ECLI:NL:RBNNE:2013:2689

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2013
Publicatiedatum
23 juni 2013
Zaaknummer
19.830270-12 promis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor poging doodslag en veroordeling voor poging zware mishandeling in vereniging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 april 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte opzettelijk het leven van het slachtoffer, [slachtoffer 1], heeft willen beroven. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich wel schuldig heeft gemaakt aan poging tot zware mishandeling in vereniging en mishandeling van een tweede slachtoffer, [slachtoffer 2]. De feiten vonden plaats op 3 september 2012 in Nieuw-Weerdinge, waar de verdachte samen met een medeverdachte [slachtoffer 1] heeft vastgehouden en deze meermalen heeft geslagen en geschopt. De rechtbank baseerde haar oordeel op camerabeelden en getuigenverklaringen die de betrokkenheid van de verdachte bij de mishandeling bevestigden. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 6 maanden geëist, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en de rechtbank volgde deze eis. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan [slachtoffer 1] voor de geleden schade, die door de rechtbank werd vastgesteld op € 513,45. De rechtbank legde daarnaast een vordering tot tenuitvoerlegging op voor een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte zich tijdens de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummers: 19.830270-12 en 19.138393-10 (tul)
vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 26 april 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 12 april 2013.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J. Dekens, advocaat te Odoorn.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 03 september 2012 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, met dat opzet
  • [slachtoffer 1] naar de grond heeft gewerkt en/of
  • [slachtoffer 1] tegen de grond heeft gehouden en/of om zijn nek heeft vastgehouden en/of
  • meermalen, met kracht, met geschoeide voet in het gezicht en/of hoofd, althans op het
lichaam heeft geschopt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 03 september 2012 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken rechter bovenkaak en/of jukbeen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meermalen, met kracht in het gezicht, althans tegen het lichaam te slaan en/of meermalen, met kracht (met geschoeide voet) in het gezicht, althans tegen het bovenlichaam te schoppen en/of te trappen;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 03 september 2012 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer 1] (meermalen), met kracht in het gezicht, althans op het lichaam, met kracht en met geschoeide voet heeft getrapt en/of meermalen, met kracht, in het gezicht, althans op het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 03 september 2012 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), (meermalen) met kracht tegen het hoofd, althans tegen het hoofd, althans tegen het bovenlichaam heeft geslagen en/of getrapt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. G. Wilbrink acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd en vordert dat de verdachte van deze feiten zal worden vrijgesproken.
De officier van justitie acht hetgeen onder 1 meer subsidiair en onder 2 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
De vordering van de benadeelde partij dient te worden toegewezen, onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De officier van justitie vraagt voorts dat de vordering tenuitvoerlegging zal worden toegewezen.

Vrijspraak

De verdachte dient van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit evenals de officier van justitie en de raadsman van verdachte niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Met de officier van justitie en anders dan de raadsman van verdachte acht de rechtbank wel het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde, het medeplegen van poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte ook van het onder 1 meer subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. De raadsman stelt dat er geen sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking dat gesproken kan worden van medeplegen, nu verdachte bij het vastpakken van aangever met deze ten val is gekomen, waarna medeverdachte aangever heeft geslagen en geschopt. Verdachte heeft geen enkele betrokkenheid gehad bij het door medeverdachte toegepaste geweld.
De rechtbank overweegt het volgende uit ter zitting getoonde camerabeelden blijkt dat [medeverdachte] aangever meermalen hard in het gezicht heeft geslagen en dat hij aangever tegen het lichaam heeft getrapt. De rechtbank constateert uit voornoemde camerabeelden dat verdachte aangever [slachtoffer 1] tegen de grond houdt c.q. in bedwang houdt tijdens het slaan en schoppen door [medeverdachte]. Naar het oordeel van de rechtbank is er sprake van een bewuste en nauwe samenwerking en derhalve van medeplegen.

