ECLI:NL:RBNNE:2013:3310

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
LEE AWB-12_558
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ANBI-status van een stichting die een muziek- en kunstfestival organiseert

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 30 mei 2013 uitspraak gedaan over de vraag of eiseres, een stichting die een muziek- en kunstfestival organiseert, kan worden aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling (ANBI) volgens artikel 5b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Eiseres had verzocht om als ANBI te worden aangemerkt, maar de inspecteur van de Belastingdienst had dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail uiteengezet, waarbij eiseres in 2012 een aanvraag indiende om als ANBI te worden erkend, maar deze aanvraag werd afgewezen op basis van de argumentatie dat het festival voornamelijk de particuliere belangen van de bezoekers diende.

De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen beoordeeld. Eiseres stelde dat de tarieven voor het festival niet commercieel waren en dat de inzet van vrijwilligers de kosten verlaagde. De inspecteur betoogde echter dat de tarieven vergelijkbaar waren met die van andere commerciële festivals en dat de bezoekers de prijsstelling als zodanig ervoeren. De rechtbank volgde de redenering van de inspecteur en concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogde. De rechtbank oordeelde dat de activiteiten van eiseres, hoewel cultureel van aard, niet voldeden aan de vereisten voor ANBI-status omdat de particuliere belangen van de bezoekers niet voldoende werden onderscheiden van het algemene nut.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de stichting niet als ANBI kan worden aangemerkt. De uitspraak benadrukt het belang van de quid-pro-quo toets en de noodzaak voor instellingen om aan te tonen dat hun activiteiten primair gericht zijn op het algemeen nut, in plaats van op commerciële belangen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling bestuursrecht
locatie Leeuwarden
procedurenummer: AWB LEE 13/984
uitspraak van de meervoudige belastingkamer van 30 mei 2013 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiseres][eiseres],

eiseres,
gemachtigde [gemachtigde]
en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor 's-Hertogenbosch

verweerder,
gemachtigde[gemachtigde].
12/558
Procesverloop
Bij beschikking van 7 mei 2012 heeft verweerder eiseres' verzoek om als algemeen nut beogende instelling te worden aangemerkt afgewezen.
Bij uitspraak op bezwaar van 4 maart 2013 heeft verweerder zijn afwijzende beschikking gehandhaafd.
Bij brief van 8 maart 2013, ontvangen bij de rechtbank per fax op dezelfde dag, heeft eiseres hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 april 2013. Namens eiseres is daar haar gemachtigde verschenen bijgestaan door [naam], [naam] en [naam]. Namens verweerder is zijn gemachtigde verschenen, bijgestaan door [naam] en [naam].
Eiseres' gemachtigde heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan verweerder.
Van het verder ter zitting verhandelde is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Motivering

Feiten
1.1 Eiseres is opgericht op 3 februari 2009. In de bij oprichting opgemaakte statuten van eiseres staat het volgende doel vermeld:

De stichting heeft ten doel het organiseren van festivals op het gebied van de professionele podiumkunsten en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.”.
1.2 Eiseres organiseert sinds 2009 in het eerste weekend van september het muziek- en kunstfestival [X] ([X]) op [plaats]. In april/mei is er onder de naam "[naam]" een kleinere versie van het festival op [plaats].
1.3 Op 1 februari 2012 heeft eiseres een aanvraagformulier ingediend met het verzoek om haar met ingang van 1 januari 2012 als algemeen nut beogende instelling (ANBI) aan te merken.
1.4 Op 29 februari 2012 heeft verweerder eiseres medegedeeld voornemens te zijn het verzoek af te wijzen, omdat het festival volgens verweerder in hoofdzaak de particuliere, consumptieve belangen van de bezoekers van het festival dient.
1.5 Bij brief van 9 maart 2012 heeft eiseres op dit voornemen gereageerd.
1.6 Bij brief van 11 april 2012 reageert verweerder op de onder 1.5 genoemde brief van eiseres. Verweerder deelt mee dat hij bij zijn onder 1.4 genoemde standpunt blijft. De formele beschikking waarbij eiseres’ verzoek wordt afgewezen, draagt de dagtekening van 7 mei 2012.
