ECLI:NL:RBNNE:2013:2415

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
25 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
S 880072-12 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens oplichting en vernielingen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 25 februari 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich in een periode van tien maanden schuldig heeft gemaakt aan meerdere gevallen van oplichting. De verdachte bood goederen aan op internet, waaronder een iPhone en videokaarten, maar leverde deze nooit aan de kopers. In totaal heeft hij zich negen keer schuldig gemaakt aan oplichting, waarbij hij gebruik maakte van valse namen om zijn identiteit te verbergen. Daarnaast heeft de verdachte een valse aangifte van identiteitsfraude gedaan om zijn oplichtingspraktijken te verhullen. Naast de oplichtingen heeft de verdachte ook verschillende vernielingen gepleegd in zijn woonomgeving, waaronder het leksteken van banden van auto's en het beschadigen van eigendommen van buren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan verschillende benadeelde partijen, die door de daden van de verdachte schade hebben geleden. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn huidige situatie, waarin hij zich lijkt te verbeteren door werk en behandeling voor psychische klachten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880072-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/880441-11
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 25 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 11 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd
in de zaak met parketnummer 17/880072-12 dat:
verdachte op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 14 maart 2011 tot en met 10 december 2011, te [pleegplaats 1], (althans) in de [gemeente 1] en/of te [pleegplaats 2], (althans) in de [gemeente 2], en/of (elders) in Nederland (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)wederrechtelijk te bevoordelen, (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel(s) van verdichtsels, de hierna te noemen perso(o)n(en) heeft bewogen tot de afgifte van (een) geld(bedrag(en)), althans enig goed, hebbende verdachte toen, aldaar, (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of in strijd met de waarheid:
in of omstreeks de periode van 14 maart 2011 tot en met 17 maart 2011,
  • op de (internet)site "Marktplaats.nl" een Iphone 4 te koop aangeboden en/of
  • vervolgens) toen [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats 1], contact met verdachte had opgenomen zich heeft bekend gemaakt als of onder de naam [valse naam 1] en/of
- aan die [slachtoffer 1] te kennen heeft gegeven dat hij sergeant was op/bij de vliegbasis Leeuwarden en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer 1] is overeengekomen de (vraag)prijs (zijnde 400 euro) voor die Iphone 4 over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1] door welk een en/of die [slachtoffer 1] werd bewogen tot de afgifte van voormeld (geld)bedrag,
en/of
op of omstreeks 18 juni 2011,
- op de (internet)site "Marktplaats.nl"een videokaart voor een computer te koop aangeboden en/of
- toen met [slachtoffer 2] via het e-mailadres [valse naam 2]@gmail.com is overeengekomen de vraag(prijs) (zijnde 182 euro) voor die videokaart over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1] en/of
- waarna verdachte (vervolgens) die videokaart (goed) verpakt via TNT met een track en trace nummer zou (gaan) opsturen naar die [slachtoffer 2], door welk een en/of ander die [slachtoffer 2] werd bewogen tot de afgifte van voornoemd (geld)bedrag,
en/of
op of omstreeks 16 november 2011,
  • op of via internet een videokaart te koop heeft aangeboden en/of
  • vervolgens) toen [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats 3] middels e-mail contact met verdachte opnam zich [valse naam 3] heeft genoemd, althans zich als (zijnde) [valse naam 3] bekend heeft gemaakt en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer 3] is overeengekomen de (vraag)prijs (zijnde 150 euro) voor die videokaart over te maken op [rekeningnummer 2] op naam van [valse naam 3] te Maastricht, door welk een en/of ander die [slachtoffer 3] werd bewogen tot de afgifte van voornoemd (geld)bedrag,
en/of
op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip in of omstreeks de periode omvattende 1 juni 2011 tot en met 17 juni 2011, althans in of omstreeks de maand juni 2011,
- op de internetsite "Marktplaats.nl" een playstation spelcomputer (te koop) aangeboden en/of
- ( vervolgens) toen [slachtoffer 4], wonende te [woonplaats 4], contact met verdachte had opgenomen zich bekend heeft gemaakt als zijnde [valse naam 2] uit Leeuwarden en/of het e-maildadres [valse naam 2]@gmail.com heeft gebruikt en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer 4] is overeengekomen om de (vraag)prijs (zijnde 200 euro) over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], door welk een en/of ander die [slachtoffer 4] werd bewogen tot de afgifte van voornoemd (geld)bedrag,
en/of
in of omstreeks de periode van 7 juni 2011 tot en met 9 juni 2011,
- op de internetsite/website "Marktplaats.nl" een (Intel i7 2600K) processor (te koop) aangeboden en/of
- ( vervolgens) toen [slachtoffer 5], wonende te [woonplaats 5], contact met verdachte had opgenomen zich bekend heeft gemaakt als zijnde [valse naam 4] en/of het e-mailadres: [emailadres]@gmail.com heeft gebruikt en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer 5] is overeengekomen om de (vraag)prijs (zijnde 156,75) over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], door welk een en/of ander die [slachtoffer 5] werd bewogen tot de afgifte van voornoemd (geld)bedrag;
en/of
in of omstreeks de periode van 8 juni 2011 tot en met 20 juni 2011,
- op de internetsite/website "Marktplaats.nl" een gsm (van het merk Nokia, type N8) (te koop) aangeboden en/of
- ( vervolgens) met [slachtoffer 6], wonende te [woonplaats 6], is overeengekomen om de ((vraag)prijs (zijnde 158 euro inclusief verzendkosten) over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], door welke een en/of ander die [slachtoffer 6] werd bewogen tot de afgifte van voormeld (geld)bedrag;
en/of
in of omstreeks de periode van 1 april 2011 tot en met 20 april 2011,
- op de internetsite/website "Tweakers.nl" een grafische videokaart (te koop) aangeboden en/of
- ( vervolgens) toen [slachtoffer 7], wonende te [woonplaats 7], contact met verdachte had opgenomen zich bekend heeft gemaakt als zijnde [valse naam 5] en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer 7] is overeengekomen om de (vraag)prijs (zijnde 158,05 euro) over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], door welk een en/of ander die [slachtoffer 7] werd bewogen tot de afgifte van voormeld (geld)bedrag;
