Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 21 november 2012,
- de akte houdende vermeerdering van eis,
- de akte inzending stukken door gedaagde,
- het proces-verbaal van comparitie van 16 januari 2013, met daaraan gehecht de brief van mr. Santema van 4 februari 2013.
2.De feiten
3.Het geschil
a. betaling aan de nalatenschap tegen behoorlijk bewijs van kwijting van € 40.018,23, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 16 augustus 2012;
b. overdracht binnen zeven dagen na het wijzen van het vonnis aan [eiser] van de goederen vermeld onder punt 32 van de dagvaarding (een koektrommel, een Chinese tafel met bijbehorende stoelen, een Chinese commode, betegelde potten, een stenen leeuwtje en twee betegelde zeskantige bloempotten) op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 30.000,00;
4.De beoordeling
- € 3.534,00 met ingang van 15 oktober 2010.
5.De beslissing
- € 3.534,00 met ingang van 15 oktober 2010
tot de dag van volledige betaling,
27 maart 2013voor conclusie van repliek, waarna de zaak weer op de rol zal komen vier weken daarna voor conclusie van dupliek,