1.7 Tegen de afwijzende beschikking heeft eiseres bij brief van 14 juni 2012, ontvangen bij verweerder op 18 juni 2012 bezwaar gemaakt.
1.8 Op 2 december 2012 heeft eiseres het bezwaarschrift aangevuld. Op 10 januari 2013 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen verweerder en de gemachtigde van eiseres.
1.9 Hangende het bezwaar heeft eiseres bij brief van 26 februari 2013 bij de rechtbank een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Met instemming van eiseres heeft de rechtbank eiseres' verzoek om een voorlopige voorziening niet in behandeling genomen. Tegen de uitspraak op bezwaar van 4 maart 2013 heeft eiseres tijdig beroep ingesteld bij de rechtbank.
1.10 Het beleidsplan 2012 van eiseres vermeldt onder meer het volgende:
“[X] is een samenzijn op [plaats]: muziek, beeldende kunst, film, een uitdagend kinderprogramma en de onverdorven natuur op misschien wel het mooiste [plaats] van ons land. Een festival met een letterlijk en figuurlijk open karakter: van de communicatie met publiek, pers en [bewoners] tot de het weidse gebruik van [plaats] als festivalterrein en de manier waarop we onze artiesten en kunstenaars stimuleren om hier in mee te gaan. Muziek is de basis voor drie dagen [X]. Vernieuwende, authentieke, bijzondere artiesten die passen binnen het [X]-gevoel van het samen beleven van een bijzonder weekend. Daarnaast biedt [X] een ‘volwassen’ kinderprogrammering, een origineel aanbod (korte) films en documentaires en nieuwe beeldende (kunst)werken van talentvolle kunstenaars. Geen festival dat 24-uur per dag doordraait en met 7 bands tegelijkertijd, maar ook de rust en ruimte voor een goed diner, een leuk gesprek of gewoon een uurtje helemaal niets. Een driedaagse vakantie in een stimulerende omgeving.
Organisatie-/concernstructuur
[X] handelt vanuit een stichting. De organisatie bestaat voornamelijk uit professionals uit de heel de muziek- en kunstwereld, die dit grotendeels naast hun andere werkzaamheden doen. (…) Veel van hen steken dus nog steeds veel vrijwillige tijd en energie in het festival. Ook tijdens het festival wordt voornamelijk gewerkt met (zo'n 250) vrijwilligers en andere enthousiastelingen.
(…)
Missie
Een relatief kleinschalig liefdevol festival voor alle leeftijden zijn. Met méér dan alleen muziek. Kunst, film, natuur en een uitgebreid kinderprogramma. Voor cultuurliefhebbers die geen trek meer hebben in overvolle festivalcampings en 60.000 medebezoekers. Met lekker eten en meer keuze dan alleen een bakje patat en een dood bekertje bier. Tevens een weekend weg, in de natuur, met vrienden of familie.
Het initiatief
[X] ([X]) is drie jaar geleden ontstaan vanuit de persoonlijke passie van een groep muziekprofessionals. Werkzaam in diverse takken in de muziekwereld van popzalen tot platenlabels, van boekers en grafisch vormgevers tot marketeers en internetondernemers. Hun behoefte om op [plaats] iets op te zetten met kwalitatieve muziek en met het hele gezin bracht ze bij elkaar. (…) De vraag naar kaarten is vele malen groter dan het aantal kaarten dat we willen en kunnen aanbieden. Het festival bestaat bij de gratie van de rust en de ruimte die [plaats] biedt. [X] richt zich op de cultuurliefhebber (met of zonder kinderen) die op zoek is naar meer diepgang, rust, natuur en diversiteit. (…) Dit festival maakt het voor deze groep mogelijk om met het hele gezin, een weekend weg te gaan, van muziek, film en kunst te genieten en met vrienden en gelijkgestemden dit gevoel te delen.
(…)".
1.11 Volgens de toelichting bij de jaarrekening 2010 heeft eiseres geen personeel in loondienst en maakt zij gebruik van vrijwilligers en van ZZP-ers. Volgens deze jaarrekening bedragen de inkomsten in 2010 in totaal € 902.277,42. Deze inkomsten bestaan uit: Kaartopbrengsten € 341.327,93, Horeca € 375.575,10, Subsidies € 113.500,--, Sponsoring
€ 59.000,-- en Merchandise € 12.874,39.