en/of
in of omstreeks de periode van 25 november 2011 tot en met 10 december 2011,
- op de (internet)site Tweakers.net een grafische kaart voor een computer te koop aangeboden en/of
- ( vervolgens) toen [slachtoffer 8], wonende te [woonplaats 8], via e-mail contact met verdachte opnam zich [valse naam 6] heeft genoemd, althans zich als (zijnde) [valse naam 6] bekend heeft gemaakt en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer 8] is overeengekomen de (vraag)prijs (zijnde 200 euro) voor die grafisch kaart over te maken op [rekeningnummer 2] en/of
- waarna verdachte (vervolgens) die grafische kaart naar [slachtoffer 8] zou (gaan) opsturen, door welk een en/of ander die [slachtoffer 8] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geld(bedrag)
en/of
op of omstreeks 14 maart 2011,
- op de internetsite/website "Tweakers.nl" twee 3D videokaarten (te koop) aangeboden en/of
- ( vervolgens) toen [slachtoffer 9], wonende te [woonplaats 9], contact met verdachte had opgenomen zich bekend heeft gemaakt als zijnde [valse naam 1] en/of
- ( vervolgens) met die [slachtoffer 9] is overeengekomen om de (vraag)prijs (zijnde 290 euro) over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], door welk een en of ander die [slachtoffer 9] werd bewogen tot de afgifte van voormeld (geld)bedrag;
2.
verdachte op of omstreeks 28 juni 2011, te Lemmer, (althans) in de gemeente Lemsterland aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [verbalisant], bijzonder opsporingsambtenaar en werkzaam bij het team Joure-Lemmer van de regiopolitie Fryslân, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van - zakelijk weergegeven - het feit dat een onbekend gebleven persoon die gebruik heeft gemaakt van de [valse naam 2], op verschillende tijdstippen, althans enig tijdstip tussen 23 juni 2011 en 25 juni 2011, een op verdachtes naam staande [rekeningnummer 1] heeft gebruikt om (verschillende) mensen via het internet op te lichten;
en in de zaak met parketnummer 17/880441-11 dat:
1.
verdachte te [pleegplaats 1], (althans) in de [gemeente 1], op navermelde data/datum, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk
1.)
op of omstreeks 6 juli 2011 en/of 7 juli 2011, (de motorkap van) een (personen)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
3.)
in of omstreeks de periode van 26 juli 2011 tot en met 1 augustus 2011, acht (8), in elk geval een aantal, (lampion) lampjes, geheel of ten dele teobehorende aan [slachtoffer 11], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of
4.)
in of omstreeks de periode van 9 augustus 2011 tot en met 18 augustus 2011, een solarlamp(je) en/of (de bedrading van) een buitenlamp (een breedstraler met bewegingssensor), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
5.)
op of omstreeks 27 augustus 2011, een kozijn en/of een ruit van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 7], geheel of ten del toebehorende aan [slachtoffer 12], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of
6.)
op of omstreeks 5 september 2011, (de (rechter) (voor)band en/of de (rechter) (achter)band, althans één of meerdere band(en) van) een auto (van het merk Citroën, type Berlingo en voorzien van het [kenteken 1]), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of
7.)
in of omstreeks de nacht van 13 september 2011 op 14 september 2011, een rui en/of een dakpan van een woning, gelegen, aldaar aan de [adres 9], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
8.)
op of omstreeks 16 september 2011, een ruit van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 9] en/of een terrastegel, behorende bij die woning, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 14], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
9.)
in of omstreeks de periode van 19 augustus 2011 tot en met 19 september 2011, een kozijn (aan de achterzijde) van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 10], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
10.)
op of omstreeks 18 september 2011, een ruit van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 8], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 13], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
11.)
op of omstreeks 21 september 2011, een ruit van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 10], geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 15], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, (telkens) heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
verdachte op of omstreeks 19 juli 2011, te Lemmer, (althans) in de gemeente Lemsterland, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van de buitengewoon opsporingsambtenaar van (en werkzaam bij) de regiopolitie Fryslân, [verbalisant] geheten, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van vernieling, als bedoeld in artikel 350, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht (namelijk het leksteken van één of meer banden van een auto (van het merk Alfa-Romeo en voorzien van het [kenteken 2]), gepleegd op of omstreeks 18 juli 2011 te Lemmer.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 17/880072-12 onder 1. en 2. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/880441-11 onder 1. en 2. ten laste gelegde;
  • oplegging van een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis;
  • oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van toezicht door de reclassering met een meldingsgebod en een behandelverplichting;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 150,00;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 150,00;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8] tot een bedrag van € 200,00;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 200,00;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 182,00;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 182,00;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van € 400,00;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 400,00;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 208,00;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 208,00
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12]/[slachtoffer 10] tot een bedrag van € 540,99;
  • oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 540,99;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] tot een bedrag van € 208,00;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel voor een bedrag van € 208,00.

