ECLI:NL:RBNNE:2013:2558

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
S 880322-12 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens mishandeling, bedreiging, vernieling en huisvredebreuk

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 maart 2013 uitspraak gedaan tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging, vernieling, huisvredebreuk en het niet opvolgen van ambtelijke bevelen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 250 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat hij zich laat opnemen in een intramurale instelling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 september 2012 te Leeuwarden opzettelijk een persoon heeft mishandeld en bedreigd met een mes, en dat hij wederrechtelijk is binnengedrongen in de woning van het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan vernielingen van eigendommen van het slachtoffer en heeft hij niet voldaan aan een eerder opgelegd verblijfsverbod. De rechtbank heeft ook andere incidenten in beschouwing genomen, waaronder bedreigingen en geweld tegen andere slachtoffers. De verdachte heeft een geschiedenis van geweldsdelicten en alcoholmisbruik, wat heeft geleid tot een hoog recidiverisico. De rechtbank heeft de noodzaak van behandeling in een klinische setting benadrukt en de verdachte de verplichting opgelegd om zich te laten opnemen in een zorginstelling. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn gedeeltelijk toegewezen, en de rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de betrokken rechters de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers hebben meegewogen in hun beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880322-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/880333-12, 18/730071-13, 17/128643-12, 17/159930-12, 17/170946-12, 17/234129-12 en 17/220386-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/064317-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans verblijvende te [verblijfplaats].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 26 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 17/880322-12 dat:
1.
hij op of omstreeks 18 september 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1]), (meermalen) op/tegen de wang(en) en/of in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of op/tegen de arm(en) en/of op/tegen het bovenlichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of op/tegen/in de buik heeft geschopt en/of aan de haren heeft getrokken en/of aan de haren meegesleurd en/of bij de nek heeft vastgepakt en/of bij de arm(en) heeft vastgepakt en/of de rechterarm op de rug heeft gedraaid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 18 september 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met (de platte kant van) een (groot) mes op de armen van die [slachtoffer 1] geslagen en/of met een (groot) mes stekende bewegingen gemaakt in de richting van het (boven)lichaam van die [slachtoffer 1] en/of/althans een (groot) mes zichtbaar voor die [slachtoffer 1] gehouden, terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
3.
hij op of omstreeks 18 september 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een (keuken)ruit en/of een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [wooninstelling 1] en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
hij op of omstreeks 18 september 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan of bij [straatnaam 1] en in gebruik bij [slachtoffer 1], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
5.
hij op of omstreeks 18 september 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, een verblijfsontzegging afgegeven voor de de periode van 15 september 2012 (te 01.25 uur) tot en met 13 oktober 2012 (te 02.25 uur), krachtens artikel 2:1b van de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door de burgemeester van de gemeente Leeuwarden, immers heeft verdachte verbleven binnen het in het bevel aangewezen gebied (centrum/binnenstad van Leeuwarden) te weten (onder meer) [straatnaam 1] en/of de Grote Hoogstraat;
en in de zaak met parketnummer 17/880333-12 dat:
1.
hij op of omstreeks 21 juli 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet -toen die [slachtoffer 2] zich achter de voordeur bevond- meermalen, althans eenmaal, met een fietsketting, althans een hard voorwerp, tegen een ruit (van die voordeur) te slaan, tengevolge , althans mede tengevolge waarvan, (een) glassplinter(s), althans (een) stukje(s) glas op/in het hoofd van die [slachtoffer 2] terecht is/zijn gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 21 juli 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), -toen die [slachtoffer 2] zich achter de voordeur bevond- meermalen, althans eenmaal, met een fietsketting, althans een hard voorwerp, tegen een ruit (van die voordeur) heeft geslagen, tengevolge waarvan, althans mede tengevolge waarvan, (een) glasspinter(s), althans (een) stukje(s) glas, in/tegen het voorhoofd van die [slachtoffer 2] is terechtgekomen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 21 juli 2012, te Leeuwarden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een fietsketting meer, althans een, slaande beweging(en) gemaakt, althans duidelijk voor die [slachtoffer 2] een fietsketting aanwezig gehad en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Kom naar buiten, ik maak je af, ik maak je dood. ik en een Somalier", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 21 juli 2012, te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
en in de zaak met parketnummer 18/730071-13 dat
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 te Leeuwarden
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Nieuweburen, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit
  • het meermalen, althans eenmaal, slaan en/of stompen van die [slachtoffer 4] en/of
  • het gooien met een fiets in de richting van die [slachtoffer 4] en/of
  • het meermalen, althans eenmaal, slaan van die [slachtoffer 4] met een (glazen) fles(je), althans een hard en/of stevig voorwerp;
en in de zaak met parketnummer 17/128643-12 dat:
hij op of omstreeks 2 maart 2012, te Leeuwarden, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 5]), met kracht en/of gebalde vuist tegen de wenkbrauw, althans in/tegen het gezicht, heeft geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
en in de zaak met parketnummer 17/159930-12 dat:
hij op of omstreeks 18 mei 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een (voordeur)ruit/raam van een woning/pand, gelegen aan of bij [straatnaam 2], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [wooninstelling 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
en in de zaak met parketnummer 17/170946-12, na wijziging van de tenlastelegging, dat:
hij op of omstreeks 14 juli 2012, te Leeuwarden, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel(en), een verblijfsontzegging, afgegeven voor de periode van 13 juli 2012 (19:55) tot 14 juli 2012 (19:55), krachtens artikel 2:1b van de APV Leeuwarden, in elk geval (telkens) krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door of namens de burgemeester van de gemeente Leeuwarden, immers heeft hij, verdachte, (telkens) verbleven binnen het in het bevel aangewezen gebied (centrum/binnenstad van Leeuwarden), te weten: De Wirdumerdijk;
en in de zaak met parketnummer 17/234129-12 dat:
hij op of omstreeks 26 juli 2012, te Leeuwarden, althans in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel verblijfsontzegging, afgegeven voor de periode van 14 juli 2012 tot 28 juli 2012, krachtens artikel 2:1b van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Leeuwarden, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door of namens de Burgemeester van de gemeente Leeuwarden (te weten Ferd. J.M. Crone, burgemeester van Leeuwarden), die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft hij, verdachte, verbleven binnen het in het bevel aangewezen gebied (het centrum van Leeuwarden), te weten:
- op of omstreeks 26 juli 2012, op het Zuiderplein aldaar;
en in de zaak met parketnummer 17/220386-12 dat:
hij op of omstreeks 25 juli 2012, te Leeuwarden, [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd :"Focking Antillianen, ik schiet ze allemaal dood, focking nigger, ik schiet je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 17/880333-12 onder 1. primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/234129-12 ten laste gelegde;
  • veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 17/880322-12 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/880333-12 onder 1. subsidiair, 2. en 3. ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18/730071-13 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/128643-12 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/159930-12 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/170946-12 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/220386-12 ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 14 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldingsgebod bij de reclassering en opname in het IMC te Eelde in afwachting van de klinische behandeling in de Forensische Verslavingskliniek Basalt, voor de duur van 2 jaren of zoveel korter als in overleg met de reclassering nodig wordt geacht;
  • dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden;
  • tenuitvoerlegging van de op 19 september 2011 opgelegde werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 176,00;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 176,00;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 1.030,73;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 1.030,73;

Beoordeling van het bewijs

In de zaak met parketnummer 17/880322-12:

Feit 1, 2., 3. en 4.
De rechtbank past de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1.
De verklaring van verdachte [2] , inhoudende:
Op 18 september 2012 was ik bij [slachtoffer 1]. We hadden ruzie. Ik had overal bloed.
2.
De verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] [3] , inhoudende:
Ik wil aangifte doen van vernieling, huisvredebreuk en mishandeling, gepleegd door [verdachte]. Ik ben bewoonster van de [adres 1] te Leeuwarden. Op 18 september 2012 stond [verdachte] bij mij aan de deur te bellen en te kloppen. Ik deed niet voor hem open. Ik hoorde glasgerinkel. Ik pakte daarop direct mijn mobiele telefoon. Ik zag dat het keukenraam was vernield en dat [verdachte] half in het raam van de keuken hing. Hij pakte mijn rechterhand vast en draaide deze op mijn rug. Hij pakte mijn mobiel en gooide deze op de grond. Hij sloeg met vlakke hand in mijn gezicht. Hij trok aan mijn haren. Hij sleurde me door het huis aan mijn haren en ook pakte hij me bij mijn nek. In de badkamer sloeg en schopte [verdachte] mij diverse malen. Hij raakte me met schoppen in mijn buik en sloeg me in het gezicht. Daarna sleurde hij me aan mijn haren naar de keuken. Hij pakte een keukenmes. Hij sloeg met de platte kant van het mes op mijn armen. Ik zag dat hij stekende bewegingen maakte met het mes richting mijn bovenlichaam. Ik zag ook dat hij stekende bewegingen maakte met het mes in de beide tafels in de woonkamer. Hij stak met het mes in beide tafels. Later zag ik een steen in de woonkamer liggen. Ik denk dat hij daar de ruit van de keuken mee heeft vernield. Door de mishandelingen die hij ten opzichte van mij heeft gepleegd heb ik pijn over mijn hele lichaam. Met name heb ik pijn aan mijn hoofd, hoofdhuid, nek, gezicht en buik en armen.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen [4] , inhoudende:
Verbalisanten zagen dat aangeefster een opgezette linker wang had en een klein wondje bij haar linker wenkbrauw. Het raam van de keuken was vernield. De vloeren in de woonkamer, keuken en de vloer en wand van de badkamer waren bezaaid met bloedvlekken. Er lag een stuk steen in de woonkamer. In de slaapkamer lagen twee plukken haar. In de tafels waren indrukken van kennelijk een mes aanwezig. Er lagen enige vernielde delen van een telefoon in de woonkamer. In de keukenla werd een flink vleesmes aangetroffen. Verbalisanten zagen dat er op dit mes diverse bloedsporen aanwezig waren.