De uitgaven bedragen volgens de jaarrekening 2010 in totaal € 907.425,07. Deze uitgaven bestaan uit: Kosten muziekprogramma € 177.432,07, Kosten kunst en kinderen € 59.972,58, Productiekosten € 200.516,87, Crewcatering € 43.564,88, Publiciteitskosten € 6.380,52, Personeelskosten € 95.121,55, Organisatiekosten € 20.947,12, Transport en logistiek
€ 76.344,38, Horeca inkoop € 218.689,28, Kosten kaartverkoop € 8.455,82. Het resultaat over 2010 is een verlies van € 5.147,65.
1.12 Volgens de jaarrekening 2011 bedragen de inkomsten in 2011 in totaal
€ 1.286.821,69. Deze inkomsten bestaan uit: Kaartopbrengsten € 532.701,07, Horeca
€ 513.545,95, Subsidies € 128.393,--, Sponsoring € 66.652,-- en Merchandise € 45.529,67.
De lasten bedragen volgens de jaarrekening 2011 in totaal € 1.146.449,10. Deze lasten bestaan uit: Kosten muziekprogramma € 192.549,08, Kosten kunst en kinderen € 96.400,07, Productiekosten € 232.920,16, Crewcatering € 53.011,03, Publiciteitskosten € 2.111,63, Personeelskosten € 170.612,48, Organisatiekosten € 29.494,82, Transport en logistiek
€ 50.879,73, Horeca inkoop € 297.024,50, Kosten kaartverkoop € 4.573,95, Inkoop Merchandise € 14.951,09, Pasen 2011 € 7.951,75, Kas- en Pinverschillen € 9.872,31. Het resultaat over 2011 is een winst van € 140.372,59.
1.13 Over het jaar 2009 is het resultaat een verlies van € 17.715,64. In 2012 is er een positief resultaat van € 106.006.
1.14 In de genoemde resultaten zijn respectievelijk de volgende subsidiebedragen begrepen: 2009 € 81.000, 2010 € 113.500 2011, 128.393 en 2012 € 131.880. De verwachting is dat voor de toekomst aanmerkelijk minder subsidiebedragen zullen worden ontvangen.
1.15 De ticketprijzen voor [X] bedroegen in 2011 € 95,-- , in 2012 € 102,50 en in 2013 € 110,-- voor volwassenen voor het driedaagse festival. Genoemde bedragen zijn exclusief het reizen naar en het verblijven op [plaats]. Voor dit bedrag heeft men toegang tot het festivalterrein. Daarnaast is er een gratis kunstroute.
In de horecagelegenheden op [plaats] is -los van het festival- gedurende het festivalweekend sprake van een randprogrammering. Deze is veelal gratis toegankelijk.
1.16 In 2009 en 2010 was er plaats voor 3.000 bezoekers. In 2011 waren dat er 5.000 en in 2012 6.000. Hiervan bestond ongeveer 10% uit kinderen. Het aantal van 6.000 bezoekers wordt beschouwd als het maximum. In 2013 waren de 6.000 beschikbare kaarten in slechts een aantal minuten uitverkocht.
1.17 De statuten van eiseres zijn op 20 augustus 2012 gewijzigd. Ten aanzien van het doel staat in deze statuten het volgende vermeld:
“De stichting heeft ten doel het organiseren van activiteiten waarbij een combinatie wordt geboden van verschillende disciplines zoals muziek, kunst en film in een bijzondere omgeving voor verschillende generaties en daarbij deze generaties -waar mogelijk- verbindt. Duurzaamheid en duurzaam samenwerken op alle mogelijke gebieden zijn hierbij belangrijke randvoorwaarden om te komen tot een verrijking van het culturele veld en bij te dragen aan de vergroting van het publieksbereik voor niches, talent, ontwikkelingen en thema’s zowel kunstenbreed als maatschappelijk. De stichting laat niet alleen jong en oud in aanraking komen met verrassende combinaties van cultuurdisciplines, maar biedt ook een leeromgeving waarbinnen de stichting een groot aantal stagiaires en vrijwilligers laat proeven aan cultureel ondernemerschap.”.