Beoordeling van het bewijs

in de zaak met parketnummer 17/880072-12:

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past met betrekking tot de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen [1] toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering:
Feit 1.
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 februari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL2431 2011031030-1, d.d. 17 maart 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1].
3.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL132E 2011161820-1, d.d. 25 juni 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2].
4.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL0940 2011271295-1, d.d. 28 november 2011, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3].
5.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02EJ 2012029490-1, d.d. 20 maart 2012, inhoudende de verklaring van [naam].
6.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02EJ 2012030072-1, d.d. 21 maart 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5].
7.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02EJ 2012030583-1, d.d. 22 maart 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6].
8.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02EJ 2012032316-1, d.d. 27 maart 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7].
9.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL134F 2012035558-1, d.d. 8 februari 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8].
10.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02EJ 2012022556-1, d.d. 2 maart 2012, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 9].
Feit 2.
1.
de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 11 februari 2013;
2.
het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal nr. PL02EJ 2011068025-1, d.d. 1 juli 2011, inhoudende het relaas van verbalisant en de verklaring van [verdachte].
in de zaak met parketnummer 17/880441-11:
De rechtbank past de hierna te noemen bewijsmiddelen [2] toe die de voor de bewezenverklaring van het onder 1. en 2. ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
Feiten 1. en 2.
1.
De verklaring van verdachte [3] , inhoudende:
Ik werd aangehouden op 21 september 2011, nadat ik een raam had ingegooid bij [slachtoffer 15]. We hadden een woordenwisseling gehad en ik was boos op hem. Ik heb ook een keer aangifte gedaan, omdat iemand mijn autobanden had lek gestoken. De auto stond op naam van mijn schoonvader, omdat ik in de schuldsanering zat, maar de auto was mijn eigendom.
2.
De verklaring van verdachte [4] , inhoudende:
Sinds begin van dit jaar worden bij ons in de straat vernielingen gepleegd. Dit is de [straatnaam 1,2,3] in Lemmer. Ik kan vertellen dat ik alles heb gedaan.
Ik heb twee keer de ramen bij [slachtoffer 10] ingegooid, [adres 7]. De reden waarom ik dit deed was, omdat ik weet dat het zoontje van [slachtoffer 10] kinderen heeft aangeraakt. De politie heeft er niets mee gedaan en ik was hier woest over. Het gaat om de achterruit. Dit was ergens in augustus. Ik heb de ruit ingegooid met een steen. De steen heb ik gewoon bij ons uit de tuin gepakt. Daar liggen genoeg stenen. Ik heb de stenen gegooid vanuit de achtertuin van waar ik woonde, [adres 8] te Lemmer.
Ook heb ik een keer zijn lamp stuk geknipt. Het ging om een bouwlamp, een beveiligingslamp die aan gaat als er beweging is. Ik heb het draadje doormidden geknipt. Ik hoorde een knal en zag een flits. De boel ontplofte en de lamp was stuk. Ik weet nog dat [slachtoffer 10] ook Solar lampen in de tuin had staan. Ik heb deze in de vijver gegooid. Hierna heb ik ze weer uit de vijver gehaald en heb ik ze weer terug gezet. Ik heb een stuk of 4 à 5 lampen in de vijver gegooid. Ik zag later dat sommigen van die lampen wel branden en sommigen daarna niet meer. Ik denk dat de lampen niet goed tegen water kunnen en kapot zijn gegaan.
Ik heb op het adres [adres 11] ook lampen stuk geknipt. Dit was feestverlichting. Dit heb ik ook uit woede gedaan.
Bij [adres 9] heb ik ook een steen naar het raam gegooid. Ik heb twee keer een steen gegooid, op verschillende dagen. De eerste keer is een gaatje in het raam ontstaan en de tweede keer een scheur.
Op het adres [adres 10] heb ik twee keer een steen op het raam gegooid. De eerste keer kwam er een scheur in het raam. De tweede keer ging het raam kapot. Ik ben toen betrapt. Het gaat dus om verschillende keren. De laatste keer was afgelopen woensdag en toen ben ik ook aangehouden.
Ik heb ook nog een keer een steen gegooid naar [adres 10], maar ik miste en de steen kwam terecht in het hoekraam van onze eigen woning. Ook heb ik de bedrading van mijn eigen camera doorgeknipt. Ik heb dit gedaan, omdat het anders op zou vallen als ik er zelf langs liep. Ik wilde niet gefilmd worden toen ik die vernielingen pleegde.