4.
Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] [5] , inhoudende:
Ik woon aan [adres 4] te Leeuwarden. Gisteravond hoorde ik geklop bij de buren. Daarna hoorde ik een geluid alsof er een tafel werd omgegooid. Direct daarop hoorde ik glasgerinkel. Ik hoorde een vrouwenstem schreeuwen: "ah"en "oh moeder Maria, help me". Ik heb een keer een mannenstem gehoord. Ik hoorde in ieder geval ruzie.
5.
Een schriftelijk stuk, inhoudende een Uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 30 januari 2013, onder meer inhoudende:
Betrokkene [verdachte]
Datum beslissing 21 januari 2011
Feit 1 artikel 285 Wetboek van Strafrecht
Beslissing 4 maanden gevangenisstraf
Status onherroepelijk 5 februari 2011
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat de verklaring van [getuige 1] niet ondersteunt dat verdachte de woning van aangeefster is binnengedrongen en verzoekt derhalve verdachte vrij te spreken van feit 4. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen in het dossier onvoldoende duidelijk blijkt wat er is gebeurd in de woning van aangeefster, zodat de bewijsmiddelen onvoldoende ondersteuning geven aan de inhoud van de aangifte voor een wettig en overtuigend bewijs.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte heeft bevestigd dat sprake was van een ruzie tussen hem en aangeefster. Dat er een ruzie was kan ook worden afgeleid uit de verklaring van [getuige 1]. Voorts heeft de rechtbank geconstateerd dat de bevindingen van de verbalisanten passen bij de verklaring van aangeefster. Zij hebben onder meer plukken haar, een vernielde telefoon, een vernield raam en inkepingen van mesafdrukken in de tafel aangetroffen. Ook hebben verbalisanten verklaard dat aangeefster een opgezette linker wang had en een kleine wond boven haar wenkbrauw. De rechtbank acht de verklaring van verdachte, waarin aangeefster de agressor zou zijn, onaannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer 1] voldoende ondersteund wordt door de voornoemde bewijsmiddelen, zodat zij de feiten 1., 2., 3. en 4. wettig en overtuigend bewezen acht.
Feit 5.
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013;
2.
het formulier Bevel Verblijfsontzegging voor gebied centrum Leeuwarden, pagina 39-40.
In de zaak met parketnummer 17/880333-12:
Feit 1.
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat verdachte vrijgesproken moet worden van het onder 1. primair ten laste gelegde feit.
De rechtbank past met betrekking tot feit 1. subsidiair de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL 2012076846-1, d.d. 21 juli 2012, pagina 19-20, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 2].
3. .
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL 2012076846-9, d.d. 21 juli 2012, pagina 22-23, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3].
Feit 2.
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de hierna te noemen bewijsmiddelen [6] toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1.
De verklaring van aangever [slachtoffer 2] [7] , inhoudende:
Ik zag dat hij een fietsketting in zijn handen had en hiermee tegen het raam sloeg. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei: Kom naar buiten, ik maak je af, ik maak je dood, ik ben een Somaliër. Ik was door deze woorden bang en dacht hij me iets wilde aandoen.
2.
De verklaring van [getuige 2] [8] , inhoudende:
Ik hoorde dat hij nog schreeuwde naar [slachtoffer 2]: ik maak je dood.
3.
De verklaring van [slachtoffer 3] [9] , inhoudende:
Ik zag dat hij een fietsketting in zijn handen had. Ik hoorde dat hij dreigende woorden tegen [slachtoffer 2] uitte.
Feit 3.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL 2012076846-9, d.d. 21 juli 2012, pagina 22-23, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3].
In de zaak met parketnummer 18/730071-13:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL 2011114793-1, d.d. 27 oktober 2011, inhoudende de verklaring van aangever [slachtoffer 4].
3.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL 2011114793-8, d.d. 27 oktober 2011, inhoudende de verklaring van [naam 1].
In de zaak met parketnummer 17/128643-12
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de hierna te noemen bewijsmiddelen [10] toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1.