Geschil
2.1 In geschil is of eiseres is aan te merken als ANBI als bedoeld in artikel 5b van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR).
2.2 Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend, verweerder ontkennend.
2.3 Eiseres stelt -kort gezegd- dat de jurisprudentie op het gebied van ANBI's wellicht is achterhaald door de Geefwet en de daarbij behorende parlementaire behandeling. In artikel 5b, derde lid, onderdeel b van de AWR, is gedefinieerd dat cultuur valt onder het begrip algemeen nut in de zin van dat artikel. Voor zover nog getoetst moet worden of eiseres een ANBI is kan eiseres zich vinden in het stappenplan zoals het Gerechtshof 's-Hertogenbosch dat heeft geformuleerd in zijn uitspraak van 9 juni 2011, LJN BT6821. Het geschil spitst zich dan toe op de daarin genoemde quid-pro-quo toets. Eiseres is in dit verband van mening dat zij niet min of meer commerciële tarieven hanteert. Commerciële tarieven zijn volgens eiseres tarieven die op winst zijn gericht. Bij min of meer commerciële tarieven gaat het er niet alleen om de kosten te dekken, maar het gaat er ook om er geld aan over te houden. De tarieven die eiseres hanteert liggen onder de kostprijs. Er is geen kostprijsberekening, wel een begroting. Dat de tarieven onder de kostprijs liggen heeft te maken met de inzet van vrijwilligers. Wanneer aan deze vrijwilligers een normale beloning zou moeten worden betaald (minimumloon) én wanneer er geen sprake zou zijn van subsidies, komen de resultaten negatief uit. De prijzen van het festival kunnen niet verhoogd worden, omdat eiseres dan haar doelgroep niet meer zou bereiken. Subsidiair doet eiseres een beroep op het gelijkheidsbeginsel. Zij stelt dat er sprake is van begunstigend beleid. Ten aanzien van de instellingen genoemd in haar pleitnota doet zij een beroep op de meerderheidsregel. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en de vaststelling dat eiseres kwalificeert als ANBI met ingang van 1 januari 2012.
2.4 Verweerder voert kort gezegd aan dat de culturele activiteit van eiseres valt onder het begrip "algemeen nut" als bedoeld artikel 5b, derde lid, onderdeel b van de AWR, maar dat daarenboven moet worden onderzocht of daarmee voor meer dan 90% het algemeen belang wordt gediend, in de zin van het eerste lid van genoemd artikel. Deze vaststelling moet plaatsvinden aan de hand van de quid-pro-quo-toets, zoals door Gerechtshof 's-Hertogenbosch (LJN BT6821) in het stappenplan is geformuleerd.
Volgens verweerder geldt voor instellingen met een ANBI-status dat zij matige prijzen of helemaal geen toegangsprijs hanteren (zoals tot 2006 in de Successiewet stond ten aanzien van musea). Voor de vraag of er min of meer commerciële tarieven worden gehanteerd moet niet naar de instelling zelf worden gekeken, maar naar het publiek. De definitie van min of meer commerciële tarieven is hoe een festivalbezoeker de prijsstelling van eiseres' festival ervaart ten opzichte van andere (commerciële) festivals. Het is de beleving van het publiek die maakt of men bereid is de prijs te betalen en het publiek heeft niets met de kosten van een organisator te maken. Eiseres hanteert in de markt gangbare tarieven voor een festival. Daarbij moet worden bedacht dat de bezoeker het vaste bedrag van € 110 kwijt is om het afgesloten festivalterrein te kunnen bezoeken. Dit is te vergelijken met tarieven van Pinkpop (€ 165 voor drie dagen, inclusief camping), Lowlands (€ 185 voor een driedaags festival, inclusief camping en buspendel) en Paaspop (€ 95 voor een drie-dagen ticket, exclusief camping). Bij de door eiseres genoemde festivals die wel de ANBI-status hebben, ligt de prijsstelling anders. Daar is sprake van een klein bedrag om 'erbij te kunnen zijn' en bepaalt de bezoeker zelf hoeveel voorstellingen hij wil zien en dus hoeveel het hem of haar totaal gaat kosten. In zoverre is er geen sprake van gelijke gevallen en slaagt eiseres' beroep op de meerderheidsregel niet. Er is geen sprake van begunstigend beleid. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
2.5 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Beoordeling van het geschil
3.1 Artikel 5b van de AWR luidt -voor zover hier van belang-:
"1. Een algemeen nut beogende instelling is:
a. een instelling - niet zijnde een vennootschap met in aandelen verdeeld kapitaal, een coöperatie, een onderlinge waarborgmaatschappij of een ander lichaam waarin bewijzen van deelgerechtigdheid kunnen worden uitgegeven - die:
1° uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemeen nut beoogt;
2° voldoet aan bij ministeriële regeling te stellen voorwaarden;
3° gevestigd is in het Koninkrijk, in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een bij ministeriële regeling aangewezen staat, en
4° door de inspecteur als zodanig is aangemerkt;
(…)
3.