U vraagt mij naar auto's. Ook dit heb ik gedaan. Het gaat hier om de auto van mijn schoonvader, een Berlingo, die stond geparkeerd voor de [adres 8]. Ik heb de banden lek gestoken.
Ik heb ook bij mijn eigen auto de banden lek gestoken. Ik heb geloof ik drie banden lek gestoken. Ik heb dit gedaan, zodat het niet zou opvallen.
U vraagt naar de auto van [slachtoffer 10]. Ik weet dat de motorkap bekrast is. Ik heb dit ook gedaan. De auto stond achter de woning. Ik heb dit met een sleutel gedaan. Ik heb deze krassen linksvoor gezet. Ik heb een soort spinnenweb gekrast op de motorkap.
Ik heb dit altijd 's avonds gedaan als ik alcohol had gedronken. Ik heb vannacht besloten dat ik schoon schip wil maken. Ik wil de schade die ik heb veroorzaakt wel vergoeden.
3.
Een proces-verbaal van aangifte van verdachte [5] , inhoudende:
Als relaas van verbalisant: Ik, [verbalisant], boa, politie Fryslân, verklaar het volgende: op dinsdag 19 juli 2011 verscheen voor mij in het politie bureau te Lemmer, een persoon die opgaf te zijn [verdachte];
en als verklaring van verdachte: Ik, [verdachte], doe aangifte van vernieling van een personenauto, die bij mij in gebruik is. Het betreft een Alfa-Romea met [kenteken 2]. Op 18 juli 2011 heb ik de auto onbeschadigd geparkeerd voor onze woning aan de [adres 8] te Lemmer. Een half uur later wilde ik de auto verplaatsen en toen zag ik dat de twee achterbanden en de rechtervoorband leeg waren. Ik zag dat de banden waren lek gestoken.
4.
De verklaring van aangeefster [slachtoffer 12], ook namens [slachtoffer 10] [6] , inhoudende:
Ik doe aangifte namens mijn echtgenoot [slachtoffer 10] van vernieling van zijn personenauto. Op 6 juli 2011 heb ik de auto onbeschadigd geparkeerd op de parkeerplaats achter ons huis [adres 7] te Lemmer. Op 7 juli 2011 zag ik dat er een grote ster in de motorkap van de auto was gekrast.
5.
De verklaring van aangeefster [slachtoffer 12] [7] , inhoudende:
Ik doe aangifte van vernieling van twee lampen in onze tuin. Het betreft solarlampen en een breedstraler met bewegingssensor. Het is tussen 9 augustus en 18 augustus 2011 gepleegd.
Op 18 augustus zag ik dat een van de solarlampen op de grond lag. Het lampje was totaal afgeknapt. Ook viel het mijn man op dat de buitenlamp niet automatisch ging branden. Mijn man wilde de lamp vervangen en zag toen dat de bedrading van de buitenlamp doorgeknipt was.
6.
De verklaring van aangeefster [slachtoffer 12] [8] , inhoudende:
Op 27 augustus 2011 zat ik met mijn zoon in de woonkamer. Ik hoorde dikke klappen tegen het achterraam. Onder het raam lagen twee stenen. De stenen hadden het kozijn en het raam vernield.
7.
De verklaring van aangever [slachtoffer 11] [9] , inhoudende:
Ik doe aangifte van vernieling van mijn acht lampion lampjes. Deze zaten aan het hok in de achtertuin van mijn woning [adres 11]. Op 26 juli 2011 heb ik mijn woning verlaten om naar Engeland te gaan. De lampjes hingen toen nog aan het hok en waren in orde. Op 1 augustus 2011 zag ik dat mijn lampjes stuk waren geknipt.
8.
De verklaring van aangever [slachtoffer 13] [10] , inhoudende:
Ik doe aangifte van vernieling van mijn auto een Citroen Berlingo met [kenteken 1] tussen 2 september en 5 september 2011. De rechtervoorband was lek. Ook de rechterachterband liep leeg. Op 5 september waren de beide voorbanden leeg.
9.
De verklaring van aangever [slachtoffer 13] [11] , inhoudende:
Ik kwam binnen in mijn woning aan de [adres 8] op 18 september 2011. Bij thuiskomst hoorde ik lawaai in de achtertuin. Ik hoorde als het ware het tikken van stenen. Ik zag dat er een ruit stuk was en ik zag dat er een siersteen onder het raam lag.
10.
De verklaring van aangever [slachtoffer 14] [12] , inhoudende:
Ik doe aangifte van vernieling van een raam en een dakpan van onze woning op [adres 9] tussen 13 en 14 sept. 2011. Mijn vriendin vertelde dit. Op 13 september was er nog niets aan de hand. Op 14 september was [verdachte] bij haar geweest toen ze thuis kwam. Ze vertelde dat hij had gevraagd of ze wist dat er 's nachts ramen kapot waren gegooid. Zij is samen met de buurman gaan kijken en zij zagen dat er in het linkerraam aan de achterzijde van de woning een gat in het raam zat. Ook zagen zij dat er van een van de dakpannen van het dak, van het aan de woning grenzende schuurtje, een stuk was afgebroken.
11.