De verklaring van verdachte [11] , inhoudende:
Op 2 maart 2012 was ik met een vriend bij de Albert Heijn. Hij kreeg ruzie met een man bij de auto. Ik kwam erbij staan. Ik was de man die zei: 'Hij bedoelt het niet zo'. Toen was mijn tas opeens weg.
2.
De verklaring van aangever [slachtoffer 5] [12] , inhoudende:
Ik zag twee mannen bij de kassa staan. Een van hen sprak mijn dochters aan met de woorden: he chickie. Bij de auto kwam de Somalische man naar ons toelopen en sprak mij weer aan. Hij wilde verhaal halen. Hij had een fiets bij zich. De tweede man kwam ook naar ons toelopen. Ik werd door hem bij mijn schouders gepakt en hij zei: 'Hij bedoelt het niet zo'. Ik stond voorovergebogen in de auto toen ik opeens een klap voelde op mijn rechter wenkbrauw. Ik zag de klap niet aankomen. Ik voelde direct pijn. De man die me had geslagen was de man die de bedoeling had iets te sussen wat er niet was, de als tweede genoemde man.
3.
De verklaring van aangever [slachtoffer 5] [13] , inhoudende:
De man die me heeft mishandeld was de tweede man, de jongere langere man met haar. De andere man was ouder en kleiner en had een kaal hoofd.
4.
De verklaring van [getuige 3] [14] , inhoudende:
Mijn vader, moeder, mijn zusje en ik waren aan het boodschappen doen bij de Albert Heijn in Leeuwarden. Mijn zusje en ik werden aangesproken door een onbekende man. Bij die man was nog een man. De een was groot en de ander was klein. De ene man was kaal en de andere had kort haar met krulletjes. We werden aangesproken door de kale man, die zei: 'Hee chickie'. Toen we bij de auto waren en boodschappen in de auto zetten, kwamen de mannen weer op ons af. De mannen spraken ons weer aan. Ik kan me nog herinneren dat de lange man met krulletjes mijn vader een klap in zijn gezicht gaf. Ik kan u nog vertellen dat er bier van een van de mannen bij ons in de auto stond.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen [15] , inhoudende:
Wij, verbalisanten, keken de politiebriefing van 18 april 2012. Op een van de dia's werd de herkenning gevraagd van twee personen die op 2 maart 2012 bij de Albert Heijn op de Sixmastraat een eenvoudige mishandeling hadden gepleegd. Wij, verbalisanten, herkenden een van de personen op de dia. Het betreft de persoon rechtsonder op de dia. De persoon die wij voor 100% herkennen is genaamd: [verdachte].
6.
Eigen waarneming van de rechtbank ter zitting van 26 februari 2013, inhoudende:
Op de getoonde foto's op de politiebriefing d.d. 18 april 2012 (pagina 20 van het definitieve proces-verbaal) wordt linksboven een kale man getoond. Rechtsonder wordt een man getoond met kort donker haar en die is door verbalisanten herkend als verdachte.
De raadsman heeft ter zitting aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij de ruzie probeerde te sussen. [getuige 4] heeft verklaard dat de kleinere man met stevig postuur de ruzie heeft geprobeerd te sussen. Dat is geen omschrijving van verdachte. Er bestaat onduidelijkheid in de signalementen, zodat sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte moet worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte heeft verklaard dat hij met een andere man aanwezig was bij de auto van aangever. Hij heeft verklaard dat hij de woordenwisseling tussen aangever en zijn vriend wilde sussen door onder meer te zeggen: 'Hij bedoelt het niet zo'. Aangever heeft verklaard dat de tweede man, de langere man met haar, die zei: 'Hij bedoelt het niet zo', degene was die hem heeft geslagen. De [getuige 3] heeft verklaard dat de lange man met krulletjes haar vader in het gezicht sloeg. De kale man wordt door zowel aangever als [getuige 3] uitgesloten. [getuige 4] heeft niet gezien dat er was geslagen. De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen en gelet op het signalement van verdachte duidelijk blijkt dat verdachte degene was die aangever heeft geslagen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
In de zaak met parketnummer 17/159930-12:
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02GL 2012051767-3, d.d. 18 mei 2012, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3].
In de zaak met parketnummer 17/170946-12:
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013;
2.
het formulier Bevel Verblijfsontzegging voor gebied centrum Leeuwarden, onderdeel uitmakend van het in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. PL02GL 2012073759, pagina 13.
In de zaak met parketnummer 17/234129-12:
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsman- van oordeel dat verdachte vrijgesproken moet worden van het ten laste gelegde feit.
In de zaak met parketnummer 17/220386-12:
De rechtbank past met betrekking tot het ten laste gelegde feit de hierna te noemen bewijsmiddelen [16] toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1.