Als algemeen nut in de zin van dit artikel wordt beschouwd:
(…)
b. cultuur;
(…)".
3.2
Partijen verschillen niet van mening dat de activiteiten van eiseres onder het begrip cultuur vallen als bedoeld in artikel 5b, derde lid en onderdeel b van de AWR en dat daarmee sprake is van algemeen nut. Voor de vraag of eiseres als een ANBI kan worden aangemerkt, is relevant of uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het algemene nut wordt beoogd. De rechtbank is van oordeel dat de jurisprudentie gewezen over de toepassing van artikel 6.33 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 haar geldigheid heeft behouden.
3.3
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft in zijn uitspraak van 9 juni 2011, nr. 10/00501, LJN BT6821 geformuleerd dat voor de afbakening van het algemene versus het particuliere belang de zogenoemde 'doelgroep-toets' en de 'quid-pro-quo' toets van belang zijn. Onder verwijzing naar het zogenaamde Scientology arrest (HR 7 november 2003, nr. 38.049, LJN AN7741) overweegt het Gerechtshof 's-Hertogenbosch:
"4.10.3. Uit het Scientology-arrest leidt het Hof af, dat indien een instelling diensten verricht ter verwezenlijking van haar doelstellingen, tegen min of meer commerciële tarieven, die dienstverrichting op eigen merites moet worden beoordeeld. Indien sprake is van een reguliere commerciële transactie, moet de consument als particulier belanghebbende worden aangemerkt. Het is daarbij niet van belang of deze transactie in overeenstemming is met het - op zichzelf genomen - nuttige doel van de instelling. Deze 'quid-pro-quo' toets wordt hierna kortheidshalve aangeduid als de qpq-toets.
4.10.4.
Ter vermijding van misverstanden zij er nadrukkelijk op gewezen, dat niet alle activiteiten van de instelling aan de qpq-toets worden onderworpen. Doel en middel moeten worden onderscheiden. De qpq-toets geldt alleen voor het doel. De instelling die zich tot doel stelt de uitgifte van een opiniërend blad, ziet haar uitgeversactiviteiten onderworpen aan de qpq-toets, omdat de uitgifte van het blad haar doel is, terwijl de kerk die een markt in tweedehandskleding organiseert, die marktactiviteit van de toets gevrijwaard weet; de markt-activiteit vormt namelijk niet het doel van de kerk, maar wordt enkel georganiseerd om gelden te verzamelen om het zalig doel te kunnen verwezenlijken (voorbeelden ontleend aan de conclusie van Advocaat Generaal Moltmaker bij het arrest HR 18 december 1985, nr. 22.937, gepubliceerd in BNB 1986/103).
4.10.5.
