ECLI:NL:RBNNE:2013:2436

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 maart 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
17-885550-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van poging zware mishandeling en veroordeling voor meerdere strafbare feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 maart 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder (poging) zware mishandeling, vernieling, diefstal in vereniging met braak, belaging, verduistering en wegmaking. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling van zijn levensgezel, omdat er onvoldoende bewijs was om deze beschuldiging te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen.

De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan de andere tenlastegelegde feiten. Hij werd veroordeeld tot een werkstraf van 200 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 maanden. De rechtbank hield rekening met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan stalking van een medewerkster van Jeugdhulp Friesland, wat leidde tot ernstige gevolgen voor het slachtoffer.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen beoordeeld. De vordering van [slachtoffer 3] werd toegewezen tot een bedrag van € 271,98, terwijl de vordering van [slachtoffer 6] werd toegewezen tot een bedrag van € 2.643,60, te vermeerderen met wettelijke rente. De vordering van [leasebedrijf] werd niet ontvankelijk verklaard. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de verdachte, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies, om recidive te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/885550-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/885206-12
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 28 maart 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
postadres: [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 18 maart 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 17/885550-12 dat:
1.
hij op of omstreeks 12 juni 2012, te Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(art. 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 12 juni 2012, te Leeuwarden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan zijn levensgezel, althans een persoon genaamd [slachtoffer 2], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet bij de keel/hals vast te pakken en/of de keel/hals dicht te knijpen en/of dicht te drukken en/of meermalen, althans eenmaal, met een douche-trekker, althans een hardvoorwerp, op de rug, althans tegen het lichaam, te slaan en/of boven op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of de arm(en) vast te klemmen en/of op de grond gedrukt te houden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art. 302 jo. art. 45 ivm. art. 304 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 12 juni 2012, te Leeuwarden, opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer 2], meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft gestompt en/of geslagen en/of bij de keel / hals heeft vastgepakt en/of de keel/hals gedurende enige tijd heeft dichtgeknepen en/of dichtgedrukt en/of meermalen, althans eenmaal met een douche-trekker op de rug, althans tegen het lichaam, heeft geslagen, en/of boven op die [slachtoffer 1] is gaan zitten en/of de arm(en) heeft vastgeklemd en/of op de grond gedrukt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(art. 300 lid 1 ivm art. 304 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 3 juni 2012, in elk geval in het tijdvak omvattende 2 juni 2012 tot en met 4 juni 2012, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning en/of uit een bij de woning behorende berging, gelegen aan of bij de [straatnaam 1], aldaar, heeft weggenomen een televisie en/of een laptop en/of een fiets en/of twee dozen met skeelers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel;
(art. 311 lid 1 onder 4 en/of 5 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
[medeverdachte] op of omstreeks 3 juni 2012, in elk geval het tijdvak omvattende 2 juni 2012 tot en met 4 juni 2012, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning en/of uit een bij die woning behorende berging, gelegen aan of bij de [straatnaam 1], aldaar, heeft weggenomen een televisie en/of een laptop en/of een fiets en/of twee dozen met skeelers, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte] en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of een valse sleutel, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 3 juni 2012, in elk geval het tijdvak omvattende 2 juni 2012 tot en met 4 juni 2012, te Leeuwarden, en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door op de uitkijk te gaan staan;
(art. 311 lid 1 onder 4 en/of 5 jo. art. 48 Wetboek van Strafrecht)
en in de zaak met parketnummer 17/885206-12 dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 oktober 2011 tot en met 9 november 2011, te Leeuwarden, en/of te Sneek, en/of te Minnertsga, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 6], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 6], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voornoemde periode (telkens) gebeld met en/of sms'en aan die [slachtoffer 6] gestuurd en/of is verdachte meermalen, althans eenmaal, langs het kantoor, waar die [slachtoffer 6] werkt, gereden, en/of achter haar aangereden, in ieder geval (telkens) voornoemde [slachtoffer 6] lastig gevallen en/of bestookt;
(art. 285b Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 10 december 2011, te Sneek, in de gemeente Súdwest Fryslân, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 29,43 liter diesel, in ieder geval een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(art. 310 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 10 december 2011, te Sneek, in de gemeente Súdwest Fryslân, opzettelijk 29,43 liter diesel, in elk geval een hoeveelheid brandstof, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de [straatnaam 2], had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(art. 321 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2011 tot en met 9 februari 2012, te Sneek, in de gemeente Súdwest Fryslân, in elk geval in Nederland, opzettelijk een bestelbus (merk: Toyota, [kentekennummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [leasebedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf, te weten als persoon die genoemde bestelbus heeft geleased, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(art. 321 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2011 tot en met 9 februari 2012, te Sneek, in de gemeente Súdwest Fryslân, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een bestelbus (merk: Toyota, [kentekennummer]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [leasebedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt door die bestelbus (onbeheerd) aan de kant van de weg achter te laten, in ieder geval op een voor de rechthebbende van die bestelbus onbekende plaats heeft doen zijn;
(art. 350 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het in de zaak met parketnummer 17/885550-12 onder 2. primair en
2.
