ECLI:NL:RBNNE:2013:2766

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 februari 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
S 885108-12 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De tenlastelegging omvatte meerdere ontuchtige handelingen die de verdachte tussen 1 mei 2010 en 28 oktober 2011 in Heerenveen heeft gepleegd tegen het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door geweld en andere feitelijkheden het slachtoffer heeft gedwongen tot het dulden van deze handelingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en het slachtoffer in overweging genomen, evenals het proces-verbaal van de politie. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en heeft de vordering van de officier van justitie, die onder andere een schadevergoeding van € 1.000,- voor het slachtoffer omvatte, toegewezen. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmotivering. De verdachte heeft zich gedurende een lange periode schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag, ondanks dat het slachtoffer herhaaldelijk had aangegeven geen interesse te hebben in zijn avances. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de datum van het delict. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de griffier de zitting heeft vastgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/885108-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 4 februari 2013.
De verdachte is verschenen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2010 tot en met 28 oktober 2011 te Heerenveen, (in elk geval) in de gemeente Heerenveen, meermalen, althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit:
  • het aanraken van de kont en/of de buik en/of de middel en/of de heup(en) en/of de borsten en/of het geslachtsdeel, althans van (diverse plaatsen van) het lichaam, van die [slachtoffer], en/of
  • het zijn, verdachtes, penis uit de broek halen en/of het (vervolgens) tonen van die (blote) penis aan die [slachtoffer], en/of
  • het zijn, verdachtes, (blote) penis tegen het lichaam van die [slachtoffer] drukken en/of het (vervolgens) tegen die [slachtoffer] aan rijen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit:
  • het overrompelen van die [slachtoffer] bij het betreden van haar woning en/of in de nachtelijke uren, en/of
  • het onverhoeds benaderen en/of aanraken van die [slachtoffer], en/of
  • het (aldus) creëren van een situatie waarin die [slachtoffer] zich niet aan de aanrakingen van hem, verdachte, kon onttrekken, en/of
  • het naar zich toe trekken van die [slachtoffer], en/of
  • het tegen de muur duwen van die [slachtoffer], en/of
  • het (met kracht) duwen tegen en/of trekken aan (het lichaam van) die [slachtoffer], en/of
  • het (stevig) vastpakken en/of (stevig) vasthouden van die [slachtoffer], en/of
  • het geen gevolg geven aan de handeling(en) en/of mededeling(en) van die [slachtoffer] die tot uitdrukking bracht(en) dat zij de aanrakingen door hem, verdachte, niet wilde.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van drie jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringstoezicht onder meer inhoudende een meldingsgebod, een behandelverplichting, een contactverbod en de verplichting om toestemming aan de reclassering te verlenen om informatie uit te wisselen met werkgevers van verdachte;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] tot een bedrag van
€ 1.000,- en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor voornoemd bedrag.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 februari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02R2 2011115391-4, d.d. 11 november 2011, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer]
(OPS-dossiernummer PL02R2 2011115391, pagina's 20 t/m 30).