De in de vorige alinea weergegeven opvatting wordt bevestigd door de parlementaire geschiedenis. De Staatssecretaris van Financiën deelde de Tweede Kamer in 2009 het volgende mede (Nota n.a.v. het verslag, Kamerstukken II, 2008/2009, 31.930, nr. 9, blz. 62):
Het begrip "algemeen nut" wordt door dit wetsvoorstel niet aangepast. Activiteiten die onder de huidige regelgeving aangemerkt worden als algemeen nut beogende activiteiten blijven ook algemeen nut beogende activiteit(...)Op de vraag van de leden van de fractie van de SP en die van de fractie van de PvdA of ondernemingsactiviteiten in de weg staan aan de toepassing van de ANBI-regeling is het antwoord dat dat niet het geval hoeft te zijn. Reeds in mijn brief van 9 juli 2009 (Kamerstukken II 2008/09, 31 930, nr. 8) heb ik aangegeven dat de aanscherping van de ANBI-regeling niet tot doel heeft instellingen die ook commerciële activiteiten verrichten van de ANBI-regeling uit te sluiten. Voor de beoordeling of een instelling het algemeen belang beoogt is immers van belang hoe het vermogen van de instelling of de opbrengsten daarvan gebruikt worden en niet hoe het vermogen wordt verkregen of de opbrengsten worden gecreëerd. Het verlenen van microkredieten behoeft dus niet in de weg te staan aan de toepassing van de ANBI-regeling, evenmin als het beleggen van het vermogen of het exploiteren van een winkel, waar de leden van de fractie van het CDA naar vroegen. Deze bij wijze van voorbeeld genoemde activiteiten mogen echter geen doel op zich zijn. Het uitgangspunt blijft immers dat het primaire doel van een ANBI het dienen van het algemeen belang is.
4.10.6.
Onderscheid moet derhalve gemaakt worden tussen commerciële activiteiten die (onderdeel van) het doel zijn van de instelling, en commerciële activiteiten die tot doel hebben om de gegenereerde opbrengst aan te wenden voor het doel van de instelling. Deze laatste groep zal het Hof hierna (ook) aanduiden als "fondswervende commerciële activiteiten". Fondswervende commerciële activiteiten zijn niet onderworpen aan de qpq-test. Met andere woorden: de omstandigheid dat het particuliere belang van een koper in de door de Staatssecretaris genoemde winkel door de aankoop mede zal zijn gediend, blijft buiten beschouwing voor de ANBI-test.
Evenzeer geldt, dat indien een instelling onroerende zaken verhuurt, louter met het oogmerk de opbrengsten daarvan aan te wenden voor het goede doel, de omstandigheid dat - logischerwijs - het particuliere belang van de huurders wordt gediend, niet verhindert dat de instelling werkt in het algemeen belang.
4.10.7.
Van belang is voorts, dat wanneer bepaalde activiteiten op grond van de doelgroep-toets of quid-pro-quo-toets moet worden aangemerkt als gericht op het particuliere belang, dit niet anders wordt door de omstandigheid dat de bewuste activiteiten indirect een nuttig effect op de maatschappij (zouden kunnen) hebben. Een culturele vereniging die uitsluitend voor haar leden lezingen organiseert, kan die activiteiten, door de werking van de doelgroep-toets, niet als algemeenbelangactiviteiten aanmerken, ook niet als haar leden door die activiteiten geestelijk verrijken en gewapend met die geestelijke verrijking de gemeenschap verbeteren. Een winkel die natuurvoeding verkoopt tegen commerciële tarieven, is, door de werking van de qpq-toets, niet een algemeen nut beogende instelling, ook niet indien (wellicht) de volksgezondheid verbetert als gevolg van haar verkopen. De instelling die zich op het uitstralende heilzame effect van dergelijke activiteiten beroept, zal door de Inspecteur, met succes, tegengeworpen krijgen dat een dergelijke uitstraling onvoldoende is, omdat de activiteiten rechtstreeks gericht moeten zijn op de behartiging van het algemeen belang.".
3.4 De rechtbank neemt deze overwegingen van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch over. Partijen hebben desgevraagd ter zitting eenparig verklaard dat er sprake is van een algemeen nut. Wat partijen echter verdeeld houdt is het antwoord op de vraag in welke mate op welke wijze dit nut wordt nagestreefd; het geschil spitst zich met name toe op de toepassing van de quid-pro-quo-toets.
