ECLI:NL:RBNNE:2013:2557

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
S 880274-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en heling van fietsen door verdachte in Leeuwarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan een reeks diefstallen en heling van fietsen in Leeuwarden. De verdachte, die niet ter terechtzitting verscheen, werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. T.W. Delhaye, die aangaf niet gemachtigd te zijn om namens de verdachte het woord te voeren. De rechtbank verleende verstek tegen de verdachte en vervolgde de behandeling van de zaak. De tenlastelegging omvatte meerdere diefstallen van fietsen, waarbij de verdachte op verschillende data in juli 2012 handelde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld aan de hand van proces-verbaal en getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de diefstal van een damesfiets van het merk Batavus, een damesfiets van het merk Gazelle, en andere fietsen, en dat hij ook opzetheling had gepleegd. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van vier maanden op, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werden schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk gegrond waren en wees deze toe. De rechtbank verklaarde de oproeping in een eerdere vordering nietig, omdat de verdachte niet was verschenen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak hebben behandeld en de uitspraak hebben gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880274-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/132528-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 12 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].
Verdachte is niet verschenen. De wel verschenen raadsman, mr. T.W. Delhaye, heeft verklaard niet gemachtigd te zijn namens verdachte het woord te voeren.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 26 februari 2013.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 juli 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames) fiets (merk Batavus), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de politie Fryslân, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 16 juli 2012 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (van het merk Gazelle, type Medeo) met toebehoren (onder meer rode fietstassen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
hij op of omstreeks 18 juli 2012 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (van het merk Sparta, type Ion), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
een persoon genaamd [naam] en/of een of meerdere (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 18 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Leeuwarden tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/heben weggenomen een (dames)fiets (van het merk Sparta, type Ion), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die persoon genaamd [naam] en/of die een of meerdere (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door het slot van die (dames)fiets open te flexen en te verwijderen;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 18 juli 2012, althans in of omstreeks de maand juli 2012, te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, een (dames)fiets (van het merk Sparta, type Ion) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (dames)fiets (van het merk Sparta, type Ion) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 20 juli 2012 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (van het merk Gazelle, type Orange), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
een persoon genaamd [naam] en/of een of meerdere (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 20 juli 2012, (althans) in of omstreeks de maande juli 2012, te Leeuwarden tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een (dames)fiets (van het merk Gazelle, type Orange), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die persoon genaamd [naam] en/of die een of meerdere (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door het slot van die (dames)fiets open te flexen en te verwijderen;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 20 juli 2012, (althans) in of omstreeks de maand juli 2012, te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, een (dames)fiets (van het merk Gazelle, type Orange) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (dames)fiets (van het merk Gazelle, type Orange) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 24 juli 2012 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (van het merk Gazelle, type Esprit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 23 juli 2012 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zwarte (dames)fiets (met een grijze plastic bak voorop), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 24 juli 2012 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (dames)fiets (van het merk Batavus, type Commuter) met toebehoren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
een persoon genaamd [naam] en/of een of meerdere (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) op of omstreeks 24 juli 2012, (althans) in of omstreeks de maande juli 2012, te Leeuwarden tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een (dames)fiets (van het merk Batavus, type Commuter), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die persoon genaamd [naam] en/of die een of meerdere (andere) onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door het slot van die (dames)fiets open te flexen en te verwijderen;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 24 juli 2012, (althans) in of omstreeks de maand juli 2012, te Leeuwarden, in elk geval in Nederland, een (dames)fiets (van het merk Batavus, type Commuter) met toebehoren, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die (dames)fiets (van het merk Batavus, type Commuter) met toebehoren, wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het onder 1., 2., 3. primair, 4. primair, 5., 6. en 7. primair ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van het voorarrest;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van
€ 832,72;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 832,72;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van
€ 428,00;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 428,00.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot de ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen [1] toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering:
Feit 1.
1.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 25 juli 2012, pagina 52-53.
2.
het proces-verbaal van aangifte door [aangever], d.d. 25 juli 2012, pagina 28-29.
3.
het proces-verbaal van aanhouding, d.d. 25 juli 2012, pagina 18-19.
Feit 2.