Bewijsmotivering

Feit 1 meer subsidiair en feit 2:
Aan verdachte is onder 1 meer subsidiair tenlastegelegd dat hij -kort gezegd- geprobeerd heeft om [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem (meermalen) tegen het gezicht/hoofd en het lichaam te slaan en te schoppen. Onder 2 is tenlastegelegd -kort gezegd- dat verdachte [slachtoffer 2] heeft mishandeld door haar te trappen.
Met betrekking tot voornoemd feiten zijn door de direct betrokkenen, aangever [slachtoffer 1], aangeefster [slachtoffer 2], verdachte, [medeverdachte], [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] verklaringen afgelegd. Deze verklaringen zijn niet eensluidend.
Uit de door de rechtbank, ter terechtzitting, bekeken camerabeelden (opgenomen met de aan de woning van [verdachte] bevestigde beveiligingscamera’s), die overeenkomen met de beschrijving van die beelden zoals opgenomen in het proces-verbaal van bevindingen van de politie [1] , blijkt de volgende feitelijke gang van zaken.
  • [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] lopen de oprit van verdachte [verdachte] op; [slachtoffer 2] loopt voorop en loopt door richting de achterzijde van de woning; [slachtoffer 1] blijft staan bij de deur; [medeverdachte] komt naar buiten en praat met [slachtoffer 1]; [slachtoffer 2] komt er bij staan; verdachte [verdachte] komt er bij staan; [medeverdachte] gaat neus aan neus staan met [slachtoffer 2]; [verdachte] gaat er tussen staan; [slachtoffer 2] geeft een lichte duw tegen [medeverdachte]; [medeverdachte] maakt een felle duwbeweging terug; vervolgens lopen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] weg; [medeverdachte] loopt achter [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aan; [slachtoffer 1] wordt aan zijn broeksriem tegengehouden door [betrokkene 1]; verdachte [verdachte] loopt vervolgens door, gevolgd door [betrokkene 2], [betrokkene 1] en [betrokkene 3];
  • [medeverdachte] loopt achter [slachtoffer 1] aan; [slachtoffer 1] draait zich om; [medeverdachte] geeft een karatetrap in de richting van de buik van [slachtoffer 1];vervolgens een worsteling achter een bospartij; [slachtoffer 1] valt door de worsteling met [medeverdachte]; [medeverdachte] slaat met drie felle korte krachtige bewegingen met zijn rechterarm richting de grond, waar [slachtoffer 1] ligt;
  • de worsteling gaat door en verplaatst zich; [slachtoffer 1] staat weer en pakt een kliko; de kliko valt op de grond; [verdachte] heeft [slachtoffer 1] van achteren om de nek vast; [medeverdachte] komt erbij; [slachtoffer 1] en [verdachte] vallen;
  • [verdachte] zit boven op [slachtoffer 1]; [medeverdachte] bevindt zich in gebukte positie en maakt met zijn rechtervoet krachtige schopbewegingen richting het hoofd/lichaam van [slachtoffer 1]; te zien is dat hij meermalen schopt in de buurt van het hoofd en de schouder van aangever;
  • [medeverdachte] loopt vervolgens naar [slachtoffer 2], die wordt tegengehouden door [betrokkene 1]; [medeverdachte] maakt een krachtige trap/karatetrap naar aangeefster [slachtoffer 2];
  • [slachtoffer 1] staat op; [medeverdachte] maakt nog een krachtige trappende beweging naar de bovenbenen van [slachtoffer 1];
Uit voornoemde camerabeelden [2] , de aangifte van [slachtoffer 1] [3] , de bij [slachtoffer 1] geconstateerde verwondingen [4] , alsmede de verklaring van verdachte bij de politie [5] en ter terechtzitting, blijkt dat [medeverdachte] [slachtoffer 1] meermalen hard in het gezicht heeft geslagen en dat hij [slachtoffer 1] tegen het lichaam heeft getrapt. Voorts blijkt dat hij in de richting van het hoofd en de schouders van aangever [slachtoffer 1] heeft getrapt, maar niet dat hij [slachtoffer 1] in het gezicht of tegen het hoofd heeft geraakt. De rechtbank constateert uit voornoemde camerabeelden dat verdachte aangever [slachtoffer 1] tegen de grond houdt c.q. in bedwang houdt tijdens het slaan en schoppen door [medeverdachte].
Uit voornoemde camerabeelden, de aangifte van [slachtoffer 2] [6] en de bekennende verklaring van verdachte bij de politie [7] en ter terechtzitting, blijkt voorts dat hij [slachtoffer 2] -eenmaal- tegen het hoofd heeft geslagen.
De rechtbank komt op grond van vorenstaande bewijsmiddelen tot de conclusie dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 1] en mishandeling van [slachtoffer 2].
Nu verdachte hetgeen de rechtbank bewezen zal verklaren heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsman op dit punt vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank volstaan met een opgave van de in de voetnoten weergegeven gebezigde bewijsmiddelen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. (
meer subsidiair)
hij op 03 september 2012 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet [slachtoffer 1] (meermalen), met kracht en geschoeide voet op het lichaam heeft getrapt en met kracht in het gezicht heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 03 september 2012 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), met kracht tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1 meer subsidiair:
Medeplegen van poging tot zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 302 junctis artikelen 45 en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2:
Mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte, de oriëntatiepunten voor de straftoemeting, de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 20 maart 2013.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en aan mishandeling.
Mede op basis van de camerabeelden is de rechtbank van oordeel dat het gedrag van de slachtoffers geen aanleiding gaf voor het gewelddadige optreden van verdachte; zij liepen na de woordenwisseling bij de voordeur terug naar hun auto. Verdachte en [medeverdachte] zijn vervolgens achter hen aangegaan. Verdachte heeft [slachtoffer 1] vastgehouden en werd door medeverdachte (meerdere keren) geslagen en geschopt. Verdachte heeft vervolgens [slachtoffer 2] nog een klap tegen het hoofd gegeven.
Het bewezen verklaarde rekent de rechtbank verdachte aan. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door zijn handelen een inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van aangevers.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 20 maart 2013 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten en ook tot gevangenisstraf.
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden en achtergronden van de verdachte zoals omschreven in het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 20 november 2012.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden en mede gelet op de landelijke oriëntatiepunten voor de straftoemeting, van oordeel dat in dit geval het opleggen van de deels voorwaardelijke gevangenisstraf, als door de officier van justitie is gevorderd, een passende bestraffing is voor deze verdachte.

Benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1 meer subsidiair)

De benadeelde partij heeft een (schriftelijke) vordering ingediend tot vergoeding van geleden schade ten bedrage van in totaal 513,45 euro. Deze vordering bestaat uit 500,00 euro immateriële schade en 13,45 euro materiële schade (parkeerkosten ziekenhuis en mondspoeling). Bij het voegingsformulier is door de benadeelde partij in aanvulling op zijn materiële vordering een bon van Hans Anders overgelegd ten bedrage van 299,00 euro (kosten nieuwe bril). De benadeelde partij heeft desgevraagd aangegeven dat hij zijn bril tijdens de mishandeling is kwijtgeraakt.
De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot een bedrag van 513,45 euro voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot dit bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering, nu uit de stukken niet volgt dat bij de mishandeling een bril van [slachtoffer 1] verloren is gegaan. Voor dit deel kan de benadeelde partij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot het onder 1 meer subsidiair bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer 1] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.138393-10
De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen d.d. 6 december 2010, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
De rechtbank zal gelasten dat de niet tenuitvoergelegde gevangenisstraf alsnog zal worden tenuitvoergelegd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14f, 14g, 14h, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 meer subsidiair en onder 2 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven zijn vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 meer subsidiair en onder 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot:
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van
6 maanden, waarvan een gedeelte groot
3 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank beveelt, dat het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van de som van € 513,45 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1], een bedrag van € 513,45 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 10 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft, en dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een medeverdachte is betaald, de verdachte in zoverre is bevrijd.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.138393-10
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 6 december 2010 door de politierechter in de rechtbank Assen gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter en mrs. M.A.A. van Capelle en M. van der Veen, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 26 april 2013, zijnde mr. M. van der Veen buiten staat dit vonnis binnen de daartoe door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het proces-verbaal van de politie Drenthe, district Zuidoost, Basiseenheid Emmen, met registratienummer PL032V 2012066910; pag 181-183;
2.Het proces-verbaal van de politie Drenthe, district Zuidoost, Basiseenheid Emmen, met registratienummer PL032V 2012066910; pag 181-183;
3.Pag 117 e.v. van voornoemd proces-verbaal;
4.Pag 125;
5.Pag 112 e.v.;
6.Pag 127 e.v.;
7.Pag 88 en 94;