subsidiair en het in de zaak met parketnummer 17/885206-12 onder 2. primair en 3. primair ten laste gelegde;
  • veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 17/885550-12 onder 1. en 3. primair en het in de zaak met parketnummer 17/885206-12 onder 1, 2. subsidiair en 3. subsidiair ten laste gelegde;
  • oplegging van 200 uren werkstraf subsidiair 100 dagen vervangende hechtenis, alsmede 5 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, met daarbij de voorwaarden zoals geformuleerd in het reclasseringsadvies;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] ter zake materiële schade tot een bedrag van € 503,60 en ter zake immateriële schade tot een nader door de rechtbank vast te stellen bedrag onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
  • hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 622,84 onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor dat bedrag;
  • niet ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [leasebedrijf]

Beoordeling van het bewijs

Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 17/885550-12 onder 2. tenlastegelegde.
De rechtbank is - met de officier van justitie en raadsman - van oordeel dat verdachte van het onder 2. primair en 2. subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, nu zich in het proces-verbaal, naast de aangifte van [slachtoffer 1], verder geen bewijsmiddelen bevinden die een bewezenverklaring kunnen ondersteunen, zodat vrijspraak dient te volgen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 17/885550-12 onder 3. tenlastegelegde.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat het onder 3. primair tenlastegelegde bewezen kan worden. Ondanks de ontkenning van verdachte zijn er voldoende verklaringen in het dossier, die een bewezenverklaring kunnen ondersteunen.
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich gerefereerd met betrekking tot de bewijsbaarheid van dit feit.
Het oordeel van de rechtbank
Bij de stukken bevindt zich een aangifte van [slachtoffer 3] waaruit blijkt dat in de periode van 2 juni 2012 tot en met 4 juni 2012 uit zijn woning onder meer een televisie en een laptop zijn weggenomen en uit de bij zijn woning behorende berging een fiets en een paar skeelers.
Verdachte heeft omtrent deze diefstal bij de politie een verklaring afgelegd, waaruit blijkt dat hij samen met zijn [medeverdachte] op 3 juni 2012 in de woning van aangever is geweest. Verdachte heeft daarbij ook gezien dat [medeverdachte] iets onder zijn jas droeg bij het verlaten van de woning.
Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend dat hij betrokken is geweest bij deze diefstal.
De rechtbank zal echter zijn ter terechtzitting afgelegde verklaring terzijde leggen en uitgaan van de bekennende verklaring, zoals verdachte die bij de politie heeft afgelegd. Deze bij de politie afgelegde verklaring wordt op punten ondersteund door aanvullend bewijsmateriaal.
Bij de stukken bevindt zich tevens een verklaring van de [getuige]. Deze getuige heeft gezien dat op 3 juni 2012 twee personen de woning van aangever binnengingen. Zij heeft ook gezien dat deze twee personen even later de woning weer verlieten en dat een van de personen iets onder zijn jas had verstopt. Zij heeft niet gezien dat deze personen daarnaast nog een groot voorwerp uit de woning hebben gehaald.
