Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte],
Tenlastelegging
Vordering officier van justitie
- veroordeling voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde;
- oplegging van gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 5.400,--, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 1] met betrekking tot het overige deel van de vordering;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 5.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 2] met betrekking tot het overige deel van de vordering;
- niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3];
- hoofdelijke oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 1.350,-- ten aanzien van [slachtoffer 3];
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 20.280,--, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- bevel tot gevangenneming van verdachte.
Beoordeling van het bewijs
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
- de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
- de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
- de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
- de vordering van de officier van justitie;
- het pleidooi van de raadsman.
Benadeelde partijen
Overweging met betrekking tot de vordering tot het bevel tot gevangenneming.
Toepassing van wetsartikelen
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:
[slachtoffer 1], wonende te [adres 2], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.000,-- (zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2011, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
[slachtoffer 2], wonende te [adres 3], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 3.000,-- (zegge: drieduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2011, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
[slachtoffer 3]niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
[slachtoffer 4], domicilie kiezende te [adres 4], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 9.480,--