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 mei 2010 tot en met 28 oktober 2011 te Heerenveen, in de gemeente Heerenveen, meermalen, door geweld en/of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit:
  • het aanraken van de kont en de buik en de middel en de heupen en de borsten en het geslachtsdeel van die [slachtoffer] en/of
  • het zijn, verdachtes, penis uit de broek halen en het vervolgens tonen van die blote penis aan die [slachtoffer] en/of
  • het zijn, verdachtes, blote penis tegen het lichaam van die [slachtoffer] drukken en het tegen die [slachtoffer] aanrijden,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkheid uit:
  • het overrompelen van die [slachtoffer] bij het betreden van haar woning in de nachtelijke uren en
  • het onverhoeds benaderen en aanraken van die [slachtoffer] en
  • het aldus creëren van een situatie waarin die [slachtoffer] zich niet aan de aanrakingen van hem, verdachte, kon onttrekken en
  • het naar zich toe trekken van die [slachtoffer] en/of
  • het tegen de muur duwen van die [slachtoffer] en/of
  • het met kracht duwen tegen en trekken aan het lichaam van die [slachtoffer] en/of
  • het stevig vastpakken en stevig vasthouden van die [slachtoffer] en
  • het geen gevolg geven aan de handelingen en mededelingen van die [slachtoffer] die tot uitdrukking brachten dat zij de aanrakingen door hem, verdachte, niet wilde.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van het gepleegde feit;
  • de omstandigheden waaronder deze is begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 9 augustus 2012;
  • het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar meermalen schuldig gemaakt aan de aanranding van een vrouwelijke kennis, voor wie hij een verliefdheid meende te voelen. Hoewel zij hem van begin af aan duidelijk had gemaakt dat zij geen gevoelens voor hem had en niet van zijn gedrag gediend was, is hij keer op keer, doorgaans laat op de avond, bij haar langsgegaan, waarbij hij haar onverhoeds klemzette en zo dwong om zijn handtastelijkheden te ondergaan. Eén keer is verdachte zelfs zo ver gegaan dat hij zijn geslachtsdeel ontblootte en daarmee over haar lichaam is gaan wrijven.
Het slachtoffer heeft in een verklaring duidelijk gemaakt dat deze gebeurtenissen grote indruk op haar hebben gemaakt, dat zij veel last heeft gehad van gevoelens van angst en schaamte en dat wat haar is overkomen nog altijd doorwerkt in haar gedrag en in haar leven. Gelet op wat er gebeurd is, is dat zonder meer begrijpelijk. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft grote zorgen over de persoon van verdachte. Uit zijn verklaringen bij de politie komt naar voren dat seks bij hem sterk in het teken staat van machtsdrang en agressie en dat dit zowel in het verdere als het meer recente verleden heeft geleid tot ernstig grensoverschrijdend gedrag, nog los van de gebeurtenissen die de aanleiding voor de huidige strafzaak vormen. De reclassering heeft deze indruk bevestigd en aangegeven dat een langdurige verplichte behandeling van verdachtes gedragsproblemen nodig is om verdere herhaling van dit soort incidenten te voorkomen. De rechtbank kan zich in dit advies vinden.
Dat geldt ook voor het advies van de reclassering om aan verdachte een contactverbod met het slachtoffer in deze zaak op te leggen.
Alles overziend acht de rechtbank de door de officier van justitie geëiste straf, die bij het advies van de reclassering aansluit en verder zowel een onvoorwaardelijke als een voorwaardelijke gevangenisstraf inhoudt, passend en geboden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde (immateriële) schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar. De vordering zal worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2011.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 63 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden, dat de veroordeelde:
1.
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden, dat de veroordeelde:
4.
zich gedurende de proeftijd van drie jaren op de dagen en tijdstippen, nader te bepalen door de reclassering, bij Reclassering Nederland zal melden;
5.
zich gedurende de proeftijd van drie jaren onder behandeling zal stellen bij de Polikliniek Forensische Psychiatrie of soortgelijke ambulante forensische instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling of behandelaar worden gegeven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn gedragsproblematiek;
6.
gedurende de proeftijd van drie jaren op geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer];
7.
toestemming aan de reclassering en zijn werkgevers verleent om contact te onderhouden en informatie uit te wisselen.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Benadeelde partij

Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer], wonende te [adres 2], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 1.000,- (zegge: éénduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2011.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer], te betalen een som geld ten bedrage van € 1.000,- (zegge: éénduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 20 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 februari 2013.
Mr. C. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Van Bruggen
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sikkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Zandstra-Alkema
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/885108-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 4 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. J. van Bruggen, voorzitter,
mr. W.S. Sikkema en mr. C. Krijger, rechters,
mr. T.H. Pitstra, officier van justitie en
G.T. Zandstra-Alkema, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].
Ter terechtzitting zijn tevens verschenen [slachtoffer], het slachtoffer en [naam], gemachtigde van het slachtoffer [slachtoffer].
…………………
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 18 februari 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.