Tevens bevindt zich bij het proces-verbaal een verklaring van [slachtoffer 2], zijnde de vriendin van verdachte. Zij heeft verklaard dat zij van verdachte had gehoord dat hij samen met [medeverdachte] op 3 juni 2012 had ingebroken in de woning van aangever.
Gelet op vorenstaande bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank worden bewezen dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal van de laptop.
Ten aanzien van de overige genoemde goederen, te weten de wegneming van de televisie uit de woning en de wegneming van de fiets en de skeelers uit de berging acht de rechtbank onvoldoende bewijs voorhanden om tot een bewezenverklaring hiervan te komen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/885550-12 onder 1 en 3. primair en het in de zaak met parketnummer 17/885206-12 onder 1, 2. subsidiair en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
(17/885550-12)
1.
hij op 12 juni 2012, te Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [slachtoffer 1] heeft vernield;
3.
Primair
hij in het tijdvak omvattende 2 juni 2012 tot en met 4 juni 2012, te Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan of bij de [straatnaam 1] aldaar, heeft weggenomen een laptop, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel;
(17/885206-12)
1.
hij in de periode van 18 oktober 2011 tot en met 9 november 2011, te Leeuwarden, en te Sneek, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 6], met het oogmerk die [slachtoffer 6], te dwingen iets te doen en iets te dulden, immers heeft verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk en met voormeld oogmerk op verschillende data in voornoemde periode telkens gebeld met en sms'en aan die [slachtoffer 6] gestuurd en is verdachte achter haar aangereden;
2.
Subsidiair
hij omstreeks 10 december 2011, te Sneek, in de gemeente Súdwest Fryslân, opzettelijk 29,43 liter diesel, toebehorende aan [bedrijf], welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan de [straatnaam 2] had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
3.
Subsidiair
hij in de periode van 23 december 2011 tot en met 9 februari 2012, in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een bestelbus (merk: Toyota, [kentekennummer]), toebehorende aan [leasebedrijf] heeft weggemaakt, door die bestelbus onbeheerd aan de kant van de weg achter te laten.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 17/885550-12 de misdrijven:
1.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
3.
Primair. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels.
en in de zaak met parketnummer 17/885206-12 de misdrijven:
1.
Belaging.
2.
Subsidiair. Verduistering.
3.
Subsidiair. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, wegmaken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie en het reclasseringsadvies;
  • het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft een vijftal feiten gepleegd. Hij heeft zich schuldig gemaakt aan stalking van een medewerkster van Jeugdhulp Friesland, die op dat moment gezinscoach van verdachte en zijn gezin was. Voorts heeft hij een hoeveelheid brandstof verduisterd, een bestelbus van een leasemaatschappij weggemaakt en een ruit vernield. Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van diefstal uit een woning middels een valse sleutel. Met name aan het eerste feit tilt de rechtbank zwaar. Uit de door het slachtoffer ter zitting afgelegde verklaring blijkt dat zij zeer veel angstige momenten heeft gekend door het gedrag van verdachte. Zij heeft zelfs lange tijd haar werk niet kunnen uitoefenen. En dat terwijl zij er juist was om verdachte en zijn gezin te helpen.
Verdachte is eerder met politie en justitie in aanraking gekomen. Reclassering Nederland heeft over verdachte gerapporteerd. Volgens de reclassering is de kern van het probleem dat verdachte een gebrek aan vaardigheden op emotioneel vlak heeft om adequaat om te kunnen gaan met onlustgevoelens en negatieve emoties. Op het moment dat verdachte geconfronteerd wordt met negatieve emoties of een situatie die deze emoties bij hem oproept, kan hij deze niet adequaat kanaliseren, wat resulteert in agressief gedrag, dat zowel verbaal als fysiek tot uiting komt. Positief is te noemen, aldus de reclassering, dat verdachte zelf ziet dat er veel problemen zijn, hier aan lijkt te willen werken en dat hij zelf meer rust en minder problemen zou willen in zijn leven. De reclassering acht het recidiverisico hoog.
Geadviseerd wordt een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt het deelnemen aan verschillende trainingen en modules, een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek van de GGZ en een drugs- en alcoholverbod.
