingediende verzoekschrift staat volledig haaks op dit uitgangspunt en is feitelijk in strijd met genoemd systeem, doordat het een verkapt hoger beroep vormt tegen de eerder gegeven beslissingen betreffende (het ontbreken van) aanspraken van [verzoekers]. jegens de nalatenschap van erflater.
8.
Op grond van het bovenstaande zal de kantonrechter [verzoekers]. niet-ontvankelijk verklaren in hun verzoeken, als in strijd met het recht.
9.
Als de in het ongelijk te stellen partij zullen [verzoekers]. worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Deze worden aan de zijde van [verweerster] -naar redelijkheid- begroot op € 200,00.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart [verzoekers]. niet-ontvankelijk in het verzochte;
veroordeelt [verzoekers]. in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [verweerster] begroot op € 200,00;
verklaart deze beschikking wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2013 door mr. J.E. Biesma, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 206.