De verklaring van verdachte [17] , inhoudende:
Op 25 juli 2012 heb ik wel wat woorden met de man gehad. Het was de eerste keer dat ik met hem heb gesproken.
2.
De verklaring van aangever [slachtoffer 6] [18] , inhoudende:
Op 25 juli 2012 begaf ik mij naar mijn woning aan [adres 2] te Leeuwarden. Ik hoorde vanuit de achtertuin van mevrouw [slachtoffer 1], wonende aan de [adres 1], een man bedreigende taal naar mij uiten. Het betreft een man van volgens mij Somalische afkomst. Ik hoorde dat de man tegen mij zei: "Focking Antillianen, ik schiet ze allemaal dood, focking nigger, ik schiet je dood."
3.
De verklaring van [getuige 5] [19] , inhoudende:
Op 25 juli 2012 zat ik in de achtertuin van mijn woning aan [straatnaam 1] te Leeuwarden. Mevrouw [slachtoffer 1] woont op [adres 1]. Plotseling hoorde ik de vriend van mevrouw [slachtoffer 1] losbarsten in een scheldkannonade. Ik hoorde [slachtoffer 1] en haar vriend iemand met de dood bedreigen door het schreeuwen van de woorden: 'Ik maak je dood.' De man hoorde ik zeggen: 'Fucking nigger, ik schiet je dood.' Kort hierop werd er aangebeld door [slachtoffer 6]. Er bleek dat [slachtoffer 6] was bedreigd met de dood.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen [20] , inhoudende:
Verbalisant heeft zich vervoegd bij de woning van getuige [slachtoffer 1]. De vrouw erkende de als bewoonster geregistreerde [slachtoffer 1] te zijn. Nadat verbalisant de vrouw had verteld dat hij benieuwd was naar de waarneming betrekking houdend op een bedreiging met de dood door een manspersoon, vanuit haar tuin, gericht op haar buurman van [adres 2], gepleegd op 25 juli 2012, hoorde ik [slachtoffer 1] kort geïrriteerd zeggen dat:
  • het de eigen schuld van de buurman is;
  • dat haar buurman al meer dan een jaar aan het verbouwen is en daarbij geluidsoverlast veroorzaakt heeft;
  • dat zij zich hierover beklaagd heeft bij een vriend die regelmatig over de vloer komt;
  • dat zij die vriend al reeds drie jaar kent als [verdachte] en dat [verdachte] het alleen maar voor haar opgenomen heeft.
De rechtbank overweegt dat verdachte bij de politie en ter zitting heeft ontkend dat hij [slachtoffer 6] heeft bedreigd. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat [slachtoffer 1] heeft bevestigd dat het verdachte was die woorden heeft gehad met aangever [slachtoffer 6]. Ter zitting heeft verdachte erkend dat hij wel wat woorden heeft gehad. Voorts heeft [getuige 5] bevestigd dat de vriend van mevrouw [slachtoffer 1] heeft gezegd: 'Fucking nigger, ik schiet je dood.' De rechtbank is derhalve van oordeel dat de voornoemde bewijsmiddelen de aangifte in voldoende mate steunen, zodat de ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen kan worden.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/880322-12 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/880333-12 onder 1. subsidiair, 2. en 3. ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18/730071-13 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/128643-12 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/159930-12 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/170946-12 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/220386-12 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 17/880322-12 dat:
1.
hij op 18 september 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 1], meermalen op de wangen en in het gezicht en op het hoofd en op de armen en op het bovenlichaam heeft geslagen en gestompt en in de buik heeft geschopt en aan de haren heeft getrokken en aan de haren meegesleurd en bij de nek heeft vastgepakt en bij de armen heeft vastgepakt en de rechterarm op de rug heeft gedraaid, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 18 september 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met de platte kant van een mes op de armen van die [slachtoffer 1] geslagen en met een mes stekende bewegingen gemaakt in de richting van het bovenlichaam van die [slachtoffer 1], terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan;
3.
hij op 18 september 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een keukenruit en een mobiele telefoon, toebehorende aan [wooninstelling 1] en [slachtoffer 1], heeft vernield;
4.
hij op 18 september 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan of bij [adres 1] en in gebruik bij [slachtoffer 1];
5.
hij op 18 september 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, een verblijfsontzegging afgegeven voor de periode van 15 september 2012 te 01.25 uur tot en met 13 oktober 2012 te 02.25 uur, krachtens artikel 2:1b van de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden gedaan namens de burgemeester van de gemeente Leeuwarden, immers heeft verdachte verbleven binnen het in het bevel aangewezen gebied centrum/binnenstad van Leeuwarden, te weten onder meer [adres 1] en de Grote Hoogstraat;
en in de zaak met parketnummer 17/880333-12 dat:
1.
subsidiair
hij op 21 juli 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 2] -toen die [slachtoffer 2] zich achter de voordeur bevond- meermalen met een fietsketting tegen een ruit van die voordeur heeft geslagen, tengevolge waarvan een glasspinter in het voorhoofd van die [slachtoffer 2] is terechtgekomen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 21 juli 2012 te Leeuwarden [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een fietsketting slaande bewegingen gemaakt, en daarbij deze dreigend de woorden toegevoegd : "Kom naar buiten, ik maak je af, ik maak je dood. Ik ben een Somaliër";
3.
hij op 21 juli 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto, toebehorende aan [slachtoffer 3], heeft vernield;
en in de zaak met parketnummer 18/730071-13 dat
hij op 27 oktober 2011 te Leeuwarden met anderen, op de openbare weg, de Nieuweburen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit
  • het meermalen slaan en stompen van die [slachtoffer 4] en
  • het gooien met een fiets in de richting van die [slachtoffer 4];
en in de zaak met parketnummer 17/128643-12 dat:
hij op 2 maart 2012 te Leeuwarden opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 5], met kracht en gebalde vuist tegen de wenkbrauw heeft geslagen, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
en in de zaak met parketnummer 17/159930-12 dat:
hij op 18 mei 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een voordeurruit van een woning, gelegen aan [straatnaam 2], toebehorende aan [wooninstelling 2], heeft vernield;
en in de zaak met parketnummer 17/170946-12, na wijziging van de tenlastelegging, dat:
hij op 14 juli 2012 te Leeuwarden opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, een verblijfsontzegging, afgegeven voor de periode van 13 juli 2012 19:55 tot 14 juli 2012 19:55,
krachtens artikel 2:1b van de APV Leeuwarden gedaan namens de burgemeester van de gemeente Leeuwarden, immers heeft hij, verdachte, verbleven binnen het in het bevel aangewezen gebied centrum/binnenstad van Leeuwarden, te weten: De Wirdumerdijk;
en in de zaak met parketnummer 17/220386-12 dat:
hij op 25 juli 2012 te Leeuwarden [slachtoffer 6] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6] dreigend de woorden toegevoegd: "Focking Antillianen, ik schiet ze allemaal dood, focking nigger, ik schiet je dood".
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven
in de zaak met parketnummer 17/880322-12:
1.
Mishandeling.
2.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf, in kracht van gewijsde is gegaan.
3.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
4.
In de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
5.
Opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
in de zaak met parketnummer 17/880333-12:
1.
subsidiair Mishandeling
2.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
3.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
in de zaak met parketnummer 18/730071-13:
Openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
in de zaak met parketnummer 17/128643-12:
Mishandeling.
in de zaak met parketnummer 17/159930-12:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
in de zaak met parketnummer 17/170946-12:
Opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast.
in de zaak met parketnummer 17/220386-12:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 30 januari 2013 en het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 27 juli 2012 en 26 september 2012 en van Verslavingszorg Noord Nederland d.d. 5 december 2012, 5 februari 2013 en 14 februari 2013;
  • het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie mishandelingen, drie bedreigingen, drie vernielingen, huisvredebreuk, openlijke geweldpleging en het niet opvolgen van ambtelijke bevelen.
Hij heeft, toen een vriendin hem niet in haar woning wilde binnenlaten, een raam ingeslagen en is door dat raam naar binnen gegaan. Vervolgens heeft hij die vriendin geslagen, geschopt en bedreigd met een mes. Twee maanden daarvoor heeft verdachte de buurman van diezelfde vriendin, die volgens die vriendin overlast veroorzaakte, met de dood bedreigd. Weer een paar dagen eerder heeft verdachte bij de woning van een andere vriendin, die hem eveneens niet wilde binnenlaten, meerdere malen met een fietsketting tegen het voordeurraam geslagen, waarbij hij dreigende taal heeft geuit tegen de zoon van die vriendin, die achter de voordeur stond. Het raam is kapot gegaan en de zoon van de vriendin is door een wegspringende glassplinter geraakt aan zijn hoofd. Toen verdachte vertrok, heeft hij de auto van zijn vriendin met de fietsketting total loss geslagen. Twee maanden eerder heeft verdachte ook al een voordeurraam van de woning van deze vriendin ingeslagen. Verdachte heeft verder een man, die bij een supermarkt zijn boodschappen in zijn auto laadde, tegen zijn hoofd geslagen en samen met een vriend een bekende, die eerder die avond zijn vriend op zijn hoofd had geslagen, op straat aangevallen door hem te slaan en een fiets naar hem te gooien. Ten slotte is verdachte tot twee keer toe in de binnenstad van Leeuwarden geweest, terwijl het verdachte op dat moment op grond van een door de burgemeester aan hem opgelegde gebiedsontzegging niet was toegestaan zich daar te bevinden.