1.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 28 juli 2012, pagina 57-58.
2.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1], d.d. 16 juli 2012, pagina 100-102.
Feit 3. meer subsidiair
1.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 30 juli 2012, pagina 62-63.
2.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2], d.d. 18 juli 2012, pagina 120-122.
Feit 4. primair
1.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 3 augustus 2012, pagina 68.
2.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3], d.d. 21 juli 2012, pagina 125-127.
Feit 5.
1.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 3 augustus 2012, pagina 68.
2.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4], d.d. 24 juli 2012, pagina 130-131.
Feit 6.
1.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 3 augustus 2012, pagina 67.
2.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5], d.d. 24 juli 2012, pagina 143-145.
Feit 7. meer subsidiair
1.
het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 31 juli 2012, pagina 62-63.
2.
het proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 6], d.d. 26 juli 2012, pagina 150-152.
3.
het proces-verbaal van [getuige], d.d. 1 augustus 2012, pagina 153-154.
Met betrekking tot de feiten 3. en 7. overweegt de rechtbank dat sprake is van een voltooide diefstal op het moment dat de betreffende fietsen zijn weggenomen van de plaats waar deze gestald waren door de aangevers. Dat verdachte op een later tijdstip de sloten van deze weggenomen fietsen heeft geflexd, heeft naar het oordeel van de rechtbank niet meer bijgedragen aan de diefstal. Nu ook overigens niet is gebleken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en (een) ander(en) zal de rechtbank van hetgeen aan verdachte onder 3. en 7. primair ten laste is gelegd vrijspreken. Aangezien handelingen die plaatsvinden na afloop van een (voltooid) delict niet als strafbare medeplichtigheid aangemerkt kunnen worden, zal verdachte eveneens van het onder 3. en 7. subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken. Wel acht de rechtbank, mede gelet op verdachtes verklaring, wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van opzetheling.
Voorts is de rechtbank ten aanzien van de feiten 4., 5. en 6. -anders dan de officier van justitie- van oordeel dat geen sprake is van braak dan wel verbreking, nu verdachte, door de fietssloten op een andere plaats dan de plaats waar de fietsen zijn weggenomen open te flexen, zich niet de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft dan wel het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2., 3. meer subsidiair, 4. primair, 5., 6. en 7. meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 juli 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets, merk Batavus, toebehorende aan de politie Fryslân;
2.
hij op 16 juli 2012 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets van het merk Gazelle, type Medeo, met toebehoren onder meer rode fietstassen, toebehorende aan [slachtoffer 1];
3.
meer subsidiair
hij op 18 juli 2012 te Leeuwarden een damesfiets van het merk Sparta, type Ion voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die damesfiets, wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
primair
hij op 20 juli 2012 te Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets van het merk Gazelle, type Orange, toebehorende aan [slachtoffer 3];
5.
hij op 24 juli 2012 te Leeuwarden, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een damesfiets van het merk Gazelle, type Esprit, toebehorende aan [slachtoffer 4];
6.
hij op 23 juli 2012 te Leeuwarden met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zwarte damesfiets met een grijze plastic bak voorop, toebehorende aan [slachtoffer 5];
7.
meer subsidiair
hij op 24 juli 2012 te Leeuwarden een damesfiets van het merk Batavus, type Commuter, met toebehoren voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die damesfiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
Diefstal
2.
Diefstal
3.
meer subsidiair Opzetheling
4.
primair Diefstal
5.
Diefstal
6.
Diefstal
7.
meer subsidiair Opzetheling
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 8 februari 2013 en het reclasseringsadvies d.d. 21 december 2012;
  • het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een reeks diefstallen en heling van fietsen. Hierdoor heeft verdachte niet alleen een inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van anderen, maar heeft hij ook voor veel schade en ergernis bij de benadeelden gezorgd.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij in het recente verleden twee maal is veroordeeld voor diefstal waarbij aan hem respectievelijk een geldboete en een werkstraf zijn opgelegd.
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd dat bij hem sprake is van een delictpatroon ten aanzien van het plegen van vermogensdelicten. Wanneer hij problemen en/of tegenslagen ervaart, vlucht hij in drugsgebruik en steelt hij om in zijn drugsgebruik te kunnen voorzien. Hij is een beïnvloedbare man, met beperkte verstandelijke vermogens die niet in staat is om zelfstandig zijn financiën te beheren. Hoewel verdachte over probleembesef beschikt, heeft hij onvoldoende copingsvaardigheden om op een adequate manier met zijn problemen om te gaan. De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als voorwaarden deelname aan een gedragsinterventie en een behandelverplichting. Nu verdachte zich meermalen niet heeft gehouden aan afspraken met de adviseur van de reclassering en de medewerker van de eerder opgelegde werkstraf, wordt het risico op onttrekken aan voorwaarden als hoog ingeschat.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte, met name gelet op de hoeveelheid gepleegde feiten, een gevangenisstraf zoals door de officier van justitie is geëist opgelegd dient te worden. Omdat verdachte zowel ter terechtzitting als op meerdere afspraken met de reclassering niet is verschenen, zal de rechtbank de reclassering niet volgen in haar advies om aan verdachte reclasseringstoezicht met bijzondere voorwaarden op te leggen. Wanneer verdachte daadwerkelijk gemotiveerd is om tot een gedragsverandering te komen, zal hij op eigen gelegenheid contact op moeten nemen met daartoe geëigende instanties.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 2. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 832,72 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De weggenomen fiets is aangekocht in april 2010. De rechtbank heeft om de dagwaarde van de weggenomen fiets te bepalen rekening gehouden met een afschrijving van 10% gedurende twee jaar. Daarbij is opgeteld de waarde van de fietstassen en de insteekketting. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte is weersproken, derhalve gedeeltelijk gegrond en voor toewijzing vatbaar. Het resterende deel van de vordering zal de rechtbank afwijzen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[slachtoffer 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 403,00 voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De weggenomen fiets is aangekocht in juli 2011. De rechtbank heeft om de dagwaarde van de weggenomen fiets te bepalen rekening gehouden met een afschrijving van 10% gedurende een jaar. Daarbij is opgeteld de waarde van het kabelslot. De rechtbank acht de vordering, die niet door verdachte is weersproken, derhalve gedeeltelijk gegrond en voor toewijzing vatbaar. Het resterende deel van de vordering zal de rechtbank afwijzen.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij vordering d.d. 7 februari 2013 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij onherroepelijk geworden vonnis van 17 februari 2012, gewezen door de politierechter van de rechtbank te Leeuwarden, voorwaardelijk opgelegde straf.
Bij de stukken bevindt zich geen akte van uitreiking waaruit blijkt dat de oproeping op de bij de wet voorgeschreven wijze aan verdachte is betekend. Nu verdachte niet is verschenen dient de oproeping derhalve nietig te worden verklaard.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3. primair en subsidiair, en 7. primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2., 3. meer subsidiair, 4. primair, 5., 6. en 7. meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres 2], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 832,72 (zegge: achthonderdtweeëndertig euro en tweeënzeventig eurocent).
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige deel af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 832,72 (zegge: achthonderdtweeëndertig euro en tweeënzeventig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 16 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [adres 3], toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 403,00 (zegge: vierhonderdendrie euro).
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor het overige deel af.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 3], te betalen een som geld ten bedrage van € 403,00 (zegge: vierhonderdendrie euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
17/132528-11:
Verklaart de oproeping nietig.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Wiersma, voorzitter, mr. M. Haisma en mr. W.S. Sikkema, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 maart 2013.
w.g.
Wiersma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Haisma
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Sikkema
locatie Leeuwarden,
Gosselaar

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880274-12
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 17/132528-11
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 26 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. T.A. Wiersma, voorzitter,
mr. M. Haisma en mr. W.S. Sikkema, rechters,
mr. H.J. Mous, officier van justitie en
mr. L.S. Gosselaar, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, genaamd:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1],
is niet ter terechtzitting verschenen.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. T.W. Delhaye. De raadsman geeft aan dat hij niet is gemachtigd door verdachte.
De rechtbank verleent verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt dat de behandeling van de zaak buiten aanwezigheid van verdachte wordt voortgezet.
…..
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 12 maart 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012078458, gesloten op 29 november 2012.