De verklaring van aangever [slachtoffer 14] [13] , inhoudende:
Op 16 september verliet ik met mijn vriendin de woning aan de [adres 9]. Toen we weg gingen was het raam nog onbeschadigd. Op 17 september 2011 omstreeks 00.30 uur zijn we onze woning weer binnen gegaan. Ik had toen de vernieling nog niet in de gaten. Ik zag dat mijn buurman met een andere buurman nog in de wijk gingen surveilleren. Ze hebben vervolgens bij ons achter de woning gekeken. Daar zagen ze dat er een steen in de achtertuin lag, vlak bij de gevel. Zij zagen tevens dat er een beschadiging op het middelste raam zat. Ook zagen ze een beschadiging op een terrastegel. De steen heeft een doorsnee van 16 centimeter.
12.
De verklaring van aangever [slachtoffer 15] [14] , inhoudende:
Ik doe aangifte van vernieling van het kozijn van mijn woning [adres 10]. Ik heb dit ontdekt op 19 september 2011. De buurman had de steen gevonden bij het kozijn in de nacht van 17 op 18 september 2011. Ongeveer een maand geleden heb ik mijn ramen en kozijnen schoongemaakt. Ik weet zeker dat de schade er toen nog niet was.
13.
De verklaring van aangever [slachtoffer 15] [15] , inhoudende:
Ik doe aangifte van vernieling van het linkerraam aan de achterzijde van mijn woning aan de [adres 10] op 21 september 2011. Op die dag heb ik mijn woning verlaten. Op 22 september 2011 om 10.00 uur werd ik gebeld door iemand van de politie, die mij vertelde dat het raam van mijn woning was vernield. Die dag omstreeks 11.00 uur, zag ik dat er een gat zat in het raam aan de achterzijde van mijn woning.
Nadere bewijsoverweging
Verdachte heeft bij de politie een bekennende verklaring afgelegd. Ter terechtzitting heeft hij aangegeven dat hij slechts één vernieling heeft gepleegd. De reden dat hij bij de politie alle feiten heeft bekend is volgens verdachte gelegen in het feit dat hij in paniek was en graag snel naar huis wilde.
De rechtbank overweegt als volgt. Verdachte heeft bij de politie een verklaring afgelegd die consistent en gedetailleerd is. Verdachte is daarbij ook ingegaan op zijn motieven voor het plegen van de vernielingen en voor het doen van de valse aangifte. Verdachte heeft voorts verklaard over de wijze waarop hij de vernielingen heeft gepleegd. Deze passen bij de verschillende aangiftes uit het dossier. Bovendien heeft verdachte verklaard dat hij heeft besloten schoon schip te willen maken. De rechtbank acht de door verdachte bij de politie afgelegde verklaring om voornoemde redenen geloofwaardig en heeft nergens uit af kunnen leiden dat er bij verdachte sprake was van zodanige paniek of druk dat het tot een valse bekentenis heeft geleid. De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovenstaande bewijsmiddelen de feiten 1. en 2. wettig en overtuigend zijn bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/880072-12 onder 1. en 2. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/880441-11 onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
in de zaak met parketnummer 17/880072-12:
1.
verdachte op verschillende tijdstippen in de periode van 14 maart 2011 tot en met 10 december 2011 te [pleegplaats 1], in de [gemeente 1] en te [pleegplaats 2], in de [gemeente 2], telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en door een of meer listige kunstgrepen en door samenweefsels van verdichtsels, de hierna te noemen personen heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte toen, aldaar, met vorenomschreven oogmerk -
zakelijk weergegeven - valselijk en in strijd met de waarheid:
in de periode van 14 maart 2011 tot en met 17 maart 2011,
  • op de internetsite "Marktplaats.nl" een Iphone 4 te koop aangeboden en
  • vervolgens toen [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats 1], contact met verdachte had opgenomen zich heeft bekend gemaakt als [valse naam 1] en
  • aan die [slachtoffer 1] te kennen heeft gegeven dat hij sergeant was op de vliegbasis Leeuwarden en
  • vervolgens met die [slachtoffer 1] is overeengekomen de vraagprijs, zijnde 400 euro, voor die Iphone 4 over te maken op verdachtes bankrekening, [rekeningnummer 1] waardoor die [slachtoffer 1] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag, en
op 18 juni 2011,
  • op de internetsite "Marktplaats.nl"een videokaart voor een computer te koop aangeboden en
  • toen met [slachtoffer 2] via het e-mailadres [valse naam 2]@gmail.com is overeengekomen de vraagprijs, zijnde 182 euro, voor die videokaart over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1] en
  • waarna verdachte die videokaart goed verpakt via TNT met een track en trace nummer zou gaan opsturen naar die [slachtoffer 2] waardoor die [slachtoffer 2] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag,
en
op 16 november 2011,
  • op internet een videokaart te koop heeft aangeboden en
  • toen [slachtoffer 3], wonende te [woonplaats 3] middels e-mail contact met verdachte opnam zich [valse naam 3] heeft genoemd, en
  • vervolgens met die [slachtoffer 3] is overeengekomen de vraagprijs, zijnde 150 euro, voor die videokaart over te maken op [rekeningnummer 2] op naam van [valse naam 3] te Maastricht, waardoor die [slachtoffer 3] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag,
