ECLI:NL:RBNNE:2013:3628

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
367303 - CV WXPL 13-951
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid kantonrechter in kinderalimentatiezaak met verwijzing naar verzoekschriftprocedure

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juni 2013, vorderde de man, hierna te noemen [eiser], een verklaring voor recht dat hij een bedrag van € 1.858,08 te veel aan kinderalimentatie heeft betaald. De vrouw, hierna te noemen [gedaagde], voerde verweer en vorderde in reconventie de veroordeling van [eiser] tot het in het geding brengen van de belastingsaanslagen en tot betaling van de helft van de belastingrestitutie 2009. De procedure begon met een tussenvonnis op 14 mei 2013, waarin de kantonrechter partijen vroeg zich uit te laten over zijn bevoegdheid. Na overleg met partijen werd de comparitie niet doorgegaan en werd de datum voor het vonnis vastgesteld op 18 juni 2013.

De kantonrechter oordeelde dat de vordering van [eiser] niet als een zaak van verbintenissenrecht kon worden gezien, maar als een zaak van personen- en familierecht, zoals geregeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Dit volgde uit een arrest van de Hoge Raad van 2 mei 2003, waarin werd bepaald dat in zaken van levensonderhoud, zoals alimentatie, de verzoekschriftprocedure dwingend voorgeschreven is, ook als er een alimentatieovereenkomst is gesloten. Gezien deze overwegingen verklaarde de kantonrechter zich onbevoegd en verwees de zaak naar de familiekamer voor verdere behandeling volgens de regels van de verzoekschriftprocedure.

De beslissing van de kantonrechter hield in dat de procedure in de huidige stand zal worden voortgezet volgens de regels van de verzoekschriftprocedure en dat de zaak naar de kamer van de rechtbank voor familiezaken, afdeling privaatrecht, locatie Assen, werd verwezen. De griffier van deze kamer werd opgedragen zich uiterlijk op 3 juli 2013 uit te laten over het verdere verloop van de procedure. Dit vonnis werd openbaar uitgesproken door de kantonrechter G.J.J. Smits.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 367303 \ CV EXPL 13-951
Vonnis van de kantonrechter van 18 juni 2013
in de zaak van
[eiser],
hierna te noemen: [eiser],
wonende te [woonplaats],
eisende partij, verwerende partij in reconventie,
procederende in persoon,
tegen
[gedaagde],
hierna te noemen:[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde partij, eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. W.J.A. van Es.

1.De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 14 mei 2013, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
1.2
Krachtens mondelinge rolbeschikking van de kantonrechter is een datum voor comparitie bepaald op 14 juni 2013.
1.3
Bij brief van de griffier van 7 juni 2013 heeft de kantonrechter partijen gevraagd zich uit te laten over de bevoegdheid van de kantonrechter in deze zaak. Partijen hebben zich dienaangaande uitgelaten. De comparitie is in overleg met partijen niet doorgegaan.
1.3
Ten slotte is de datum voor het vonnis vastgesteld op vandaag.
OVERWEGINGEN

2.De vordering en het verweer

2.1
[eiser] vordert - samengevat weergegeven - een verklaring voor recht dat hij een bedrag van € 1.858,08 te veel aan kinderalimentatie heeft betaald en de veroordeling van[gedaagde] tot terugbetaling van dit bedrag.
2.2
[gedaagde] heeft verweer gevoerd met als conclusie afwijzing van de vorderingen van [eiser]. In reconventie vordert[gedaagde] - samengevat weergegeven - de veroordeling van [eiser] tot het in het geding brengen van de belastingsaanslagen en tot betaling aan[gedaagde] van de helft van de belastingrestitutie 2009.
De beoordeling
3. In zijn arrest van 2 mei 2003 (LJN AF8125, NJ 2003, nr. 467) heeft de Hoge Raad bepaald dat in zaken van levensonderhoud, verschuldigd krachtens Boek 1 BW, het volgen van een verzoekschriftprocedure als dwingend voorgeschreven moet worden beschouwd, ook indien tussen partijen een alimentatieovereenkomst is gesloten. Daarvan is in deze zaak sprake. De grondslag van de vordering wordt niet als een zaak van verbintenissenrecht gezien, maar als een zaak van personen- en familierecht volgens Boek 1 BW.
4. Dit betekent, dat de kantonrechter op grond van art. 69 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) - de zogenaamde wisselbepaling - ambtshalve de zaak zal moeten verwijzen naar de verzoekschriftprocedure. De reconventie zal als zelfstandig tegenverzoek dienen te worden behandeld, nu een gezamenlijke behandeling zich daartegen niet verzet.
Partijen worden, zo nodig, in de gelegenheid gesteld hun stellingen aan te passen aan de toepasselijke procesregels van de verzoekschriftprocedure.
De beslissing
De kantonrechter:
beveelt dat de procedure in de stand waarin zij zich bevindt, zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure;
verwijst de zaak naar de kamer van deze rechtbank voor de behandeling van familiezaken, afdeling privaatrecht, locatie Assen;
bepaalt dat de griffier van voornoemde kamer zich uiterlijk op
woensdag 3 juli 2013zal uitlaten over het verdere verloop van deze procedure.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2013.
typ/conc: 220 / GJJS
coll: