ECLI:NL:RBNNE:2013:2764

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 maart 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
S 885534-12 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met letsel door roekeloos rijgedrag

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval op 21 juni 2012 nabij Balk, in de gemeente Gaasterlân-Sleat. De verdachte, als bestuurder van een bedrijfsauto, heeft zich zodanig gedragen dat hij gevaar op de weg heeft veroorzaakt. Tijdens het rijden in een flauw naar rechts voerende bocht raakte hij met de rechterwielen in de berm en maakte hij een stuurcorrectie naar links, waardoor hij op de linkerweghelft terechtkwam en in botsing kwam met een tegemoetkomende personenauto. De bestuurster van deze auto liep zwaar lichamelijk letsel op, waaronder een gebroken borstbeen en sleutelbeen.

De officier van justitie vorderde vrijspraak van het primair ten laste gelegde, maar veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde, met oplegging van een geldboete van € 300,- of vervangende hechtenis. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van verwijtbare schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, maar dat de verdachte wel schuldig was aan overtreding van artikel 5 van dezelfde wet. De rechtbank achtte het subsidiair ten laste gelegde bewezen en legde een geldboete op van € 300,-, subsidiair zes dagen hechtenis. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn onbekendheid met het justitiële documentatieregister en de impact van het ongeval op zijn leven.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid in het verkeer en de gevolgen van roekeloos rijgedrag. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar hem wel verantwoordelijk gehouden voor het veroorzaken van gevaar op de weg, wat resulteerde in een strafrechtelijke veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/885534-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 1 maart 2013.
De verdachte is verschenen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
verdachte op of omstreeks 21 juni 2012, onder/nabij Balk, (althans) in de gemeente Gaasterlân-Sleat, als verkeersdeelnemer, te weten als bestuurder van een motorrijtuig (een (bestel)auto) rijdende over de weg, de Suderseewei (de provinciale weg N359), komende uit de richting van Balk en gaande in de richting van Lemmer, zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, doordat verdachte roekeloos, althans zeer, in ieder geval aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam is geweest, aangezien verdachte met het door hem bestuurde motorrijtuig, aldaar, rijdende in of door een - gezien verdachtes rijrichting - ter hoogte van hectometer(aanduiding) 10.5, flauw naar rechts voerende bocht, in plaats van op normale wijze de rijbaan van die weg te blijven volgen, met het/de rechterwiel(en) van het door verdachte bestuurde motorrijtuig in de - gezien verdachtes rijrichting - rechterberm is geraakt of beland of terecht gekomen en/of (vervolgens) een of meer (heftige) stuurcorrectie(s) of stuurbeweging(en) naar links heeft gemaakt, althans (abrupt) naar links is gereden of gezwenkt en/of daarbij of daarna de macht over het stuur verloren hebbende en/of in een slip
is geraakt en/of (vervolgens) met het door verdachte bestuurde motorrijtuig geheel of gedeeltelijk is uitgekomen of beland op het weggedeelte bestemd voor het verdachte over die weg tegemoetkomende verkeer, waarbij of waarna een (nagenoeg) frontale aanrijding of botsing tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en een verdachte over die weg tegemoetkomend ander motorrijtuig (een (personen)auto) heeft plaatsgevonden, waardoor, althans mede waardoor, de bestuurster van dat andere motorrijtuig, genaamd [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel, te weten (onder meer) een gebroken borstbeen en/of een gebroken sleutelbeen, links, werd toegebracht, althans zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
verdachte op of omstreeks 21 juni 2012, onder/nabij Balk, (althans) in de gemeente Gaasterlân-Sleat, als bestuurder van een motorrijtuig (een (bedrijfs)auto) daarmee heeft gereden over de weg, de Suderseewei (de provinciale weg N359), komende uit de richting van Balk en gaande in de richting van Lemmer, en toen rijdende in of door een - gezien verdachtes rijrichting - ter hoogte van hectometer(aanduiding) 10.5, flauw naar rechts voerende bocht, in plaats van op normale wijze de rijbaan van die weg te blijven volgen, met het/de rechterwiel(en) van het door verdachte bestuurde motorrijtuig in de - gezien verdachtes rijrichting - rechterberm is geraakt of beland of terecht gekomen en/of (vervolgens) een of meer (heftige) stuurcorrectie(s) of stuurbeweging(en) naar links heeft gemaakt, althans (abrupt) naar links is gereden of gezwenkt en/of daarbij of daarna de macht over het stuur verloren hebbende en/of in een slip is geraakt en/of (vervolgens) met het door verdachte bestuurde motorrijtuig geheel of gedeeltelijk is uitgekomen of beland op het weggedeelte bestemd voor het verdachte over die weg tegemoetkomende verkeer, waarbij of waarna een (nagenoeg) frontale aanrijding of botsing tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en een verdachte over die weg tegemoetkomend ander motorrijtuig (een (personen)auto) heeft plaatsgevonden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op de weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op de weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde;
  • oplegging van een geldboete van € 300,- subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis.