en
op enig tijdstip in de periode omvattende 1 juni 2011 tot en met 17 juni 2011,
  • op de internetsite "Marktplaats.nl" een playstation spelcomputer te koop aangeboden en
  • vervolgens toen [slachtoffer 4], wonende te [woonplaats 4], contact met verdachte had opgenomen zich bekend heeft gemaakt als zijnde [valse naam 2] uit Leeuwarden en het e-mailadres [valse naam 2]@gmail.com heeft gebruikt en
  • met die [slachtoffer 4] is overeengekomen om de vraagprijs, zijnde 200 euro, over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], waardoor die [slachtoffer 4] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag;
en
in de periode van 7 juni 2011 tot en met 9 juni 2011,
  • op de internetsite "Marktplaats.nl" een Intel i7 2600K processor te koop aangeboden en
  • toen [slachtoffer 5], wonende te [woonplaats 5], contact met verdachte had opgenomen zich bekend heeft gemaakt als zijnde [valse naam 4] en het e-mailadres: [emailadres]@gmail.com heeft gebruikt en
  • vervolgens met die [slachtoffer 5] is overeengekomen om de vraagprijs, zijnde 156,75 euro over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], waardoor die [slachtoffer 5] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag;
en
in de periode van 8 juni 2011 tot en met 20 juni 2011,
  • op de internetsite "Marktplaats.nl" een gsm van het merk Nokia, type N8 te koop aangeboden en
  • met [slachtoffer 6], wonende te [woonplaats 6], is overeengekomen om de vraagprijs, zijnde 158 euro inclusief verzendkosten, over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], waardoor die [slachtoffer 6] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag;
en
in de periode van 1 april 2011 tot en met 20 april 2011,
  • op de internetsite "Tweakers.nl" een grafische videokaart te koop aangeboden en
  • toen [slachtoffer 7], wonende te [woonplaats 7], contact met verdachte had opgenomen zich bekend heeft gemaakt als [valse naam 5] en
  • vervolgens met die [slachtoffer 7] is overeengekomen om de vraagprijs, zijnde 158,05 euro over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], waardoor die [slachtoffer 7] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag;
en
in de periode van 25 november 2011 tot en met 10 december 2011,
  • op de internetsite "Tweakers.net" een grafische kaart voor een computer te koop aangeboden en
  • toen [slachtoffer 8], wonende te [woonplaats 8], via e-mail contact met verdachte opnam zich [valse naam 6] heeft genoemd, en
  • vervolgens met die [slachtoffer 8] is overeengekomen de vraagprijs, zijnde 200 euro, voor die grafisch kaart over te maken op verdachtes [rekeningnummer 2] en
  • waarna verdachte vervolgens die grafische kaart naar [slachtoffer 8] zou gaan opsturen,
waardoor die [slachtoffer 8] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag;
en
op 14 maart 2011,
  • op de internetsite "Tweakers.nl" twee 3D videokaarten te koop aangeboden en
  • toen [slachtoffer 9], wonende te [woonplaats 9], contact met verdachte had opgenomen zich bekend heeft gemaakt als zijnde [valse naam 1] en
  • vervolgens met die [slachtoffer 9] is overeengekomen om de vraagprijs, zijnde 290 euro, over te maken op verdachtes [rekeningnummer 1], waardoor die [slachtoffer 9] werd bewogen tot de afgifte van voormeld geldbedrag;
2.
verdachte op 28 juni 2011 te Lemmer, in de gemeente Lemsterland, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van [verbalisant], bijzonder opsporingsambtenaar en werkzaam bij het team Joure-Lemmer van de regiopolitie Fryslân, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van - zakelijk weergegeven - het feit dat een onbekend gebleven persoon en die gebruik heeft gemaakt van de [valse naam 2], op verschillende tijdstippen, tussen 23 juni 2011 en 25 juni 2011, een op verdachtes naam staande [rekeningnummer 1] heeft gebruikt om verschillende mensen via het internet op te lichten;
in de zaak met parketnummer 17/880441-11:
1.
verdachte te Lemmer, in de gemeente Lemsterland, op na vermelde data, telkens opzettelijk en wederrechtelijk
1.)
omstreeks 6 juli 2011 de motorkap van een personenauto, toebehorende aan [slachtoffer 10], en
3.)
in de periode van 26 juli 2011 tot en met 1 augustus 2011 acht lampionlampjes, toebehorende aan [slachtoffer 11], en
4.)
in de periode van 9 augustus 2011 tot en met 18 augustus 2011 een solarlamp en de bedrading van een buitenlamp, een breedstraler met bewegingssensor, toebehorende aan [slachtoffer 12], en
5.)
op 27 augustus 2011, een kozijn en een ruit van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 7], toebehorende aan [slachtoffer 12], en
6.)
op 5 september 2011, de rechter voorband en de rechter achterband van een auto van het merk Citroën, type Berlingo en voorzien van het [kenteken 1], toebehorende aan [slachtoffer 13], en
7.)
in de nacht van 13 september 2011 op 14 september 2011 een ruit en een dakpan van een woning, gelegen, aldaar aan de [adres 9], toebehorende aan [slachtoffer 14], en
8.)