De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden geëist, proeftijd twee jaren, met de bijzondere voorwaarde zoals door de reclassering is geformuleerd. Daarnaast heeft hij een onvoorwaardelijke werkstraf van 200 uren geëist. Nu deze eis, naar het oordeel van de rechtbank, recht doet aan zowel de ernst van de feiten als de persoon van verdachte, zal de rechtbank de officier van justitie in zijn eis volgen.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 3]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/885550-12 onder 3. primair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade tot een bedrag van € 271,98, te weten
€ 211,98 (laptop) en € 60,-- (deursloten) voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht dit deel van de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
Daarnaast heeft de benadeelde vergoeding gevorderd van de diefstal van een televisie en een fiets. De rechtbank zal de benadeelde partij voor wat betreft dit deel van de vordering niet ontvankelijk verklaren, nu verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging wordt vrijgesproken.
De rechtbank acht daarnaast voor wat betreft het toegewezen deel van de vordering oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[slachtoffer 6] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/885206-12 onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Door de benadeelde partij is een vordering ingediend, betrekking hebbende op vergoeding van geleden materiële schade van € 503,60 en immateriële schade van € 2.140,--.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
9 november 2011.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
[leasebedrijf] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte in de zaak met parketnummer 17/885206-12 onder 3. subsidiair ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
Door de benadeelde partij is een vordering ingediend betreffende verduistering van de bestelbus ten bedrage van € 9.826,81 alsmede € 4.817,15 ter zake niet betaalde leasetermijnen. Ter zake de verduistering van de bestelbus heeft de verzekering de schade vergoed. De rechtbank is ter zake de niet betaalde leasetermijnen van oordeel dat er geen causaal verband is tussen de door [leasebedrijf] gevorderde schade ter zake de leasetermijnen en het bewezenverklaarde feit, zodat de rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 63, 285b, 310, 311, 321 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 17/885550-12 onder 2. primair en 2. subsidiair en het in de zaak met parketnummer 17/885206-12 onder 2. primair en 3. primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/885550-12 onder 1 en 3. primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/885206-12 onder 1, 2. subsidiair en 3. subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een werkstraf, bestaande uit het verrichten van 200 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 100 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.
Bepaalt, dat deze gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1.
dat veroordeelde zich binnen 14 dagen na de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden.
2.
dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal laten behandelen bij de forensische polikliniek van de GGZ te Leeuwarden, waarbij veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling / behandelaar zullen worden gegeven.
3.
dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal onthouden van het gebruik van drugs en alcohol en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek.
4.
dat veroordeelde gedurende de proeftijd zal deelnemen aan de navolgende gedrags-interventies, te weten:
* Cognitieve vaardigheidstraining (CoVa),
* Leefstijltraining,
* Module huisvesting en wonen en
* Module budgetteren,
waarbij veroordeelde zich dient te houden aan de aanwijzingen zoals die gedurende deze gedragsinterventies door of namens zijn behandelaars aan veroordeelde zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [plaatsnaam 1], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 271,98 (zegge: tweehonderdeenenzeventig euro en achten- negentig eurocent), in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 3], te betalen een som geld ten bedrage van € 271,98 (zegge: tweehonderdeenenzeventig euro en achtennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6], [plaatsnaam 2], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 2.643,60 (zegge: tweeduizendzeshonderddrieenveertig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 november 2011.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 6], te betalen een som geld ten bedrage van € 2.643,60 (zegge: tweeduizendzeshonderddrieenveertig euro en zestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 november 2011, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 36 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 6], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [leasebedrijf] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. T.A. Wiersma en mr. Y. Huizing, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 maart 2013.
Mr. Wiersma is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Huizing
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Van Dijk
locatie Leeuwarden,

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/885550-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/885206-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 18 maart 2013
Tegenwoordig:
mr. M. Brinksma, voorzitter,
mr. T.A. Wiersma en mr. Y. Huizing, rechters,
mr S.T. Kooistra, officier van justitie en
A. van Dijk, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
postadres: [adres].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. G.A. Pots, advocaat te Leeuwarden.
………………..
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 28 maart 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.