ECLI:NL:RBNNE:2013:2026

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 februari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
S 17-880378-12 PROM
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling en diefstal, veroordeling voor bedreiging met levensgevaar en zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 26 februari 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mishandeling, diefstal en bedreiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldigingen van mishandeling en diefstal, omdat er onvoldoende bewijs was om deze feiten te kunnen vaststellen. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de getuigen en de aangever niet voldoende duidelijkheid boden over de toedracht van de gebeurtenissen op 3 november 2012, waardoor er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde mishandeling. Evenzo werd de verdachte vrijgesproken van diefstal, omdat niet kon worden aangetoond dat hij het horloge met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening had weggenomen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het horloge van de straat had opgepakt en dit op een zichtbare plek had neergelegd, wat niet duidde op opzet tot diefstal.

Echter, de rechtbank vond de verdachte wel schuldig aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling, gepleegd op 12 december 2012. De verdachte had zijn ex-vriendin bedreigd met de woorden "Ik trap je in elkaar" en "Ik maak je af". De rechtbank oordeelde dat deze bedreigingen, gedaan in een emotionele context, ernstig waren en dat er voldoende bewijs was om deze bedreiging te kunnen vaststellen. De rechtbank hield rekening met het strafblad van de verdachte, dat 19 pagina's telde, en de ernst van de feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken, waarbij de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht in mindering werd gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880378-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/880427-12
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 26 februari 2013 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
De rechtbank heeft gelet op het ter terechtzitting gehouden onderzoek van 12 februari 2013.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.M.G. Wolffs, advocaat te Amsterdam.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
17/880378-12
1.
hij op of omstreeks 3 november 2012, te Leeuwarden, opzettelijk mishandelend
een persoon (te weten [slachtoffer 1]), tegen het (achter)hoofd heeft gestompt
en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
2.
hij op of omstreeks 3 november 2012, te Leeuwarden, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een horloge (merk Festina), in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
Subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 3 november 2012 te Leeuwarden, opzettelijk en
wederrechtelijk een horloge (merk Festina), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft weggemaakt door voornoemd horloge buiten het
bereik van de rechthebbende te brengen en/of door voornoemd horloge op een
voor die rechthebbende onbekende plaats te brengen,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
17/880427-12
hij op of omstreeks 12 december 2012 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente
Leeuwarden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk
voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik trap je in elkaar" en/of
"Ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens
een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
  • veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 17/880378-12 onder 1. en 2. primair ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 17/880427-12 ten laste gelegde;
  • oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen waarvan 65 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
  • aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in voorlopige hechtenis;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van een omgevingsverbod voor het Weazegebied;
  • oplegging van de bijzondere voorwaarde van een meldingsgebod bij de reclassering;

