Nord Vastgoed heeft toen - na vermeerdering van eis - gevorderd dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. Rabobank verbiedt enige (voorbereidende) werkzaamheden te verrichten in het kader van executie en Rabobank verbiedt over te gaan tot executie van de ten processe bedoelde onroerende zaken, vanaf vijf dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een zowel door Rabobank Leeuwarden als Rabohypotheekbank te verbeuren dwangsom van € 500.000,- per dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat Rabobank Leeuwarden en/of Rabohypotheekbank dit verbod overtreedt, met een maximum van € 20.000.000,- voor Rabobank Leeuwarden respectievelijk Rabohypotheekbank;
IIa. Rabohypotheekbank veroordeelt tot het verstrekken van afschriften van de navolgende stukken, binnen vijf dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis:
1. de eerste taxatierapporten, althans de eerste versie, van DTZ Zadelhoff v.o.f., waarvan de heer [A] wist te berichten dat hij, althans Rabobank, met dat rapport weinig kon aanvangen, nu er een veel te hoge koopsom uit zou blijken - waarvan kennelijk zelfs Rabobank oordeelde dat dat geen enkel aanknopingspunt zou bieden voor een schikkingsvoorstel, laat staan een regeling -, terwijl de heer [B] in datzelfde rapport las dat "het pand" - waarbij hij doelde op de onroerende zaak aan de [adres 1] te [plaats 1] - "onverkoopbaar" was;
2. alle correspondentie tussen en namens respectievelijk [G] en [C] en medewerkers van Rabobank vanaf 1 november 2007 tot en met de dag van het wijzen van dit vonnis in kort geding;
3. alle (interne) stukken over de totstandkoming van de kredietovereenkomst, de beoordeling van de aanvraag daarvan en de onderbouwing van de acceptatie ervan;
4. alle correspondentie omtrent meldingen van misstanden, zoals bedoeld in de "Regeling interne melding misstanden Rabobank" (productie 36) ten gevolge van het handelen van de heren [D] en [E];
5. alle correspondentie tussen Rabobank en derden over de vaststellingsovereenkomst;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per dag per bovengenoemd bescheid, een deel van een dag of een deel van een bescheid daaronder begrepen, dat Rabohypotheekbank aan de veroordeling geen gevolg zal geven;
IIb. Rabobank Leeuwarden veroordeelt tot het verstrekken van afschriften van de navolgende stukken, binnen vijf dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis:
1. de eerste taxatierapporten, althans de eerste versie, van DTZ Zadelhoff v.o.f., waarvan de heer [A] wist te berichten dat hij, althans Rabobank, met dat rapport weinig kon aanvangen, nu er een veel te hoge koopsom uit zou blijken - waarvan kennelijk zelfs Rabobank oordeelde dat dat geen enkel aanknopingspunt zou bieden voor een schikkingsvoorstel, laat staan een regeling -, terwijl de heer [B] in datzelfde rapport las dat "het pand" - waarbij hij doelde op de onroerende zaak aan de [adres 1] te [plaats 1] - "onverkoopbaar" was;
2. alle correspondentie tussen en namens respectievelijk [G] en [C] en medewerkers van Rabobank vanaf 1 november 2007 tot en met de dag van het wijzen van dit vonnis in kort geding;
3. alle (interne) stukken over de totstandkoming van de kredietovereenkomst, de beoordeling van de aanvraag daarvan en de onderbouwing van de acceptatie ervan;
4. alle correspondentie omtrent meldingen van misstanden, zoals bedoeld in de "Regeling interne melding misstanden Rabobank" (productie 36) ten gevolge van het handelen van de heren [D] en [E];
5. alle correspondentie tussen Rabobank en derden over de vaststellingsovereenkomst;
een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50.000,- per dag per bovengenoemd bescheid, een deel van een dag of een deel van een bescheid daaronder begrepen, dat Rabobank Leeuwarden aan de veroordeling geen gevolg zal geven;
III. Rabohypotheekbank en Rabobank Leeuwarden veroordeelt tot het (doen) realiseren van correcte polissen op de levens van de heren [F], [G], [H] en [I] voor € 250.000,00 per leven, waarbij als begunstigde heeft te gelden Nord Vastgoed, binnen tien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250.000,00 per dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat Rabohypotheekbank en Rabobank Leeuwarden niet aan die verplichting voldoet;
IV. Rabohypotheekbank en Rabobank Leeuwarden gebiedt om de onderhandelingen wederom aan te vangen en die onderhandelingen voort te zetten tot het moment dat duidelijk wordt dat partijen ofwel een regeling, de totaaloplossing, tegen finale kwijting van Nord Vastgoed, haar (middellijk) aandeelhouders en Rabobank (en diens werknemers) hebben getroffen of onder geen beding een regeling zullen kunnen treffen, waarbij dat resultaat binnen vier weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis moet zijn bereikt, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500.000,00 per dag, een deel van een dag daaronder begrepen, dat Rabobank weigert te onderhandelen;
V. Rabohypotheekbank en Rabobank Leeuwarden veroordeelt tot betaling van de proceskosten, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis en voor zover voldoening niet binnen deze termijn heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf het verstrijken van de termijn van veertien dagen tot aan de dag der algehele voldoening van deze kosten;
VI. Rabohypotheekbank en Rabobank Leeuwarden veroordeelt tot betaling van de nakosten.