Uit deze opsomming blijkt dat verdachte zich in een relatief korte periode bij het minste of geringste agressief heeft gedragen. Met zijn gedrag heeft hij zijn slachtoffers pijn, letsel en/of schade toegebracht en in een aantal gevallen heeft hij ook zeer dreigende situaties voor de slachtoffers gecreëerd. Het hoeft geen betoog dat verdachte hiermee gevoelens van angst en onveiligheid bij zijn slachtoffers en omstanders heeft veroorzaakt.
Verdachte is in de afgelopen twee jaren meerdere malen veroordeeld voor onder meer vernieling, bedreiging en mishandeling. De reclassering concludeert dat verdachte op veel leefgebieden problemen ervaart en buitensporig veel alcohol drinkt om die problemen te ontvluchten. De reclassering ziet een duidelijke relatie tussen het delictgedrag en de langdurige alcoholverslaving.
Zonder behandeling is het recidiverisico volgens de reclassering hoog. Bemoeienissen in het kader van een reclasseringstoezicht en een ambulant contact met verslavingszorg zijn tot dusver onvoldoende gebleken, zodat een klinisch traject in een gedwongen kader nu de enige optie lijkt. Inmiddels is een indicatie afgegeven voor plaatsing in Forensische Verslavingskliniek Basalt te Almere, waar verdachte in mei of juni 2013 terecht kan. In afwachting van de plaatsing in Basalt, kan verdachte opgenomen worden in het Intramuraal Motivatie Centrum (IMC) te Eelde, welke opname volgens de reclassering zo snel mogelijk moet plaatsvinden.
Op grond van het advies van de reclassering heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis reeds per 27 februari 2013 geschorst onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich laat opnemen in het IMC in afwachting van de opname in Basalt.
De rechtbank acht het in het belang van verdachte en ter bescherming van de maatschappij noodzakelijk dat verdachte een klinische behandeling ondergaat. Met de officier van justitie deelt de rechtbank de zorg dat de kans aanwezig is dat de momenteel bij verdachte aanwezige motivatie voor behandeling, indien verdachte eenmaal enige tijd is opgenomen, afneemt. In zoverre is er veel voor te zeggen verdachte een extra motivatie mee te geven in de vorm van een forse voorwaardelijke gevangenisstraf, zoals de officier van justitie heeft gevorderd. Echter, gelet op de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht en de oriëntatiepunten voor straftoemeting die gelden voor de door verdachte gepleegde feiten, ziet de rechtbank geen ruimte voor het opleggen van een door de officier van justitie gevorderde voorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden. Al met al acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden passend en geboden. De rechtbank zal de proeftijd vaststellen op drie jaren en als bijzondere voorwaarden aan verdachte de verplichting opleggen zich te laten opnemen in een zorginstelling en zich te melden bij de reclassering, een en ander zoals in het dictum omschreven.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte, indien hij geen behandeling ondergaat, wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de rechtbank bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van de aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/880322-12 onder 1., 2., 3. en 4. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot het bedrag ad € 50,00 voor de mobiele telefoon voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gedeeltelijk gegrond en voor toewijzing vatbaar. Voor het overige schadebedrag is de rechtbank van oordeel dat de onderbouwing onvoldoende is en dat een aanhouding van de zaak een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert.
De rechtbank bepaalt dat de vordering voor het resterende schadebedrag niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[slachtoffer 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/880333-12 onder 3. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot het bedrag ad € 75,00 dat betrekking heeft op het eigen risico van aangeefster voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gedeeltelijk gegrond en voor toewijzing vatbaar. Voor het overige schadebedrag is de rechtbank van oordeel dat de waarde van de auto onbekend is, zodat de verdere schade niet is vast te stellen. De vordering is op dit punt onvoldoende duidelijk en een aanhouding van de zaak zal onevenredige belasting voor het strafgeding opleveren. De rechtbank bepaalt dat de vordering voor het resterende schadebedrag niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 19 september 2011, gewezen door de politierechter van de rechtbank te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 4 oktober 2011. Bij vordering d.d. 6 december 2012 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor bewezenverklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd. De rechtbank zal op grond daarvan de tenuitvoerlegging gelasten van de aan verdachte bij voornoemd vonnis voorwaardelijk opgelegde werkstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 36f, 43a, 57, 63, 138, 141, 184, 285, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 17/880333-12 onder 1. primair is ten laste gelegd en het in de zaak met parketnummer 17/234129-12 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/880322-12 onder 1., 2., 3., 4. en 5. ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/880333-12 onder 1. subsidiair, 2. en 3. ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 18/730071-13 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/128643-12 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/159930-12 ten laste gelegde, het in de zaak met parketnummer 17/170946-12 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/220386-12 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 250 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 90 dagen, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich zal laten opnemen in het IMC te Eelde tot aan het moment dat hij aansluitend gedurende twee jaren, of zoveel korter als de leiding van de zorginstelling in overleg met de reclassering wenselijk acht, kan worden opgenomen in de Forensische Verslavingskliniek Basalt te Almere, althans een soortgelijke intramurale instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die de veroordeelde in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven;
2.
