Een proces-verbaal d.d. 20 juni 2012, opgenomen op pagina 92 tot en met 99 van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [naam] (moeder van [slachtoffer 2]):
[slachtoffer 2] heeft mij verteld dat hij zichzelf in het bijzijn van [verdachte] moest aftrekken en dat dit meerdere keren is gebeurd. Verder heeft [verdachte] zich in het bijzijn van [slachtoffer 2] ook afgetrokken, terwijl hij ([verdachte]) naakt was.
V: Wanneer heeft hij dat verteld.
A: De wijkagent, [naam], kwam aan de deur om te vragen of [slachtoffer 2] getuige wilde zijn in de zaak van dat jongetje van [naam], euh... [slachtoffer 1]. [slachtoffer 2] wilde dat wel en diezelfde avond nog vertelde hij dit aan ons. Dit is nu een paar maanden geleden.
V: Was dat de eerste keer dat hij dit vertelde.
A: Ja.
V: Hoe ging dat.
A: We vroegen hem die avond of er nog iets was, of wij nog iets moesten weten. [slachtoffer 2] zei dat toen.
V: Laten we bij het begin beginnen. Kan je ons vertellen wanneer [slachtoffer 2] in contact is gekomen met [verdachte].
A: Dat was in het voorjaar van...., toen was hij 12. Even terugrekenen. Dat is dus dik vijf jaar geleden. Ik denk dat het daar ongeveer was. Voor hetzelfde geld is het ook een half jaar eerder geweest.
V: Zit er verschil..., of heb je verschil gemerkt aan [slachtoffer 2] toen hij dit had verteld. Dus voor die tijd en daarna.
A: In het begin zag ik dat [slachtoffer 2] heel opgelucht was. Hij was vrolijker dan anders. Nu is het weer normaal, de gewone dagelijkse gang van zaken.
[slachtoffer 2] zat eigenlijk al onder de plak bij [verdachte]. Of hoe moet ík dat eigenlijk zeggen. Het was vreemd. [slachtoffer 2] moest en zou op een bepaalde dag in het weekend per se naar [verdachte], terwijl wij andere plannen hadden. Wij hebben hem toen verboden om naar [verdachte] te gaan.
[slachtoffer 2] werd helemaal hysterisch omdat we hem dit hadden verboden. Ik had [slachtoffer 2] nog nooit zo hysterisch gezien.
V: Wat zag je aan [slachtoffer 2].
A: Het leek wel bijna een soort van angst, alsof er sancties op stonden. [slachtoffer 2] moest en zou daar heen.
[stiefvader slachtoffer 2] heeft contact opgenomen met de politie. Vanaf het bureau heeft [stiefvader slachtoffer 2] ook met [verdachte] gebeld en hem verboden om nog contact op te nemen met [slachtoffer 2].
V: Hoe reageerde [verdachte] daarop.
A: Volgens mij zei hij iets van: "Okay."
V: Hoe reageerde [slachtoffer 2] daarop, op dat contactverbod.
A: Ongeveer hetzelfde als eerst, heel hysterisch. [slachtoffer 2] geloofde ons ook niet. We hebben hem verteld dat [verdachte] een pedofiel is en hebben hem uitgelegd wat dat betekende, pedofiel zijn. Ik denk niet dat hij ons geloofde.
V: Wat voor gevoel had jij daarbij op de reactie van [slachtoffer 2].
A: Dat er een vorm van dwang was, dat hem iets beloofd was of dat er sancties op stonden. [slachtoffer 2] heeft ook weleens wat van [verdachte] gekregen.
V: Wat dan zoal.
A: Een vlieger, een bestuurbare boot, een hengel, geld.
V: Waar kreeg hij die cadeaus.
A: De vlieger op een Duits eiland, de bestuurbare boot op zijn werk omdat [slachtoffer 2] hem geholpen had. Ze waren naar een eiland geweest met de oma en [slachtoffer 1], dat was redelijk in het begin en in een setting van opa en oma, zeg maar. Dat vond ik destijds wel prima.
V: [stiefvader slachtoffer 2] verbood dus [verdachte] om nog contact te hebben met [slachtoffer 2], in hoeverre hield [verdachte] zich daaraan.
A: Niet dus.
V: Hoe weet je dat.
A: [slachtoffer 2] zat in [plaatsnaam] op school. Hij ging altijd op de fiets naar school en [verdachte] stond hem dan op te wachten bij de Karwei. Hij heeft hem ook een mobieltje gegeven. [slachtoffer 2] moest dat telefoontje verstoppen in zijn slaapkamer. Dit telefoontje moest [slachtoffer 2] gebruiken om contact op te nemen met [verdachte] en andersom.
V: Wanneer zijn jullie daarachter gekomen.
A: Ik denk dat dit een maand later was. Ik vond de telefoon op de kamer van [slachtoffer 2] en confronteerde hem daarmee. [slachtoffer 2] heeft het toen opgebiecht.
V: Wat zijn de momenten dat [slachtoffer 2] alleen is geweest met [verdachte].
A: Tijdens het uitje naar zijn werk. Hij heeft daar ook wel alleen gegeten in die caravan van [verdachte] en hij heeft er zelfs een keer een nacht geslapen.
V: Wat zijn de moment dat de handelingen hebben plaatsgevonden zoals [slachtoffer 2] die heeft verteld.
A: Dat weet ik niet.
Ik bedenk met nu net hoe het contact tussen [verdachte] en [slachtoffer 2] is ontstaan. Hij zei tegen ons: Ik werk met jongeren die ook ADHD hebben en ik kan heel goed met ze omgaan. Zal ik ook eens proberen of ik dat met [slachtoffer 2] ook kan.