omstreeks 16 september 2011, een ruit van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 9] en een terrastegel, behorende bij die woning, toebehorende aan [slachtoffer 14], en
9.)
in de periode van 19 augustus 2011 tot en met 19 september 2011 een kozijn aan de achterzijde van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 10], toebehorende aan [slachtoffer 15], en
10.)
op 18 september 2011 een ruit van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 8], toebehorende aan [slachtoffer 13], en
11.)
omstreeks 21 september 2011 een ruit van een woning, gelegen, aldaar, aan de [adres 10], toebehorende aan [slachtoffer 15], heeft vernield of beschadigd;
2.
verdachte op 19 juli 2011, te Lemmer, in de gemeente Lemsterland, aangifte heeft gedaan dat een strafbaar feit was gepleegd, wetende dat dat feit niet was gepleegd, immers heeft verdachte toen aldaar ten overstaan van de buitengewoon opsporingsambtenaar van en werkzaam bij de regiopolitie Fryslân, [verbalisant] geheten, opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte gedaan van vernieling, als bedoeld in artikel 350, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht, namelijk het leksteken van één of meer banden van een auto van het merk
Alfa-Romeo en voorzien van het [kenteken 2], gepleegd op 18 juli 2011 te Lemmer.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
in de zaak met parketnummer 17/880072-12:
1.
Oplichting, meermalen gepleegd.
2.
Aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is.
in de zaak met parketnummer 17/880441-11:
1.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,
vernielen, meermalen gepleegd en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort,
beschadigen, meermalen gepleegd.
2.
Aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 16 januari 2013 en het reclasseringsadvies van 6 maart 2012 en van 26 juni 2012;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsman.
Verdachte heeft in een periode van tien maanden zich negen keer schuldig gemaakt aan oplichting, door op het internet goederen te koop aan te bieden en deze niet aan de kopers te leveren. Hij handelde in de meeste gevallen onder een andere naam, omdat hij onder zijn eigen naam op het internet al bekend stond als oplichter. Verdachte heeft ter terechtzitting van de rechtbank verklaard dat dit voor hem een manier was om gemakkelijk geld te verdienen. Om te verhullen dat hij zich schuldig maakte aan oplichting, heeft verdachte bovendien een valse aangifte van identiteitsfraude gedaan.
Verdachte heeft daarnaast in een tijdsbestek van enkele maanden in de straat waar hij toen woonde vele vernielingen gepleegd. Hij heeft onder meer een auto bekrast, banden van auto’s lek gestoken, buitenverlichting vernield en ruiten met stenen bekogeld. Verdachte heeft daarbij zelfs de ouders van zijn vriendin, bij wie hij inwoonde, niet gespaard. Wederom om de aandacht van zichzelf af te leiden, heeft verdachte de banden van zijn eigen auto lek gestoken en van die vernieling aangifte gedaan.
Door de oplichting heeft verdachte niet alleen velen gedupeerd, maar ook heeft hij het vertrouwen dat mensen in hem hebben gesteld op grove wijze beschaamd. Meer in algemene zin is de handel via het internet in grote mate afhankelijk van het vertrouwen dat kopers en verkopers in elkaar stellen. Ook in dat opzicht heeft het handelen van verdachte schade toegebracht. Door het doen van een valse aangifte heeft verdachte de aandacht van zichzelf afgeleid als het gaat om het achterhalen van de dader van de oplichting en de vernielingen. Daarnaast heeft hij onnodig politiecapaciteit benut. Verdachte heeft bovendien veel schade aangericht door de vernielingen. Hij heeft in de bewuste straat veel spanningen en onrust, maar ook angst veroorzaakt. De rechtbank rekent dat verdachte aan.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij drie keer eerder, in de jaren 2009 en 2010, is veroordeeld wegens oplichting.
Er is over verdachte een tweetal reclasseringsadviezen uitgebracht. Daaruit blijkt dat de reclassering op een aantal leefgebieden problemen constateert, zoals op het gebied van opleiding, werk en leren; inkomen en omgaan met geld; emotioneel welzijn; denkpatronen, gedrag en vaardigheden en houding. De reclassering stelt vast dat verdachte tot zijn daden is gekomen doordat hij niet aan de consequenties heeft gedacht en dat het hem aan vaardigheden ontbrak om zijn (financiële) problemen op een andere wijze op te lossen. Er is sprake van een positieve ontwikkeling in het leven van verdachte. Hij werkt inmiddels in een motorzaak en wordt behandeld voor zijn psychische klachten. Wel is nog sprake van een kwetsbare situatie, en wordt de kans op herhaling ingeschat als hoog gemiddeld. De reclassering adviseert om verdachte een (deels voorwaardelijke) werkstraf op leggen, met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een behandelverplichting.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft begaan terwijl er nog een proeftijd liep van eerdere voorwaardelijke veroordelingen. Bovendien was de voorlopige hechtenis van verdachte voorwaardelijk geschorst toen hij twee gevallen van internetoplichting pleegde. Verdachte wekt daardoor de indruk dat hij niet alleen niet goed nadenkt voordat hij tot zijn strafbare handelen komt, maar ook dat hij zich niet veel gelegen laat liggen aan de strafrechtelijke reactie die daarop is gevolgd. Die indruk wordt versterkt doordat verdachte al eerder is veroordeeld wegens oplichting, maar desondanks opnieuw tot oplichting overgaat. Van de toen aan hem opgelegde werkstraffen heeft verdachte kennelijk onvoldoende geleerd.