Beoordeling van het bewijs

Voor het aannemen van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals primair is ten laste gelegd, is blijkens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid of onachtzaamheid vereist. Het moet - kort gezegd - gaan om een min of meer grove of aanmerkelijke schuld. Hiervoor is meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en de oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Een tijdelijk moment van onoplettendheid in het verkeer is onvoldoende. De schuld moet blijken uit het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de concrete ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. De ernst van de gevolgen van het met verkeersregels strijdig gedrag is niet redengevend.
Gelet op het voorstaande is de rechtbank - met de officier van justitie - van oordeel dat in casu geen sprake is van verwijtbare schuld en de rechtbank zal verdachte derhalve van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wel sprake van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 en heeft verdachte door zijn gedragingen zoals hierna bewezen verklaard gevaar op de weg veroorzaakt.
De rechtbank past met betrekking tot het subsidiair ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 maart 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. 21.06.12.0745.0206, d.d. 5 juli 2012, inhoudende de verklaring van verbalisanten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
verdachte op 21 juni 2012 onder Balk in de gemeente Gaasterlân-Sleat, als bestuurder van een motorrijtuig, een bedrijfsauto, daarmee heeft gereden over de weg, de Suderseewei (de provinciale weg N359), komende uit de richting van Balk en gaande in de richting van Lemmer, en toen rijdende in een - gezien verdachtes rijrichting - ter hoogte van hectometeraanduiding 10.5, flauw naar rechts voerende bocht, in plaats van op normale wijze de rijbaan van die weg te blijven volgen, met de rechterwielen van het door verdachte bestuurde motorrijtuig in de - gezien verdachtes rijrichting - rechterberm is geraakt of terecht gekomen en vervolgens een stuurcorrectie of stuurbeweging naar links heeft gemaakt en in een slip is geraakt en vervolgens met het door verdachte bestuurde motorrijtuig geheel of gedeeltelijk is beland op het weggedeelte bestemd voor het verdachte over die weg tegemoetkomende verkeer, waarna een botsing tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en een verdachte over die weg tegemoetkomend ander motorrijtuig, een personenauto, heeft plaatsgevonden, door welke gedraging van verdachte gevaar op de weg werd veroorzaakt.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de overtreding:
subsidiair overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van het gepleegde feit;
  • de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 16 januari 2013;
  • de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft gevaar op de weg veroorzaakt. Hij is rijdend in een bedrijfsauto met de rechterwielen in de berm geraakt en is vervolgens door een stuurcorrectie of stuurbeweging naar links op de linkerweghelft terecht gekomen. Daar heeft een botsing plaatsgevonden met een tegemoetkomende personenauto. De bestuurster van de personenauto heeft door het ongeval lichamelijk letsel opgelopen en heeft een tijd niet kunnen werken. Ook verdachte is gewond geraakt. Hij heeft tevens nadelige financiële gevolgen ondervonden van het bewezenverklaarde.
De rechtbank heeft ter zitting kunnen constateren dat het ongeval en de gevolgen daarvan diepe indruk hebben gemaakt op verdachte. Hij heeft last van schuldgevoel ten opzichte van de bestuurster van de personenauto. Verdachte heeft verklaard dat hij contact met haar heeft gezocht, zoals ook wordt vermeld in het reclasseringsadvies. Hij is bij haar geweest en er heeft een lang gesprek plaatsgevonden. De verhouding tussen hen is goed volgens verdachte. Verdachte, die nog maar kort in het bezit was van een rijbewijs, heeft ook last gehad van rijangst, concentratieproblemen en spanningen. Hij heeft daarover gesprekken gevoerd met een vertrouwenspersoon van school.
Verdachte is onbekend in het justitieel documentatieregister. Hij is niet eerder voor strafbare feiten veroordeeld.
Volgens de reclassering maakt verdachte de indruk serieus in het leven te staan en is hij doende zijn leven maatschappelijk vorm te geven. Dat is ook de indruk die de rechtbank ter zitting van verdachte heeft gekregen. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als laag. Gelet op de aard van het delict, de persoon van de verdachte, zijn opstelling naar het slachtoffer en de impact die deze zaak op hem heeft gehad onthoudt de reclassering zich van een strafadvies.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van de verdachte. De rechtbank merkt op dat de op te leggen straf geen recht doet aan de gevolgen die het ongeval voor de bestuurster van de personenauto heeft gehad, maar een reactie is op het verwijt dat verdachte naar het oordeel van de rechtbank strafrechtelijk kan worden gemaakt. Zij legt aan verdachte op een geldboete van € 300,-, subsidiair te vervangen door zes dagen hechtenis.
Bij de vaststelling van de geldboete is rekening gehouden met de draagkracht van de verdachte.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Betaling van een geldboete ten bedrage van € 300,- (zegge: driehonderd euro), bij gebreke van betaling en van verhaal te vervangen door zes dagen hechtenis.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. de Vries, voorzitter, mr. M.A.M. Wolters en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 maart 2013.
w.g.
De Vries
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Wolters
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
De Wit
locatie Leeuwarden,
Zandstra-Alkema

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/885534-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 1 maart 2013
Tegenwoordig:
mr. M.R. de Vries, voorzitter,
mr. M.A.M. Wolters en mr. M.B. de Wit, rechters,
mr. R.G. de Graaf, officier van justitie en
G.T. Zandstra-Alkema, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
……………………………
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 15 maart 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.