Beoordeling van het bewijs

Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 17/880378-12 onder 1. en 2. primair en 2. subsidiair ten laste gelegde feit heeft de raadsvrouw gemotiveerd vrijspraak bepleit. Met betrekking tot feit 1. heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte eerst werd geslagen en dat hij zichzelf verdedigd heeft. Daarbij ontkent verdachte dat hij aangever op het hoofd heeft geraakt, aldus de raadsvrouw.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Over het geweldsincident zitten in het dossier twee verklaringen, te weten die van getuige en die van aangever. Op basis van deze twee verklaringen is het naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk geworden wat er in de steeg precies is gebeurd. Het is aannemelijk dat er door verdachte en aangever over en weer geweld is gebruikt, maar de toedracht daarvan blijft dermate onduidelijk dat de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs ziet voor de ten laste gelegde mishandeling. De rechtbank spreekt verdachte derhalve vrij van het onder 1. ten laste gelegde feit.
Met betrekking tot de onder 2. primair ten laste gelegde diefstal heeft de raadsvrouw aangevoerd dat verdachte zich het horloge niet wederrechtelijk wilde toe-eigenen. Van het subsidiair ten laste gelegde wegmaken is volgens de raadsvrouw ook geen sprake nu verdachte het horloge op een zichtbare plek heeft gelegd.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Duidelijk is dat verdachte op een gegeven moment een horloge oppakt dat op straat ligt. Op enig moment daarna, onduidelijk blijft hoeveel later, legt verdachte het horloge in de vensterbank. De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden aangenomen dat verdachte het oogmerk had om het horloge zich wederrechtelijk toe te eigenen, nu verdachte kort na het oppakken ervan het horloge in de vensterbank neerlegt. Verdachte wordt derhalve vrijgesproken van de onder 2. primair ten laste gelegde diefstal.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook van wegmaken geen sprake. Verdachte heeft het horloge van de straat opgepakt en op een zichtbare plek neergelegd. De rechtbank kan daaruit niet afleiden dat verdachte opzet had op het wegmaken van het horloge. Verdachte zal derhalve ook worden vrijgesproken van het onder 2. subsidiair ten laste gelegde.
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte tevens moet worden vrijgesproken van de in de zaak met parketnummer 17/880427-12 ten laste gelegde bedreiging. De raadsvrouw voert hiertoe aan dat alleen aangeefster verklaart dat verdachte heeft gezegd dat hij haar zou afmaken en dat er derhalve onvoldoende wettig bewijs is. Voorts voert de raadsvrouw aan dat als bewezen kan worden dat verdachte heeft geroepen dat hij aangeefster in elkaar zou schoppen, hij dit gedaan heeft onder invloed van de hevige emoties van het moment.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt. Verdachte erkent dat hij op 12 december 2012 bij de woning van aangeefster is geweest en dat hij gefrustreerd was omdat hij zijn (mogelijke) zoon niet mocht zien. Dat komt overeen met de verklaringen van aangeefster en twee getuigen. Alle drie verklaren over een fluitje waarna verdachte roept dat hij zijn zoon wil zien. [getuige] hoort de ruzie en zet de balkondeur open om het beter te kunnen horen. Hij hoort dat verdachte zegt dat hij als hij haar (aangeefster) op straat zou tegenkomen, hij haar in elkaar zou slaan. De rechtbank is van oordeel dat [getuige] een betrouwbare verklaring heeft afgelegd, die de aangifte ondersteunt. Het feit kan wettig en overtuigend worden bewezen.
De rechtbank past de hierna te noemen bewijsmiddelen [1] toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven.
1.
De verklaring van verdachte [2] , inhoudende:
Ik ben op 12 december 2012 bij mijn ex, [slachtoffer 2], langs geweest. Zij was op 12 maart 2012 bevallen van een zoon. Ik ben mogelijk de vader en ze had mij uitgenodigd om langs te komen. Ik mocht haar woning echter niet in, omdat ik via een DNA-test wilde achterhalen of ik de vader wel ben. Omdat ik van haar niet binnen mocht komen, hebben we drie kwartier via de intercom gecommuniceerd. Ik was gefrustreerd en boos, omdat ik het recht heb om mijn zoon te zien.
2.
De verklaring van aangeefster [slachtoffer 2] [3] , inhoudende:
Op 12 december 2012 stond [verdachte] bij mij voor de deur. Ik hoorde buiten op straat iemand fluiten. Ik keek naar buiten en zag [verdachte] voor de woning staan. Ik hoorde hem schreeuwen: 'Ik trap je in elkaar. Ik wil mijn zoon zien, kankerhoer. Jij komt er wel achter.'
Ik zag dat [verdachte] naar de deur van de portiek liep. Ik hoorde de deurbel rinkelen. Ik weet dat als [verdachte] iemand bedreigt dat hij dat waar maakt. Ik hoorde [verdachte] roepen: 'Ik maak je af, ik trap je in elkaar.'
3.
De verklaring van [getuige] [4] , inhoudende:
Ik hoorde de ex van onze bovenbuurvrouw schreeuwen dat het ook zijn kind was en dat als hij haar op straat tegen zou komen hij haar in elkaar zou slaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 17/880427-12 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
17/880427-12
hij op 12 december 2012 te Leeuwarden, in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik trap je in elkaar" en "Ik maak je af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
in de zaak met parketnummer 17/880427-12:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden strafsoort en strafmaat in aanmerking:
  • de aard en de ernst van de gepleegde feiten;
  • de omstandigheden waaronder deze zijn begaan;
  • de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken en deze naar voren komt uit het uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • de vordering van de officier van justitie;
  • het pleidooi van de raadsvrouw.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging. Tijdens een woordenwisseling heeft hij zijn ex-vriendin toegevoegd haar te zullen afmaken en in elkaar trappen.
Dit betreft een ernstige bedreiging uit de mond van iemand die in het verleden veroordeeld is voor meerdere, ernstige geweldsfeiten. In totaal telt het strafblad van verdachte 19 pagina’s.
Aan het opstellen van een reclasseringsrapport is door verdachte niet meegewerkt.
Vooral vanwege het uitgebreide strafrechtelijke verleden van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van twee weken passend is. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, nu de rechtbank een deel van de aan verdachte ten laste gelegde feiten niet bewezen acht. Omdat het bewezen verklaarde feit geen betrekking heeft op het Weaze-gebied, zal de rechtbank niet het gevorderde omgevingsverbod opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT, RECHTDOENDE:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte in de zaak met parketnummer 17/880378-12 onder 1., 2. primair en 2. subsidiair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 17/880427-12 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar in voege als voormeld en verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte te dier zake tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van twee weken.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. P.F.E. Geerlings, rechters, bijgestaan door mr. M. Heerschop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 februari 2013.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Geerlings
locatie Leeuwarden,
Heerschop

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 17/880378-12
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 17/880427-12
proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting van de meervoudige strafkamer in bovengenoemde rechtbank op 12 februari 2013
Tegenwoordig:
mr. M. Brinksma, voorzitter,
mr. G.C. Koelman en mr. P.F.E. Geerlings, rechters,
mr. E. Jepkema, officier van justitie en
mr. M. Heerschop, griffier.
De voorzitter doet de zaak tegen na te noemen verdachte uitroepen.
De verdachte, ter terechtzitting aanwezig, antwoordt op de vragen van de voorzitter te zijn genaamd:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Als raadsvrouw van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. A.M.G. Wolffs, advocaat te Amsterdam.
……
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede, dat volgens de beslissing van de rechtbank de uitspraak zal plaatsvinden ter terechtzitting van 26 februari 2013 te 13:30 uur.
Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Voetnoten

1.De genoemde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm op ambtseed en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakt; de genoemde pagina's bevinden zich in het doorgenummerde proces-verbaal met OPS-dossiernummer Pl02GL 2012133479, gesloten op 13 december 2012.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting (van 12 februari 2013).
3.Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2], d.d. 12 december 2012, pagina 19.
4.Het proces-verbaal van verhoor van [getuige], d.d. 12 december 2012, pagina 22.