De rechtbank stelt aan de andere kant vast dat verdachte zijn leven inmiddels meer op orde lijkt te hebben. Zo is een aantal van zijn schulden afgelost, zodat hij binnenkort zal worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling, en heeft hij werk. Ook wordt verdachte behandeld voor zijn ADHD en psychische klachten.
Anders dan de officier van justitie heeft overwogen, vormt deze positieve wending in het leven van verdachte voor de rechtbank onvoldoende aanleiding om af te zien van de oplegging van een (deels onvoorwaardelijke) gevangenisstraf. Daarbij spelen met name de ernst van de feiten en de omstandigheid dat verdachte al eerder is veroordeeld voor oplichting en daaruit geen lering heeft getrokken een rol. Verdachte zal de consequenties van zijn daden moeten aanvaarden, ook nu het beter met hem gaat.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, passend en geboden.
Aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering geadviseerd en door de officier van justitie gevorderd.

Benadeelde partijen

in de zaak met parketnummer 17/880072-12:
[slachtoffer 3] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
[slachtoffer 8] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
[slachtoffer 2] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
[slachtoffer 1] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
[slachtoffer 4] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
in de zaak met parketnummer 17/880441-11:
[slachtoffer 12] en [slachtoffer 10] hebben zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hun geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
[slachtoffer 13] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 1. ten laste gelegde en bewezenverklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade van voornoemde benadeelde partijen voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vorderingen, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman zijn weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 188, 326 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/880072-12 onder 1. en 2. ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/880441-11 onder 1. en 2. bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1.
dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarde(n):
1.
dat veroordeelde zich binnen 14 dagen na de uitspraak op een dinsdag of donderdag tussen 15:00 uur en 16:00 uur meldt bij Reclassering Nederland op het adres Zoutbranderij 1 in Leeuwarden.
2.
dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de polikliniek forensische psychiatrie, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3], wonende te [adres 2], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 3], te betalen een som geld ten bedrage van € 150,00 (zegge: honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8], wonende te [adres 3], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 200,00 (zegge: tweehonderd euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 8], te betalen een som geld ten bedrage van € 200,00 (zegge: tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 8], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2], wonende te [adres 4], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 182,00 (zegge: honderdtweeëntachtig euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 2], te betalen een som geld ten bedrage van € 182,00 (zegge: honderdtweeëntachtig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
3
dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 2], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [adres 5], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 1], te betalen een som geld ten bedrage van € 400,00 (zegge: vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4], wonende te [adres 6], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 208,00 (zegge: tweehonderdacht euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 4], te betalen een som geld ten bedrage van € 208,00 (zegge: tweehonderdacht euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 4], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] en [slachtoffer 10], wonende te [adres 7], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 540,99 (zegge: vijfhonderdveertig euro en negenennegentig eurocent).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 12] en [slachtoffer 10], te betalen een som geld ten bedrage van € 540,99 (zegge: vijfhonderdveertig euro en negenennegentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 10 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 12] en [slachtoffer 10], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13], wonende te [adres 8], toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 208,00 (zegge: tweehonderdacht euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van [slachtoffer 13], te betalen een som geld ten bedrage van € 208,00 (zegge: tweehonderdacht euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 13], daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en vice versa, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. de Vries, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. N.A. Vlietstra, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 februari 2013.
w.g.
De Vries
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sikkema
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Vlietstra
locatie Leeuwarden,
Gosselaar

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880072-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/880441-11
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 11 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. M.R. de Vries, voorzitter,
mr. W.S. Sikkema en mr. N.A. Vlietstra, rechters,
mr. C. de Groot, officier van justitie en
mr. L.S. Gosselaar, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de jongste rechter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres 1].
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
Ter terechtzitting is tevens verschenen mevrouw Bouwman namens Reclassering Nederland.
Ter terechtzitting zijn tevens verschenen de benadeelde partijen de heer [slachtoffer 3] en de heer [slachtoffer 10].
…..
De jongste rechter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 25 februari 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2012023810, gesloten op 26 maart 2012.
2.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer 2011102564, gesloten op 7 oktober 2011.
3.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 februari 2013.
4.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 24 september 2011, pag. 92-94.
5.Het proces-verbaal van aangifte van verdachte, d.d. 20 juli 2011, pag. 38-39.
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12], d.d. 22 juli 2011, pag. 34- 35.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12], d.d. 24 augustus 2011, pag. 46-47.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 12], d.d. 15 september 2011, pag. 50-51.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 11], d.d. 3 augustus 2011, pag. 42-43.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13], d.d. 5 september 2011, pag. 52-53.
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 13], d.d. 18 september 2011, pag. 70-71.
12.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14], d.d. 16 september 2011, pag. 56-57.
13.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 14], d.d. 19 september 2011, pag. 62-63.
14.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 15], d.d. 21 september 2011, pag. 68-69.
15.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 15], d.d. 22 september 2001, pag. 74-75.