3.5 Verweerder stelt dat eiseres' activiteiten (nagenoeg) uitsluitend bestaan uit het organiseren van een muziekfestival en dat zij met betrekking tot deze activiteiten zich niet onderscheidt van een willekeurige commerciële organisator, zoals bij Pinkpop, Paaspop of Lowlands. De bezoekers moeten toegang betalen tegen min of meer met deze andere festivals vergelijkbare prijzen. Een potentiële festivalbezoeker kan als hij dit bedrag wenst te besteden, kiezen welk festival qua beleving en programmering het beste bij zijn voorkeur aansluit. De kosten van de organisator spelen in de afweging van de bezoeker geen rol. Eiseres stelt echter dat van min of meer commerciële tarieven geen sprake is. Hiervan is volgens eiseres sprake als de tarieven niet alleen kostendekkend zijn, maar er ook geld wordt overgehouden. Dit is bij eiseres niet het geval. De tarieven liggen onder de kostprijs omdat de vrijwilligers geen marktconforme beloning krijgen. De resultaten over 2011 en 2012 waren erg goed door het mooie weer, waardoor de horeca-opbrengsten hoog zijn. Voor latere jaren wordt 75% van die opbrengst begroot; door het wegvallen van subsidies moet met een verlies worden gerekend.
3.6
De rechtbank overweegt ten aanzien van de quid-pro-quo toets als volgt. Niettegenstaande de nieuwe doelomschrijving in de statuten (1.17) is en blijft het doel van eiseres het organiseren van het festival [X]. Niet gesteld is dat een deel van de activiteiten is aan te merken als fondswervende activiteiten. De rechtbank acht dit ook niet aannemelijk, nu gelet op het beleidsplan ook de horeca onderdeel is van de beleving en daarmee van het doel zelf. Verweerder heeft met hetgeen hij heeft aangevoerd aannemelijk gemaakt dat eiseres tegen min of meer commerciële tarieven het festival aanbiedt. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat het begrip 'min of meer commerciële tarieven' gedefinieerd kan worden als 'in de markt voor een festival gangbare tarieven'. De potentiële festivalganger heeft een bepaald bedrag te besteden en kiest daarvoor de beleving die hem aanspreekt.
Dat de beleving op [X] een andere is dan op Pinkpop en weer een andere dan op Lowlands doet niet af aan het feit dat op deze festivals de particuliere, consumptieve belangen van de bezoekers worden gediend. Eiseres, die voor de ANBI-status in aanmerking wenst te komen en op wie daarom de bewijslast rust, heeft met hetgeen zij heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat met de activiteiten uitsluitend of nagenoeg uitsluitend, dat wil zeggen voor 90% of meer, het algemeen nut wordt beoogd. Eiseres' standpunt met betrekking tot de vrijwilligers die geen marktconforme arbeidsbeloning krijgen kan daartoe niet slagen. De rechtbank overweegt dat bij elk groot evenement het gebruikelijk is om vrijwilligers in te zetten. Waar het bij de quid-pro-quo toets om gaat is de tegenprestatie van de bezoeker: het tarief dat deze betaalt. De fictieve kosten van niet betaalde vrijwilligersbeloningen maken hier geen deel van uit.
3.7
Ten aanzien van eiseres' beroep op het gelijkheidsbeginsel overweegt de rechtbank dat eiseres tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van een (oogmerk van) begunstiging. Ten aanzien van eiseres' beroep op de meerderheidsregel oordeelt de rechtbank als volgt. Eiseres op wie ter zake de bewijslast rust is naar het oordeel van de rechtbank er niet in geslaagd om tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder aannemelijk te maken dat de door haar in haar pleitnota genoemde gevallen voldoende vergelijkbaar zijn. Het gaat in tegenstelling tot [X] bij de genoemde gevallen om festivals waarbij er voor elke voorstelling afzonderlijk betaald moet worden. De bezoeker kan zelf bepalen hoeveel voorstellingen hij bezoekt, en dus hoeveel geld hij besteedt bij één van die festivals. Voor een relatief laag bedrag kan men al een (deel van) het festival meemaken. In zoverre zijn deze festivals daarom naar het oordeel van de rechtbank niet met [X] vergelijkbaar. Eiseres' beroep op het gelijkheidsbeginsel kan daarom niet slagen.
3.9 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank eiseres' beroep ongegrond zal verklaren.
proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. A.F. Germs-de Goede, voorzitter, en mr. G.B.A. Brummer en mr. T. Tanghe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Haanstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2013.
w.g H.J. Haanstra
w.g A.F. Germs-de Goede

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 -
bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.
Afschrift verzonden op:
fn1