dat de veroordeelde zich na afloop van de opname in de Forensische Verslavingskliniek Basalt of een soortgelijke intramurale instelling, binnen een week op een dinsdag of donderdag tussen 15:00 uur en 16:00 uur meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden en zich houdt aan de aanwijzingen zolang de reclassering dat nodig acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres 1], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 50,00 (zegge: vijftig euro).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 50,00 (zegge: vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [adres 3], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro).
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 3] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 3], te betalen een som geld ten bedrage van € 75,00 (zegge: vijfenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
17/064317-11:
Gelast de tenuitvoerlegging van de werkstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden d.d. 19 september 2011, te weten: een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.T. van Voorst, voorzitter, mr. M. Haisma en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 maart 2013.
Mr. Van Voorst is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Haisma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sikkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Gosselaar
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880322-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/880333-12, 18/730071-13, 17/128643-12, 17/159930-12, 17/170946-12, 17/234129-12 en 17/220386-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/064317-11
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 26 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. H.T. van Voorst, voorzitter,
mr. M. Haisma en mr. W.S. Sikkema, rechters,
mr. E. Jepkema, officier van justitie en
mr. L.S. Gosselaar, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de oudste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de oudste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in [naam PI].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Ter terechtzitting is tevens verschenen de benadeelde partij [slachtoffer 1].
…..
De raadsman verzoekt de rechtbank om vandaag uitspraak te doen en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan het voorarrest, waarbij verdachte morgen in vrijheid kan worden gesteld en kan worden opgenomen in het IMC te Eelde. Subsidiair verzoekt de raadsman de voorlopige hechtenis per ingang van 27 februari 2013 te schorsen, zodat verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde van de schorsing kan worden opgenomen in het IMC.
Aan verdachte wordt het recht gelaten het laatst te spreken. Hij geeft aan dat hij zich zal houden aan de voorwaarden van een eventuele schorsing van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank trekt zich terug ter beraadslaging. Na de beraadslaging zet de rechtbank het onderzoek voort. De oudste rechter deelt mee dat de rechtbank niet onmiddellijk uitspraak zal doen in deze zaak. De rechtbank ziet wel aanleiding het schorsingsverzoek toe te wijzen, nu verdachte al geruime tijd in voorlopige hechtenis zit voor de feiten waarvan aangeefster [slachtoffer 1] aangifte heeft gedaan, de rechtbank met de reclassering van oordeel is dat verdachte op korte termijn moet worden behandeld en uit het rapport van de reclassering blijkt dat een opname in het IMC op 27 februari 2013 kan worden gerealiseerd.
De rechtbank zal het bevel tot voorlopige hechtenis schorsen per 27 februari 2013 te 10.00 uur onder de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich laat opnemen in het IMC, in afwachting van de plaatsing in de Forensische Verslavingskliniek Basalt te Almere en zich houdt aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door de behandelaar zullen worden gegeven.
De oudste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 12 maart 2013 te 13:30 uur.
Verdachte doet afstand van zijn recht bij de uitspraak van het vonnis aanwezig te zijn.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de oudste rechter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012100886, gesloten op 20 september 2012.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013.
3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 1], d.d. 19 september 2012, pagina 17-19.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 september 2012, pagina 25-26.
5.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1], d.d. 19 september 2012, pagina 21.
6.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012076846, gesloten op 19 september 2012.
7.Het proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer 2], d.d. 21 juli 2012, pagina 19-20.
8.Het proces-verbaal van [getuige 2], d.d. 21 juli 2012, pagina 32-33.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3],
10.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012023033, gesloten op 22 mei 2012.
11.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013.
12.De verklaring van [slachtoffer 5], d.d. 4 maart 2012, pagina 9-11.
13.De verklaring van [slachtoffer 5], d.d. 15 mei 2012, pagina 12.
14.De verklaring van [getuige 3], d.d. 22 mei 2012, pagina 15.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d. 19 april 2012, pagina 19.
16.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012092549, gesloten op 29 augustus 2012.
17.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 26 februari 2013.
18.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6], d.d. 27 juli 2012, pagina 27-28.
19.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 5], d.d.17 augustus 2012, pagina 30-31.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, d.d.29 juli 2012, pagina 32.